Inbreukenpakket voor oktober: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij. De belangrijkste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 58 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten. Zie de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure. Zie het register van inbreukbeslissingen voor meer details over de geschiedenis van een zaak.

1. Milieu en visserij

(meer informatie: Adalbert Jahnz – tel. +32 22953156, Daniela Stoycheva – tel. +32 22953664)

Met redenen omklede adviezen

Afvaltransporten: Commissie brengt met redenen omkleed advies uit in door Polen aangespannen zaak tegen Duitsland 
Vandaag heeft de Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht in een procedure op grond van artikel 259 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die door Polen was aangespannen tegen Duitsland vanwege illegale afvaltransporten van Duitsland naar Polen. Polen voerde aan dat Duitsland de artikelen 24, lid 2, en 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen en artikel 4, lid 3, van het EU-Verdrag (verplichting tot loyale samenwerking) heeft geschonden door te weigeren illegaal vanuit Duitsland naar zeven verschillende locaties in Polen overgebracht afval terug te nemen. In haar met redenen omkleed advies is de Commissie van mening dat Duitsland de krachtens artikel 24, lid 2, van de verordening overbrenging afvalstoffen op het land rustende verplichtingen niet is nagekomen door niet binnen de termijn van 30 dagen de afvalstoffen van een locatie, Tuplice, terug te nemen en de afvalstoffen van een andere locatie, Stary Jawor, tot op zekere hoogte niet terug te nemen. Deze laatste vaststelling heeft alleen betrekking op transporten die zijn georganiseerd door sommige marktdeelnemers, namelijk marktdeelnemers die ervan op de hoogte leken te zijn dat de ontvanger van de afvalstoffen niet over een passende wafvalbeheervergunning beschikte. Wat betreft de beweringen van Polen over inbreuken op artikel 24, lid 2, van de verordening overbrenging afvalstoffen met betrekking tot de andere transporten naar Stary Jawor en transporten naar de overige locaties, kan de Commissie, gezien het gebrek aan duidelijkheid van de feiten en het ontbreken van voldoende bewijs van onwettigheid van de transporten, geen inbreuk door Duitsland vaststellen. Bovendien is de Commissie van mening dat de bewering van Polen dat Duitsland artikel 28, lid 2, van de verordening overbrenging afvalstoffen heeft geschonden door de classificatie van de afvalstoffen niet te aanvaarden, ongegrond is. Ten slotte merkt de Commissie op dat de samenwerking tussen de partijen bij het vaststellen van de feiten en het vinden van wederzijds aanvaardbare oplossingen soms niet optimaal leek, maar dat zij geen inbreuk door gebrek aan loyale samenwerking met Polen door Duitsland kan vaststellen. Op grond van artikel 259 van het Verdrag kan een lidstaat die van mening is dat een andere lidstaat een krachtens de Verdragen op hem rustende verplichting niet is nagekomen, een zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Alvorens dit te doen, moet de lidstaat de zaak aan de Commissie, voorleggen die een met redenen omkleed advies uitbrengt na beide partijen in de gelegenheid te hebben gesteld hun opmerkingen in te dienen. Polen heeft op 26 juli 2023 een klacht ingediend bij de Commissie en Duitsland heeft op 7 september 2023 zijn schriftelijke opmerkingen ingediend. De Commissie heeft zowel Polen als Duitsland gehoord tijdens een hoorzitting op 20 september 2023. Na de goedkeuring van het met redenen omkleed advies van vandaag kan Polen besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof. 

2. Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf

(meer informatie: Johanna Bernsel – Tel.: +32 229 86699; Ana Martínez Sanjurjo – Tel.: +32 229 63066)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt HONGARIJE, PORTUGAL, ROEMENIË en SLOVENIË te voldoen aan EU-regels inzake overheidsopdrachten en concessies
De Europese Commissie heeft vandaag besloten inbreukprocedures in te stellen door aanmaningsbrieven te sturen aan Hongarije (INFR (2023) 2119 en INFR (2023) 2120), Portugal (INFR (2023) 2121), Roemenië (INFR (2023) 2114) en Slovenië (INFR (2023) 4014) omdat de nationale regels niet in overstemming zijn met de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten. Deze EU-wetgeving omvat de richtlijn inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2014/24/EU), de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten in de nutssectoren (Richtlijn 2014/25/EU) en de richtlijn betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (Richtlijn 2014/23/EU). Deze EU-regels waarborgen de gelijke behandeling van ondernemers die geïnteresseerd zijn in deelname aan aanbestedingsprocedures en de naleving van de transparantieverplichting. De Commissie richt zich tot de landen over verschillende kwesties. Zij heeft verschillende gevallen vastgesteld waarin de nationale wetgeving het gebruik van onderhandelingsprocedures zonder voorafgaande bekendmaking mogelijk maakt. Andere vastgestelde kwesties hebben betrekking op nationale regels die wijzigingen van opdrachten in verband met openbare taken en diensten mogelijk maken, beperkingen opleggen aan onderaanneming of directe discriminatie invoeren ten gunste van bepaalde producten van oorsprong uit de regio waar de aanbestedende dienst is gevestigd. Hongarije, Portugal, Roemenië en Slovenië hebben nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten deze lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

