Staatssteun: Tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 wordt door Commissie afgebouwd
De tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19, die op 19 maart 2020 is vastgesteld en voor het laatst op 18 november 2021 is gewijzigd, waarmee de lidstaten een ernstige verstoring van de economie in de context van de coronapandemie kunnen verhelpen, wordt door de Commissie afgebouwd. De tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 zal na de huidige vervaldatum, namelijk 30 juni 2022, voor de meeste instrumenten niet worden verlengd. Zoals reeds werd aangekondigd in november vorig jaar zal het bestaande uitfaserings- en overgangsplan niet veranderen, met inbegrip van de mogelijkheid voor de lidstaten om specifieke investerings- en solvabiliteitssteunmaatregelen te treffen tot respectievelijk 31 december 2022 en 31 december 2023.
Uitvoerend vicevoorzitter Margrethe Vestager, belast met het mededingingsbeleid: “Sinds het begin van de pandemie heeft de tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met de COVID-19-crisis de lidstaten in staat gesteld snel gerichte en evenredige steun te verlenen aan bedrijven in nood, met behoud van een gelijk speelveld op de eengemaakte markt en handhaving van horizontale voorwaarden die voor iedereen gelden.
De kaderregeling heeft de lidstaten in staat gesteld snel en doeltreffend op te treden om bedrijven die door de crisis zijn getroffen te helpen, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de steun beperkt blijft tot degenen die dat werkelijke nodig hebben.
Vandaag heeft de Commissie in het kader van de coronapandemie meer dan 1300 besluiten goedgekeurd, waarbij bijna 950 nationale maatregelen werden goedgekeurd voor een geraamd totaalbedrag van bijna 3,2 biljoen euro aan staatssteun.* Alle tot dusver goedgekeurde steun was noodzakelijk en evenredig. Het bedrag van de steun die door de lidstaten is aangemeld en door de Commissie is goedgekeurd is nog wat anders dan de daadwerkelijk uitgekeerde steun. Op basis van door de lidstaten verstrekte gegevens is tussen half maart 2020 en eind juni 2021 van de meer dan 3 biljoen euro aan steun die in die periode was goedgekeurd, ongeveer 730 miljard euro ook daadwerkelijk uitgekeerd.
Het belangrijkste is dat de Commissie via de tijdelijke kaderregeling een reeks horizontale regels heeft ontworpen op een manier die rekening houdt met de diversiteit van de opties die de lidstaten verkiezen om hun economieën te ondersteunen. Via dit kader is onder meer steun verleend aan bedrijven van verschillende omvang en potentieel uit alle sectoren van de economie, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, luchtvaartmaatschappijen en landbouwers, alsook aan COVID-gerelateerde onderzoeks- en evenementenorganisatoren.
Na meer dan twee jaar zien we vandaag eindelijk een algemene verbetering van de gezondheidscrisis in Europa, waarbij het aantal COVID-19-besmettingen onder controle is en het vaccinatiepercentage relatief hoog is. Met de geleidelijke opheffing van de beperkende maatregelen zet de Europese economie de eerste stappen in de richting van herstel na de gezondheidscrisis. Zoals de Commissie heeft verklaard in haar mededeling over de volgende stappen in reactie op de COVID-19-pandemie is deze versoepeling van de regels ook een grote verademing voor onze economieën, maar betekent dit niet dat we niet langer waakzaam moeten blijven.
De verbetering van de economische situatie door de versoepeling van de beperkingen is de belangrijkste reden waarom wij hebben besloten de tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 niet te verlengen na 30 juni 2022. Investerings- en solvabiliteitssteunmaatregelen vormen daarop een uitzondering en blijven van kracht tot respectievelijk 31 december 2022 en 31 december 2023. Dat was al zo bepaald in de huidige regels. Deze twee instrumenten zijn inderdaad zeer belangrijk om de economie op gang te trekken en particuliere investeringen aan te moedigen voor een sneller, groener en digitaler herstel en moeten daarom langer ter beschikking van de lidstaten blijven dan de andere maatregelen.
Ik wil ook benadrukken dat de uitfasering progressief en gecoördineerd zal zijn en dat de getroffen bedrijven niet plotseling van de nodige steun zullen worden afgesneden. De tijdelijke kaderregeling voor staatssteun voorziet reeds in een flexibele overgang, met name voor de omzetting en herstructurering van schuldinstrumenten (bv. garanties, leningen, terugbetaalbare voorschotten) in andere vormen van steun, zoals rechtstreekse subsidies, tot en met 30 juni 2023, met duidelijke waarborgen. Wij staan klaar om de lidstaten tijdens de uitfasering alle nodige begeleiding en ondersteuning te bieden. Ten slotte zal de Commissie de verdere ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen en zal zij, indien nodig, opnieuw snel optreden.
