Antitrust: Commissie stuurt mededeling van punten van bezwaar aan Deutsche Bank en Rabobank over zaak van in euro luidend kartel voor handel in obligaties
De Europese Commissie heeft Deutsche Bank en Rabobank in kennis gesteld van haar voorlopige standpunt dat zij de EU-antitrustregels hebben geschonden door heimelijke afspraken te maken om de mededinging te verstoren bij de handel in in euro luidende soevereine obligaties, SSA-obligaties (obligaties van supranationale instellingen, buitenlandse staatsobligaties en obligaties van lagere overheden/semi-overheidsinstellingen), gedekte obligaties en door de overheid gegarandeerde obligaties.
De Commissie vreest dat de twee banken tussen 2005 en 2016 via een aantal van hun handelaren commercieel gevoelige informatie hebben uitgewisseld en hun prijs- en handelsstrategieën bij de handel in deze obligaties op de secundaire markt in de Europese Economische Ruimte (“EER”) hebben gecoördineerd. Deze uitwisselingen zouden voornamelijk hebben plaatsgevonden via e-mails en onlinecommunicatie via chatroom.
Als dit voorlopige standpunt zou worden bevestigd, zou dergelijk gedrag in strijd zijn met EU-regels die concurrentieverstorende handelspraktijken zoals collusie betreffende prijzen en andere handelsvoorwaarden (artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst) verbieden.
De Commissie stemde er aanvankelijk mee in de mogelijkheid van een schikking met de betrokken ondernemingen te onderzoeken, maar beëindigde de besprekingen later omdat er niet genoeg vooruitgang werd geboekt, en besloot terug te keren naar de normale antitrustprocedure. Die procedure loopt nu.
Het feit dat een mededeling van punten van bezwaar is gezonden, loopt niet vooruit op de uiteindelijke uitkomst van een onderzoek.
Achtergrond over obligatiemarkten
Obligaties zijn schuldbewijzen die een vaste rentevoet betalen, die entiteiten in staat stellen financiering aan te trekken op internationale financiële markten, en die vervolgens worden aangehouden als beleggingen of worden verhandeld zoals elk ander financieel instrument.
Obligaties worden voor het eerst uitgegeven op de “primaire markt” voor verkoop via veilingen of syndicaties. Vervolgens worden zij op de “secundaire markt” verhandeld tussen banken, makelaars en beleggers. Obligaties kunnen worden onderscheiden door de identiteit van de emittent, de valuta waarin de schuldbewijzen luiden of het type garant (overheidsinstantie of financiële instelling of andere ondernemingen).
De obligaties waarop dit onderzoek betrekking heeft, luiden allemaal in euro en omvatten:
soevereine obligaties (ook bekend als Europese staatsobligaties - EGB's): uitgegeven door de centrale overheden van de lidstaten van de eurozone;
SSA-obligaties: een overkoepelende term voor drie soorten obligaties: i) supra-soevereine obligaties die zijn uitgegeven door supranationale instellingen of agentschappen waarvan het mandaat zich over nationale grenzen uitstrekt, zoals de Europese Investeringsbank; ii) buitenlandse staatsobligaties die zijn uitgegeven door overheden krachtens een andere wet dan hun eigen wetgeving en/of in een andere valuta dan hun eigen valuta; iii) obligaties van lagere overheden/semi-overheidsinstellingen die zijn uitgegeven door overheids- of overheidsgerelateerde entiteiten onder het niveau van de centrale overheid, zoals regio's of gemeenten, banken die eigendom zijn van de overheid, of socialezekerheidsvoorzieningen;
gedekte obligaties: uitgegeven door kredietinstellingen die gedekt zijn door een beschermde pool van activa van hoge kwaliteit, zoals hypothecaire leningen of schulden van de overheidssector;
door de overheid gegarandeerde obligaties: bieden een secundaire gegarandeerde rente waarbij de hoofdsom door een overheidsinstantie zal worden betaald wanneer de emittent in gebreke blijft. Deze obligaties werden uitgegeven als reactie op de financiële crisis van 2008 en voor een beperkte periode.
Achtergrond van de procedure
Een mededeling van punten van bezwaar is een formele stap in het onderzoek door de Commissie van zaken waarin er verdenkingen bestaan dat EU-mededingingsregels zijn overtreden. De Commissie deelt de betrokken partijen schriftelijk mee welke bezwaren zij tegen hen aanvoert. De partijen kunnen de documenten in het onderzoeksdossier van de Commissie inzien, schriftelijk reageren en vragen om een hoorzitting waar zij hun opmerkingen over de zaak kunnen formuleren tegenover vertegenwoordigers van de Commissie en nationale mededingingsautoriteiten.
Als de Commissie, nadat de partijen hun rechten van verdediging hebben kunnen uitoefenen, tot de conclusie komt dat een inbreuk afdoende is bewezen, kan zij een besluit vaststellen waarin de gedragingen worden verboden en een geldboete wordt opgelegd van maximaal 10 % van de wereldwijde jaaromzet van een onderneming.
Er is geen wettelijke termijn waarbinnen de Commissie mededingingsonderzoeken naar concurrentieverstorende gedragingen moet afronden. Hoeveel tijd een bepaald mededingingsonderzoek in beslag neemt, hangt af van een aantal factoren, zoals de complexiteit van de zaak, de mate waarin de betrokken ondernemingen met de Commissie meewerken, en de uitoefening van de rechten van verdediging.
Dit is het derde onderzoek van de Commissie naar kartels die van invloed zijn op de markt voor de handel in obligaties. In april 2021 heeft de Commissie aan drie investeringsbanken een geldboete van in totaal 28 miljoen EUR opgelegd omdat zij deelnamen aan een in Amerikaanse dollar luidend kartel voor de handel in SSA-obligaties. In mei 2021 stelde de Commissie vast dat zeven investeringsbanken deelnamen aan een EGB-handelskartel, en legde zij geldboeten op van in totaal 371 miljoen EUR.
Meer informatie
Meer informatie over deze zaak zal binnenkort beschikbaar komen onder zaaknummer AT.40512 in het openbaar zaakregister op de website voor mededinging van de Commissie.