De Commissie verzoekt acht lidstaten om hun regels overeenstemming te brengen met de EU-wegeving inzake de evenredigheidsbeoordeling
De Europese Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen naar Bulgarije (INFR (2021)2206), Cyprus (INFR (2022)2055), Griekenland (INFR (2021)2200), Kroatië (INFR (2021)2198), Hongarije (INFR (2021)2192), Nederland (INFR (2021)2197), Slowakije (INFR (2021)2204) en Tsjechië (INFR (2021)2201), omdat zij de EU-regels van de Richtlijn evenredigheidsbeoordeling (Richtlijn (EU) 2018/958) niet correct hebben omgezet. Terwijl deze procedures de volgende stap naderen, hebben vijf andere lidstaten (Frankrijk, Letland, Litouwen, Oostenrijk en Slovenië) de in aanmaningsbrieven genoemde problemen met betrekking tot de onjuiste omzetting verholpen. De Richtlijn evenredigheidsbeoordeling vereist dat alle nieuwe of gewijzigde nationale regels die gevolgen hebben voor beroepsbeoefenaren, vóór de vaststelling ervan aan een grondige evenredigheidsanalyse worden onderworpen en met bewijsmateriaal worden gestaafd. De richtlijn is een van de belangrijkste instrumenten om ongerechtvaardigde beperkende nationale regels te voorkomen. Preventie blijkt doeltreffender dan eventueel herstelmaatregelen. Dit vereist echter een volledige en correcte uitvoering door de lidstaten. De Commissie richt zich nu op de bovengenoemde lidstaten, aangezien zij van mening is dat zij de verplichte evenredigheidsbeoordeling niet correct hebben omgezet. De Commissie heeft onder meer vastgesteld dat regels die afkomstig zijn van nationale parlementen of beroepsverenigingen of -organisaties werden uitgesloten van het toepassingsgebied van de evenredigheidsbeoordeling. De Commissie heeft de betrokken lidstaten in december 2021 en in juli 2022 aanmaningsbrieven en in februari 2023 nog aanvullende aanmaningsbrieven gestuurd. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de richtlijn correct om te zetten. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Commissie roept SLOWAKIJE op te voldoen aan EU-regels inzake beroepskwalificaties
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slowakije een aanvullend met redenen omkleed advies (INFR (2018) 2183) te sturen wegens niet-naleving van de nationale regels met de EU-wetgeving inzake de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2005/36/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2013/55/EU). Deze EU-regels hebben bijgedragen tot de totstandbrenging van een modern stelsel voor de erkenning van beroepskwalificaties in de EU. De regels maken het beroepsbeoefenaren gemakkelijker hun diensten in andere lidstaten aan te bieden, terwijl consumenten en burgers tegelijkertijd een betere bescherming wordt gegarandeerd. De Commissie is van mening dat de Slowaakse regels inzake taalcontroles voor gezondheidswerkers, ondanks recente wijzigingen, nog steeds in strijd zijn met de EU-regels. De Slowaakse regels waarborgen de evenredigheid van de taalkundige controles niet. Bovendien beperken zij de mogelijkheid voor gezondheidswerkers die in Slowakije willen werken om hun kennis van de Slowaakse taal aan te tonen, door maar een van de drie in de richtlijn genoemde mogelijke middelen toe te staan, namelijk een taalexamen. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om op de bezwaren van de Commissie te reageren. Doet het dat niet, dan kan de Commissie Slowakije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.

