Billijke belastingheffing: Commissie is ingenomen met akkoord over minimumbelasting van multinationals
De Commissie is ingenomen met het unanieme akkoord over het voorstel van de Commissie voor een richtlijn tot waarborging van een minimaal effectief belastingtarief voor grote multinationale groepen. Dit akkoord is gisteravond door het Tsjechische voorzitterschap van de Raad van de EU aangekondigd. Met dit historische akkoord is de belofte van de EU om als een van de eersten uitvoering te geven aan de belastinghervormingsovereenkomst van de OESO weer een stapje dichterbij gekomen. Als het is uitgevoerd, zal het akkoord een billijk, transparant en stabiel internationaal kader voor de vennootschapsbelasting creëren.
De richtlijn van de Raad, die formeel zal worden aangenomen na een schriftelijke procedure in de Raad, bevat een gemeenschappelijke reeks regels voor de berekening van het effectieve minimumbelastingtarief van 15%, zodat dit in de hele EU correct en consequent wordt toegepast. Het minimumbelastingtarief van 15% is op mondiaal niveau door 137 landen overeengekomen.
De regels zullen van toepassing zijn op multinationale ondernemingengroepen en grote binnenlandse groepen in de EU, die gecombineerde financiële inkomsten van meer dan 750 miljoen euro per jaar hebben. Ze gelden voor alle grote binnenlandse en internationale groepen die met een moedermaatschappij of een dochteronderneming in een EU-lidstaat zijn gevestigd. Indien het minimale effectieve tarief niet wordt opgelegd door het land waar de dochteronderneming is gevestigd, moet de lidstaat van de moedermaatschappij een bijheffing toepassen. Deze richtlijn zorgt ook voor effectieve belastingheffing in situaties waarin de moedermaatschappij buiten de EU is gevestigd in een laagbelastend land dat geen gelijkwaardige regels toepast.
De lidstaten moeten uiterlijk 31 december 2023 aan de nieuwe regels voldoen.
Achtergrond
Het waarborgen van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor de minimumvennootschapsbelasting is een van de twee werkpunten van de mondiale OESO-overeenkomst (pijler 2) - het andere is de gedeeltelijke herverdeling van heffingsrechten (bekend als pijler 1). Laatstgenoemde zal de internationale regels voor de verdeling van de belastingheffing op bedrijfswinsten van de grootste en meest winstgevende multinationals over de landen aanpassen om rekening te houden met de veranderende aard van bedrijfsmodellen en het vermogen van ondernemingen om zaken te doen zonder fysieke aanwezigheid.