Vragen en antwoorden — Een ambitieuzere EU-verordening inzake de verdeling van de inspanningen en het bevorderen van de capaciteit van natuurlijke koolstofputten

Wat zijn de nieuwe doelstellingen in de verordening inzake de verdeling van de inspanningen en welke sectoren vallen eronder?

De verordening inzake de verdeling van de inspanningen (“Effort Sharing Regulation”, ESR) bevat emissiereductiedoelstellingen voor de EU en voor de afzonderlijke lidstaten in een breed scala van sectoren: vervoer (met uitzondering van luchtvaart), gebouwen, landbouw, kleine industrie en afvalstoffen. In totaal valt ongeveer 60 % van de totale broeikasgasemissies in de EU onder de ESR.

Volgens de herziene verordening moet de EU de broeikasgasemissies in deze sectoren tegen 2030 met ten minste 40 % verminderen ten opzichte van het niveau van 2005. Het streefcijfer, dat voorheen 29 % emissiereductie bedroeg, is daarmee aanzienlijk aangescherpt.

Voor de meeste lidstaten zullen overeenkomstig de herziene verordening hogere nationale streefcijfers gelden (Malta is de enige uitzondering). De streefcijfers variëren nu tussen 10 % (Bulgarije) en 50 % (Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Finland en Zweden) emissiereductie. De onderstaande tabel toont de nationale streefcijfers in 2018 bij de aanvankelijke vaststelling van de ESR (kolom 1) en de ambitieuzere nieuwe streefcijfers na de herziening van de verordening in 2023 (kolom 2).

BROEIKASGASEMISSIEREDUCTIES VAN DE LIDSTATEN KRACHTENS ARTIKEL 4, LID 1

 

Reductie van de broeikasgasemissies van de lidstaten in 2030 in verhouding tot hun niveau van 2005, als bepaald overeenkomstig artikel 4, lid 3

 

Kolom 1

Kolom 2

België

-35 %

-47 %

Bulgarije

-0 %

-10 %

Tsjechië

-14 %

-26 %

Denemarken

-39 %

-50 %

Duitsland

-38 %

-50 %

Estland

-13 %

-24 %

Ierland

-30 %

-42 %

Griekenland

-16 %

-22,7 %

Spanje

-26 %

-37,7 %

Frankrijk

-37 %

-47,5 %

Kroatië

-7 %

-16,7 %

Italië

-33 %

-43,7 %

Cyprus

-24 %

-32 %

Letland

-6 %

-17 %

Litouwen

-9 %

-21 %

Luxemburg

-40 %

-50 %

Hongarije

-7 %

-17,7 %

Malta

-19 %

-19 %

Nederland

-36 %

-48 %

Oostenrijk

-36 %

-48 %

Polen

-7 %

-17,7 %

Portugal

-17 %

-28,7 %

Roemenië

-2 %

-12,7 %

Slovenië

-15 %

-27 %

Slowakije

-12 %

-22,7 %

Finland

-39 %

-50 %

Zweden

-40 %

-50 %

 

Wat zijn de nieuwe doelstellingen van de verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw?

Bij de herziene verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (“Land Use, Land Use Change and Forestry”, LULUCF) wordt het streefcijfer voor 2030 voor nettokoolstofverwijderingen door natuurlijke putten verhoogd tot 310 miljoen ton CO2-equivalent. De wetgeving bevat ambitieuze en eerlijke streefcijfers voor elke lidstaat om de nettoverwijderingen te verhogen en de algemeen dalende trend van de capaciteit van de koolstofputten van de EU om te buigen.

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de zorg voor en de uitbreiding van hun koolstofputten om het nieuwe EU-streefcijfer te halen. De lidstaten beschikken over veel maatregelen om hun landbeheer te verbeteren, waaronder duurzaam bosbeheer of de vernatting van veengebieden, en moeten hun strategische plannen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) actualiseren om rekening te houden met de hogere ambitie voor de landsector. EU-fondsen zoals het LIFE-programma bieden financiële steun voor klimaatactie in de landbouw en de bosbouw.

De verordening vereenvoudigt de bestaande regels en verbetert de kwaliteit van de monitoring, rapportage en verificatie van emissies en verwijderingen, door gebruik te maken van nauwkeurigere gegevensmonitoring, zoals geografische gegevens en teledetectie. Van 2021 tot en met 2025 komen de nationale streefcijfers overeen met de zogenaamde “geen debet” -toezegging om het huidige niveau van koolstofputten te handhaven.

In een tweede fase, van 2026 tot en met 2030, zal het streefcijfer voor nettoverwijderingen van de EU toenemen tot 310 Mt CO2-equivalent, waarmee de EU de weg naar klimaatneutraliteit in 2050 inslaat. Elke lidstaat draagt in eerlijke mate bij, waarbij het streefcijfer over de lidstaten wordt verdeeld op basis van recente niveaus van verwijderingen of emissies en het potentieel om de verwijderingen verder te verhogen.

 

Hoe hangen deze rechtshandelingen samen, en welke flexibiliteit hebben de lidstaten?

De verordening inzake de verdeling van de inspanningen houdt rechtstreeks verband met de verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Enkele regels inzake de verdeling van de inspanningen en LULUCF zijn flexibel om het halen van de respectieve streefcijfers te vergemakkelijken. Onder bepaalde voorwaarden kan een overprestatie in de sector waarvoor de inspanningsverdeling geldt (meer emissiereductie dan vereist), worden gebruikt om een teveel aan emissies in de LULUCF-sector te compenseren, en omgekeerd. De verordening inzake de verdeling van de inspanningen biedt negen lidstaten ook de keuze om een beperkte hoeveelheid ETS-emissierechten te gebruiken om emissies in de sectoren waarvoor de inspanningsverdeling geldt, te compenseren. Deze EU-ETS-rechten zouden dan worden afgetrokken van de hoeveelheden emissierechten voor sectoren die onder het ETS vallen die de nationale autoriteiten zouden veilen, wat in de praktijk betekent dat de emissiereducties van de ene economische sector naar de andere zouden worden verschoven.

Om de monitoring en naleving te waarborgen, moeten de lidstaten jaarlijks verslag uitbrengen over hun emissies in de sectoren waarvoor de inspanningsverdeling geldt en in de LULUCF-sector. De Commissie evalueert jaarlijks de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de doelstellingen en brengt daar verslag over uit. Als een lidstaat niet op schema ligt, zal die lidstaat een passend actieplan bij de Commissie moeten indienen. 

Natuurherstel speelt een belangrijke rol bij het afremmen van de opwarming van de aarde doordat in de natuur koolstof wordt afgevangen en opgeslagen. Natuurherstel is ook belangrijk voor de aanpassing aan de klimaatverandering en voor het beperken van de gevolgen van steeds intenser natuurgeweld, zoals overstromingen, droogte en hittegolven. Veel habitats die nu zijn aangetast, zoals bossen, veengebieden, kwelders en zeegrasvelden, hebben een aanzienlijk potentieel voor koolstofopslag in biomassa en in de bodem. Het herstel daarvan vormt een essentieel onderdeel van de strategieën voor de beperking van de klimaatverandering en kan bijdragen tot het halen van de LULUCF-streefcijfers. 

 

Meer informatie

Persbericht