3. Justitie

(meer informatie: Christian Wigand – Tel.: +32 229 62253; Yuliya Matsyk - Tel.: +32 229 62716; Cristina Torres Castillo – Tel.: +32 229 90679)

Aanmaningsbrieven

Procedurele rechten: Commissie verzoekt DUITSLAND, HONGARIJE, NEDERLAND, OOSTENRIJK, ROEMENIE, SLOWAKIJE en ZWEDEN de EU-regels inzake procedurele waarborgen voor kinderen in strafprocedures volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Hongarije (INFR(2023)2109), Nederland (INFR(2023)2089), Oostenrijk (INFR(2023)2106), Roemenië (INFR(2023)2107), Slowakije (INFR(2023)2108) en Zweden (INFR(2023)2110), evenals een aanvullende aanmaningsbrief aan Duitsland (INFR(2019)0183), omdat zij de richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (Richtlijn (EU) 2016/800) niet volledig in nationaal recht hebben omgezet. Deze richtlijn heeft tot doel te zorgen voor gemeenschappelijke minimumnormen voor de rechten van kinderen die verdachten en beklaagden in strafprocedures zijn, zodat iedereen in de hele EU recht heeft op een eerlijk proces. De Commissie is van mening dat Duitsland, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Zweden sommige voorschriften van de richtlijn in verband met materiële rechten niet hebben omgezet. Deze zeven lidstaten hebben bovendien niet voldaan aan de verplichting om in of bij de vaststelling van omzettingsmaatregelen een verwijzing naar de richtlijn op te nemen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten aanmaningsbrieven naar Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Roemenië, Slowakije en Zweden te sturen en een aanvullende aanmaningsbrief naar Duitsland. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Procedurele rechten: Commissie roept BULGARIJE op de EU-regels inzake vertolking en vertaling in strafprocedures correct om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2023)2111) wegens het niet correct omzetten van de bepalingen van de richtlijn betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (Richtlijn 2010/64/EU). De richtlijn is één van de zes door de EU goedgekeurde richtlijnen om gemeenschappelijke minimumnormen tot stand te brengen die ervoor moeten zorgen dat het recht van verdachten en beklaagden op een eerlijk proces in de hele EU voldoende worden beschermd. Op grond van de richtlijn hebben verdachten en beklaagden die de taal van de strafprocedure niet spreken of begrijpen, recht op vertolking en een schriftelijke vertaling van essentiële processtukken, zonder vertraging. De Commissie is van mening dat de Bulgaarse nationale omzettingsmaatregelen niet voldoen aan de vereisten van de richtlijn wat betreft het recht op vertolking, het recht op een schriftelijke vertaling van essentiële documenten en het toepassingsgebied van de richtlijn, aangezien verdachten die niet in bewaring zijn gesteld, volgens het Bulgaarse recht niet de rechten genieten waarin de richtlijn voorziet. Bulgarije heeft nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

4. Energie en klimaat

(meer informatie: Tim McPhie – Tel.: +32 229 58602; Giulia Bedini – Tel. +32 229 58661)