We willen deze disruptieve pandemie graag achter ons laten, maar we zijn ons er ook goed van bewust dat de oorlog in Europa de positieve signalen van herstel overschaduwt. Oekraïners betalen de hoogste prijs voor Ruslands zinloze en onrechtmatige aanvalsoorlog tegen hun land. Dit veroorzaakt ook een verstoring van de Europese economie en heeft ernstige gevolgen voor het herstel. Wij blijven de inspanningen coördineren om Oekraïne en zijn bevolking verder te ondersteunen en de Russische Federatie strenge sancties op te leggen voor deze wrede en meedogenloze oorlog, maar wij zetten ons ook in om de economische gevolgen van deze geopolitieke crisis voor zwaar getroffen bedrijven en sectoren te verzachten. Elke crisis is echter anders en vereist gerichte instrumenten.
Daarom heeft de Commissie een tijdelijk crisiskader vastgesteld dat de lidstaten het juiste instrumentarium biedt om de gevolgen van de huidige geopolitieke crisis aan te pakken en ervoor te zorgen dat het juiste niveau van steun beschikbaar blijft voor zwaar getroffen bedrijven en sectoren. Het zal tot en met 31 december 2022 van kracht zijn en de Commissie zal vóór die datum beoordelen of het moet worden verlengd, met behoud van de inhoud en het toepassingsgebied van de kaderregeling die wordt herzien in het licht van de ontwikkelingen op het gebied van de energiemarkten, andere inputmarkten en de algemene economische situatie.
Bovendien beschikken de lidstaten op grond van de bestaande EU-staatssteunregels voortdurend over tal van andere mogelijkheden, zoals maatregelen om bedrijven te vergoeden voor schade die rechtstreeks het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden of maatregelen om hulp te bieden aan bedrijven met liquiditeitstekorten die dringende reddingssteun nodig hebben.
Deze mogelijkheden zullen naast het nieuwe tijdelijke crisiskader, uiteraard ook ter beschikking van de lidstaten blijven na de uitfasering van de tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19.”
Achtergrond
De tijdelijke kaderregeling voor staatssteun in verband met COVID-19 is goedgekeurd op 19 maart 2020 en is een eerste maal gewijzigd op 3 april 2020. Met die wijziging kregen overheden meer mogelijkheden om steun te verlenen voor onderzoek naar, tests en de productie van producten om de uitbraak van het coronavirus te bestrijden, om banen te beschermen en om de economie verder te stutten. Op 8 mei 2020 heeft de Commissie een tweede wijziging goedgekeurd. Daarmee werd het toepassingsgebied van het tijdelijke COVID-19-steunkader uitgebreid naar maatregelen voor herkapitalisatie en achtergestelde schuld. Op 29 juni 2020 heeft de Commissie een derde wijziging goedgekeurd waarbij het toepassingsgebied van het tijdelijke steunkader werd uitgebreid om micro-, kleine en startende ondernemingen verder te ondersteunen en particuliere investeringen te stimuleren. Op 13 oktober 2020 heeft de Commissie het tijdelijke steunkader verlengd tot en met 30 juni 2021 (behalve voor herkapitalisatiemaatregelen, die tot en met 30 september 2021 konden worden toegekend). Daarmee kregen de lidstaten de mogelijkheid om bij te dragen in een deel van de ongedekte vaste kosten van ondernemingen die door de crisis zijn getroffen. Op 28 januari 2021 heeft de Commissie het tijdelijke steunkader een vijfde maal aangepast. Nu werd het toepassingsgebied verruimd door de plafonds op te trekken en door de mogelijkheid te bieden om – tot eind 2022 – bepaalde terugbetaalbare instrumenten om te zetten in directe subsidies. Op 18 november 2021 heeft de Commissie de tijdelijke kaderregeling voor COVID-19 verlengd tot en met 30 juni 2022 en twee nieuwe maatregelen ingevoerd om directe stimulansen te creëren voor toekomstgerichte particuliere investeringen en solvabiliteitssteun, voor een bijkomende beperkte periode.
De lidstaten kunnen tot en met 30 juni 2022 gebruikmaken van alle elementen van de tijdelijke kaderregeling. Na die datum kunnen de lidstaten nog steeds leningen omzetten in beperkte steunbedragen in de vorm van rechtstreekse subsidies, met toepassing van de voorwaarden van de tijdelijke kaderregeling en indien hun nationale regelingen daarin voorzien. Een dergelijke omzetting kan onder strikte voorwaarden worden gebruikt om leningen of delen daarvan af te schrijven ten gunste van kredietnemers die niet in staat zijn terug te betalen. Evenzo kunnen de lidstaten ook beschikken over regelingen die het mogelijk maken leningen te herstructureren, bijvoorbeeld door de looptijd ervan te verlengen of de toepasselijke rentetarieven te verlagen, binnen specifieke grenzen. Voorts zal investeringssteun met het oog op een duurzaam herstel mogelijk zijn tot 31 december 2022 en solvabiliteitssteun tot en met 31 december 2023.
Meer informatie
*Bijgewerkt op 12 mei 2022, 16.30