Gelijkheidspakket: Commissie stelt nieuwe regels voor betreffende wederzijdse erkenning van afstamming door de lidstaten
Vandaag heeft de Europese Commissie een voorstel voor een verordening aangenomen om de regels van het internationaal privaatrecht inzake afstamming op EU-niveau te harmoniseren. Het voorstel is gericht op het belang en de rechten van het kind. Het zal juridische duidelijkheid verschaffen voor alle soorten gezinnen die zich in een grensoverschrijdende situatie binnen de EU bevinden. Daarbij doet het er niet toe of zij naar een andere lidstaat gaan omdat zij daar willen rondreizen dan wel zich daar willen vestigen of omdat zij er familie of onroerend goed hebben. Een van de belangrijkste aspecten van het voorstel is dat een afstamming die in een lidstaat van de EU is vastgesteld, zonder speciale procedure in alle andere lidstaten moet worden erkend.
Het EU-recht, zoals uitgelegd door het Europees Hof van Justitie, bepaalt nu ook al dat de in een lidstaat vastgestelde afstamming, met name waar het gaat om het recht van vrij verkeer, in alle andere lidstaten moet worden erkend voor zaken als toegang tot het grondgebied, verblijfsrecht en non-discriminatie ten opzichte van de eigen onderdanen. Voor de rechten die voortvloeien uit het nationale recht ligt het anders.
Het voorstel van vandaag biedt kinderen in grensoverschrijdende situaties de mogelijkheid te profiteren van de rechten die hun op grond van hun afstamming krachtens het nationale recht toekomen. Daarbij gaat het om zaken als erfopvolging, alimentatie, voogdij of het recht van ouders om als wettelijk vertegenwoordiger van het kind op te treden (bij kwesties op het gebied van onderwijs of gezondheid).
Bescherming van de rechten van het kind
Op het gebied van afstamming vertoont de nationale wetgeving van de lidstaten thans verschillen wat betreft de rechterlijke bevoegdheid, het toepasselijke recht en erkenning. Hierdoor kunnen juridische belemmeringen ontstaan voor gezinnen die zich in een grensoverschrijdende situatie bevinden. Gezinnen moeten soms administratieve of zelfs gerechtelijke procedures instellen om de afstamming te laten erkennen. Deze zijn niet alleen duur en tijdrovend, maar hebben ook een onzekere uitkomst. Het voorstel heeft dan ook tot doel de grondrechten van kinderen te beschermen, gezinnen rechtszekerheid te bieden en de juridische kosten en lasten te verminderen, zowel voor de betrokken gezinnen als voor de administratieve en gerechtelijke stelsels van de lidstaten.
De belangrijkste elementen van het voorstel:
- aanwijzing van de bevoegde rechter: in het voorstel worden de gerechten van de lidstaten vastgesteld die bevoegd zijn in zaken die verband houden met afstamming, waarbij steeds het belang van het kind vooropstaat;
- aanwijzing van het toepasselijk recht: in de regel is op de vaststelling van de afstamming het recht van toepassing van de lidstaat waar de persoon die bevalt haar gewone verblijfplaats heeft. Als die regel ertoe leidt dat de afstamming voor slechts één ouder wordt vastgesteld, zorgen alternatieve opties ervoor dat de afstamming ook ten aanzien van de andere ouder kan worden vastgesteld;
- regels voor de erkenning van de afstamming: het voorstel voorziet in de erkenning van rechterlijke beslissingen en authentieke akten waarbij de afstamming wordt vastgesteld of de vastgestelde afstamming wordt bewezen. In de regel moet de afstamming die in een bepaalde lidstaat is vastgesteld, ook in alle andere lidstaten worden erkend, zonder dat daar een speciale procedure voor nodig is;
- invoering van een Europees certificaat van afstamming: kinderen (of hun wettelijke vertegenwoordigers) kunnen een Europees certificaat van afstamming aanvragen bij de lidstaat die de afstamming heeft vastgesteld, en dat desgewenst gebruiken om de afstamming in alle andere lidstaten aan te tonen. De Commissie stelt een geharmoniseerd modelcertificaat voor, dat in de hele EU geldig is. Een dergelijk certificaat zou voor gezinnen facultatief zijn: zij krijgen het recht om het aan te vragen en er in de hele EU de afstamming mee te staven.
Het voorstel vormt een aanvulling op andere regels van het internationaal privaatrecht van de EU, waaronder die inzake erfopvolging. Het materiële familierecht wordt niet geharmoniseerd; dat blijft tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren.
Volgende stappen
Het voorstel van de Commissie moet door de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen worden aangenomen. Vijf jaar nadat de verordening van toepassing is geworden, zal de Commissie de toepassing ervan door de lidstaten evalueren en eventuele wijzigingen voorstellen.
Achtergrond
Voorzitter van de Commissie Von der Leyen verklaarde in haar toespraak over de Staat van de Unie in 2020: “Als je een ouder bent in één land, ben je een ouder in alle landen”. Zij bedoelde daarmee dat moet worden gewaarborgd dat de afstamming die in een lidstaat is vastgesteld, in alle andere lidstaten voor alle doeleinden wordt erkend.
EU-burgers kunnen in verschillende EU-landen wonen en werken. Zij reizen, verhuizen in verband met hun werk, kopen huizen en starten gezinnen. Op dit moment hebben de lidstaten elk hun eigen nationale wetgeving voor de erkenning van afstamming. Wanneer een gezin zich in een grensoverschrijdende situatie bevindt, kan het daarom de rechten verliezen die het op grond van de afstamming aan het nationale recht ontleent. Als de afstamming niet wordt erkend, komen de grondrechten van de kinderen in gevaar, met inbegrip van hun recht op een identiteit, op non-discriminatie en op een privé- en gezinsleven.
Dit voorstel is aangemerkt als een van de belangrijkste acties in de EU-strategie voor de rechten van het kind en in de EU-strategie voor gelijkheid van lhbtiq'ers. Het Europees Parlement gaf in zijn resolutie over de bescherming van de rechten van het kind in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en familierechtelijke zaken en in zijn resolutie over lhbtiq-rechten in de EU te kennen ingenomen te zijn met het initiatief van de Commissie. In de conclusies van de Raad over de EU-strategie voor de rechten van het kind wordt benadrukt dat kinderrechten universeel zijn, dat elk kind dezelfde rechten moet genieten, zonder enige vorm van discriminatie, en dat zowel overheidsinstanties als particuliere instellingen het belang van het kind altijd voorop moeten stellen.
Meer informatie
Vragen & antwoorden: Wederzijdse erkenning van afstamming door de lidstaten