Aanmaningsbrief

Stralingsbescherming: Commissie roept DENEMARKEN op de richtlijn basisveiligheidsnormen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Denemarken (INFR(2023)2122) omdat het de herziene richtlijn basisveiligheidsnormen (Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad) niet correct heeft omgezet. De richtlijn, waarmee de EU-wetgeving inzake stralingsbescherming wordt gemoderniseerd en geconsolideerd, stelt basisveiligheidsnormen vast om de bevolking, werknemers en patiënten te beschermen tegen de gevaren van blootstelling aan ioniserende straling. De richtlijn bevat ook bepalingen voor de voorbereiding en reactie op noodsituaties, die naar aanleiding van het nucleaire ongeval in Fukushima werden aangescherpt. De Commissie is van mening dat in de Deense wetgeving een aantal bepalingen van de richtlijn onjuist zijn omgezet, waaronder de bepalingen inzake de uitvoering van medisch-radiologische procedures, het beheer van bestaande blootstellingssituaties, de raming van stralingsdoses van toegestane praktijken, de monitoring, evaluatie en rapportage van radioactieve lozingen, de toewijzing van menselijke en financiële middelen aan de voor stralingsbescherming bevoegde autoriteit en de elementen die in een rampenplan moeten worden opgenomen. Denemarken heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten Denemarken een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Hernieuwbare energie: Commissie dringt bij PORTUGAL aan op volledige omzetting van richtlijn hernieuwbare energie
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2021)0326) omdat het de in Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde EU-regels ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen niet volledig heeft omgezet. Deze richtlijn schept het rechtskader voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie in de sectoren elektriciteit, verwarming, koeling en vervoer in de EU. De richtlijn bepaalt voor de EU als geheel een bindend streefcijfer voor hernieuwbare energie van ten minste 32 % tegen 2030 en omvat maatregelen om ervoor te zorgen dat steun voor hernieuwbare energie kosteneffectief is en om de administratieve procedures voor projecten op het gebied van hernieuwbare energie te vereenvoudigen. Zij faciliteert ook de participatie van burgers in de energietransitie en stelt specifieke streefcijfers vast om het aandeel hernieuwbare energie in de verwarmings- en koelingssector en de vervoerssector tegen 2030 te verhogen. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 30 juni 2021. In mei 2022 heeft de Commissie Portugal een met redenen omkleed advies gestuurd. In februari 2023 heeft de Commissie besloten Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-omzetting van richtlijn, met name omdat het geen concordantietabel of toelichtend document had ingediend waarin werd aangegeven waar Portugal elke bepaling van de richtlijn had omgezet. Na ontvangst van een concordantietabel van Portugal heeft de Commissie besloten de gerechtelijke procedure niet voort te zetten. Na de beoordeling van de concordantietabel heeft de Commissie nu besloten Portugal een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen omdat de richtlijn nog steeds niet volledig is omgezet. Portugal heeft nu twee maanden de tijd om de situatie te verhelpen en de Commissie in kennis te stellen van de volledige omzetting van de richtlijn. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Interne energiemarkt: Commissie dringt bij ESTLAND, GRIEKENLAND en PORTUGAL aan op volledige omzetting van EU-regels inzake de interne markt voor elektriciteit
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Estland (INFR(2021)0033), Griekenland (INFR(2021)0037), en Portugal (INFR(2021)0087) omdat zij de in Richtlijn (EU) 2019/944 tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU vastgestelde EU-regels voor de interne markt voor elektriciteit niet volledig hebben omgezet. De richtlijn stelt belangrijke regels vast met betrekking tot de organisatie en de werking van de elektriciteitssector in de EU om echt geïntegreerde, concurrerende, consumentgerichte, flexibele, eerlijke en transparante elektriciteitsmarkten in de hele EU tot stand te brengen. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 31 december 2020. De Commissie heeft Estland, Griekenland en Portugal in februari 2021 een aanmaningsbrief gestuurd, nadat zij tot de conclusie was gekomen dat die landen niet alle bepalingen van de richtlijn hadden omgezet in nationaal recht. Na analyse van de antwoorden van de betrokken lidstaten en de meegedeelde nationale omzettingsmaatregelen is de Commissie van oordeel dat deze lidstaten de richtlijn nog steeds niet volledig hebben omgezet. De drie betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen en de Commissie daarvan in kennis te stellen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

5. Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Adalbert Jahnz – Tel.: +32 229 53156, Deborah Almerge Ruckert – Tel.: +32 229 87986

Aanmaningsbrieven

Verkeersveiligheid: Commissie verzoekt OOSTENRIJK en TSJECHIË herziene EU-richtlijn betreffende het beheer van verkeersveiligheid van weginfrastructuur correct om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te stellen door Oostenrijk (INFR(2023)2113) en Tsjechië (INFR(2023)2112) een aanmaningsbrief te sturen met het verzoek Richtlijn (EU) 2019/1936 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur correct om te zetten in nationale wetgeving. Bij die richtlijn zijn de soorten wegen die onder het toepassingsgebied vallen uitgebreid, en zijn de instelling en uitvoering van procedures voor verkeersveiligheidseffectbeoordelingen, verkeersveiligheidsaudits, verkeersveiligheidsinspecties en verkeersveiligheidsbeoordelingen van het wegennet door de lidstaten vereist. Er wordt bijzonder belang gehecht aan de bescherming van kwetsbare weggebruikers en hun behoeften. Tsjechië en Oostenrijk hebben bepaalde voorschriften van de richtlijn niet correct omgezet. Tsjechië heeft bijvoorbeeld geen regels vastgesteld om de behoeften van kwetsbare weggebruikers op te nemen in de opleiding van verkeersveiligheidscontroleurs en Oostenrijk heeft nagelaten deze in aanmerking te nemen bij de uitvoering van de veiligheidsprocedures. Tsjechië heeft evenmin duidelijk gemaakt dat de in de richtlijn vermelde procedures moeten worden toegepast op alle wegen die binnen het toepassingsgebied ervan vallen, namelijk TEN-T-wegen, autosnelwegen, hoofdwegen die grote steden en regio's met elkaar verbinden en door de EU gefinancierde interstedelijke wegen. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Oostenrijk en Tsjechië, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Wegvervoer: Commissie verzoekt GRIEKENLAND wetgeving inzake Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2021)0523) wegens onvolledige omzetting van Richtlijn (EU) 2019/520 in nationaal recht. De EETS is een tolheffingssysteem waarmee weggebruikers in de EU – zodra het volledig ten uitvoer is gelegd – tolgelden zouden kunnen betalen met één abonnementscontract, via één aanbieder en één boordunit voor alle lidstaten. De richtlijn heeft twee doelstellingen: de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer waarborgen en de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol vergemakkelijken. De uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn was 19 oktober 2021. Het met redenen omkleed advies van vandaag volgt op een aanmaningsbrief die de Commissie in november 2021 heeft verzonden. Meer bepaald heeft Griekenland geen nationaal contactpunt aangewezen voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten wanneer is vastgesteld dat een weggebruiker de tol niet betaald heeft. Het niet volledig omzetten van deze regels vormt een belemmering voor de grensoverschrijdende handhaving van de verplichting om wegentol te betalen in de EU. Als Griekenland binnen twee maanden geen bevredigend antwoord geeft, kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Vervoer per spoor: Commissie daagt SPANJE voor het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat het EU-regels tot instelling van één Europese spoorwegruimte niet correct heeft omgezet en toegepast
De Commissie heeft vandaag besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens onjuiste omzetting en toepassing van Richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte. De Commissie is van mening dat het Spaanse regelgevingskader voor de spoorwegen in strijd is met verschillende bepalingen van de richtlijn betreffende: de bestuurlijke onafhankelijkheid van de infrastructuurbeheerder, met name de vaststelling van infrastructuurheffingen, het beheer van spoorwegondernemingen volgens commerciële beginselen en de correcte opstelling van contractuele overeenkomsten. In mei 2018 heeft de Commissie daarom een aanmaningsbrief gestuurd, waarop Spanje in januari 2019 heeft geantwoord en de Commissie ervan in kennis heeft gesteld dat sommige van de aangevoerde bezwaren waren opgelost door middel van nieuwe wetgeving, terwijl andere nog meer werk vereisten. De Commissie was echter van mening dat Spanje verschillende artikelen van de richtlijn niet correct had omgezet en heeft daarom in oktober 2019 een met redenen omkleed advies gestuurd. In december 2022 heeft Spanje de Commissie ervan in kennis gesteld dat het meer maatregelen had omgezet, maar uit de analyse van de Commissie bleek dat nog niet alle punten waren aangepakt. De Commissie heeft derhalve besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen. Zie het persbericht voor meer informatie.

6. Landbouw

(meer informatie: Olof Gill – Tel.: +32 2 296 59 66; Sophie Dirven – Tel.: +32 2 296 72 28) 

Aanmaningsbrief

Landbouw: Commissie roept SLOWAKIJE op om de verplichte kennisgeving van uitvoer van bepaalde landbouwproducten te schrappen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure te starten door een aanmaningsbrief (INFR (2023)2118) aan Slowakije te sturen wegens de invoer in de Slowaakse wetgeving van een verplichte voorafgaande kennisgeving van de uitvoer van bepaalde landbouwproducten (tarwe, rogge, gerst, haver, mais, soja, pastinaak en zonnebloempitten). Op grond van deze verplichting moeten exporteurs de Slowaakse autoriteiten vooraf in kennis stellen van alle geplande uitvoer van dergelijke producten voor hoeveelheden van meer dan 400 ton per maand. Op basis van de kennisgevingen beoordelen de Slowaakse autoriteiten vervolgens of er sprake is van een bedreiging voor de binnenlandse voedselzekerheid door een daling van de voorraden van deze grondstoffen tot onder een kritieke drempel. De Commissie is van oordeel dat de maatregel onverenigbaar is met de EU-regels inzake de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie te antwoorden. Anders kan de Commissie besluiten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen.