Vragen en antwoorden over het voorstel voor de richtlijn gecombineerd vervoer
Wat is de richtlijn gecombineerd vervoer en waarom hebben we deze richtlijn nodig?
De richtlijn gecombineerd vervoer (92/106/EEG) is een van de belangrijkste rechtsinstrumenten van de EU die rechtstreeks gericht zijn op het verminderen van de negatieve externe effecten van het goederenvervoer, zoals CO2 en andere emissies, congestie, lawaai en ongevallen, door een verschuiving van langeafstandsvervoer over de weg naar vervoer per spoor, over de binnenwateren en over zee te ondersteunen.
Het wegvervoer is verantwoordelijk voor het merendeel van de negatieve externe effecten in het vervoer in de EU, zowel omdat het veruit de meest voorkomende vervoerswijze is (74,4 % van het vervoer over land binnen de EU en 53,3 % van al het vervoer binnen de EU in 2020) als omdat het momenteel meer externe effecten per tonkilometer vrachtvervoer veroorzaakt dan het spoor, de binnenvaart of de korte vaart. Een verschuiving van vervoer over de weg naar intermodaal vervoer zou de negatieve externe effecten van het vervoer helpen verminderen, terwijl toch de flexibiliteit wordt gewaarborgd die goederendiensten nodig hebben om elk punt in de EU te bereiken dankzij aanvoertrajecten over de weg tussen de terminal en de laad- en losplaats.
Vanwege administratieve hindernissen, overslagkosten en een onvolledige internalisering van externe kosten is intermodaal vervoer echter vaak niet in staat om te concurreren met wegvervoer op middellange en kortere afstanden. Daarom creëert de richtlijn gecombineerd vervoer een ondersteuningskader om het concurrentievermogen van intermodaal en gecombineerd vervoer te vergroten en zo een verschuiving van wegvervoer te bevorderen.
Welke vervoersactiviteiten zou de gewijzigde richtlijn bevorderen?
Het voorstel biedt een ondersteuningskader voor intermodaal en gecombineerd vervoer.
Intermodaal vervoer is een soort multimodaal goederenvervoer waarbij goederen worden vervoerd binnen een gesloten laadeenheid zoals een container, wissellaadbak of oplegger, en de gesloten laadeenheid tussen verschillende vervoerswijzen wordt overgeladen zonder dat de goederen zelf worden behandeld.
Gecombineerd vervoer is een soort intermodaal vervoer dat voldoet aan de specifieke voorwaarden van deze richtlijn; het betreft met name concrete acties die de negatieve externe effecten met 40 % verminderen ten opzichte van uitsluitend wegverkeer. Dit betekent in wezen activiteiten waarbij het grootste deel van een vervoersactiviteit wordt uitgevoerd per spoor, over de binnenwateren of over zee (korte vaart), terwijl de veel kortere begin- en eindtrajecten over de weg fungeren als aanvoerders voor de laadeenheden tussen en de plaats van lading/lossing en de terminal.
Het voorstel bevat drie bepalingen ter bevordering van intermodaal vervoer in het algemeen:
- Zij herhaalt dat net als unimodaal vervoer; al het intermodaal vervoer is vrij van vergunningen en quota.
- De richtlijn bevat een nieuwe verplichting voor de lidstaten om een nationaal beleidskader vast te stellen om het gebruik van intermodaal vervoer te vergemakkelijken.
- Het voorziet in een transparantievereiste voor intermodale overslagterminals om ervoor te zorgen dat potentiële klanten gemakkelijk kunnen weten welke diensten en faciliteiten beschikbaar zijn.
Specifiek voor het gecombineerd vervoer omvat het voorstel twee aanvullende steunmaatregelen:
- De verordening voorziet in een nieuwe EU-brede vrijstelling van rijverboden tijdens het weekend, vakantie en 's nachts voor korte trajecten van gecombineerd vervoer om te zorgen voor een beter gebruik van terminal- en niet-weginfrastructuurcapaciteit.
- De richtlijn bevat een doelstelling voor de lidstaten om de gemiddelde deur-tot-deurkosten van gecombineerd vervoer te verlagen: een vermindering met ten minste 10 % binnen 7 jaar.
Alle bestaande EU-brede regelgevingsmaatregelen die momenteel van toepassing zijn op gecombineerd vervoer, zullen ook van kracht blijven. Dit omvat het verbod op quota en vergunningen, gelijke behandeling van internationaal gecombineerd vervoer en internationaal wegvervoer wat betreft het gebruik van niet-ingezeten vervoerders, een speciale definitie van vervoer voor eigen rekening op trajecten en een verbod op prijsregulering.
Waarom wordt de richtlijn gecombineerd vervoer herzien?
De gemiddelde externe kosten voor spoorvervoer en binnenvaart per tonkilometer (tkm) zijn bijna drie keer lager (respectievelijk 0,013 EUR per tkm en 0,019 EUR per tkm), vergeleken met de gemiddelde externe kosten voor zware vrachtvoertuigen (vrachtwagens) van 0,042 EUR per tkm. Ongevallen (29,7 %) en congestie (18,8 %) zijn de grootste kostencomponenten voor een bepaald vrachtvervoer, en deze kunnen niet worden verminderd door decarbonisatie, alleen door het relatieve aandeel van het wegvervoer te verminderen.
De richtlijn gecombineerd vervoer is voor het laatst gewijzigd in 1992. De Commissie heeft twee eerdere voorstellen ingediend om de richtlijn te actualiseren, in 1998 en in 2017; in beide gevallen werd het wijzigingsvoorstel door de Commissie ingetrokken omdat de medewetgevers geen bevredigend akkoord hadden bereikt. Sommige delen van de richtlijn zijn echter achterhaald, de definitie en de subsidiabiliteitscriteria veroorzaken praktische problemen voor de sector en de steun is niet zo doeltreffend als zou kunnen zijn. Met de Europese Green Deal heeft de Commissie opnieuw voorgesteld de richtlijn te wijzigen om een ambitieuzer steunkader te bieden voor de modal shift om een echt verschil te maken.
Hoe zal de richtlijn intermodaal vervoer ten goede komen?
De essentie van de richtlijn is het vergroten van het gebruik van intermodaal vervoer en in het bijzonder het verbeteren van het concurrentievermogen van deze intermodale vervoersactiviteiten die het meest bijdragen tot het duurzamer maken van het goederenvervoer. Daartoe worden in de richtlijn enerzijds dergelijke activiteiten gedefinieerd en anderzijds een kader van regelgevende en niet-regelgevende maatregelen vastgesteld om deze te ondersteunen.
Het voorstel zal de huidige gedeeltelijk dubbelzinnige definitie, die voor veel exploitanten problematisch is, vervangen door een volledig nieuwe aanpak die ervoor zorgt dat de steun met name gericht is op gecombineerd vervoer, gedefinieerd als intermodale vervoersactiviteiten, waarbij de negatieve externe effecten met ten minste 40 % worden verminderd. Digitale platforms die zijn opgericht in het kader van de verordening inzake elektronische informatie over goederenvervoer (eFTI) zullen een rekeninstrument bieden waarmee vervoersorganisatoren kunnen aantonen of hun activiteiten in aanmerking komen voor specifieke steun voor gecombineerd vervoer. Vervoersorganisatoren kunnen de gebruikelijke vervoersinformatie digitaal invullen met behulp van een geaccrediteerd eFTI-platform, dat vervolgens automatisch zal berekenen en aantonen dat zij in aanmerking komen voor de steunregeling voor gecombineerd vervoer, zowel aan de aanbieders van vervoersdiensten als aan de autoriteiten. Er zullen geen problemen meer zijn met uiteenlopende interpretaties op nationaal of lokaal niveau van in aanmerking komende concrete acties.
Daarnaast bevat de richtlijn een specifieke doelstelling voor de lidstaten om het concurrentievermogen van het gecombineerd vervoer te verbeteren. Daartoe moeten de lidstaten de belemmeringen voor het gebruik van gecombineerd vervoer beoordelen en ervoor zorgen dat de nationale beleidskaders een algemene verlaging van ten minste 10 % van de gemiddelde deur-tot-deurkosten van gecombineerd vervoer mogelijk maken.
Bovendien vergemakkelijkt de richtlijn de toegang tot de markt door de informatie over nationale steunmaatregelen gemakkelijk toegankelijk te maken. De richtlijn bevat ook verplichtingen voor terminalexploitanten om informatie te publiceren over de diensten die zij verlenen.
Wat is het verband tussen de wijziging van de richtlijn gecombineerd vervoer en ander EU-beleid dat gevolgen heeft voor het goederenvervoer?
De richtlijn gecombineerd vervoer vormt een aanvulling op de wetgeving voor het vervoer per spoor, over de binnenwateren, over zee en over de weg, die de interne markt liberaliseert en reguleert. Liberalisering geldt ook voor een combinatie van vervoerswijzen, terwijl sectorale regels van toepassing blijven om de veiligheid en de marktwerking van elke vervoerswijze te waarborgen. Zo zijn de twee voorstellen die deel uitmaken van het pakket vergroening van het goederenvervoer, de verordening spoorwegcapaciteit en de richtlijn gewichten en afmetingen voor het wegvervoer, beide relevant voor afzonderlijke segmenten van intermodaal en gecombineerd vervoer. Evenzo zullen alle procedurele en substantiële regels inzake staatssteun en overheidsopdrachten van toepassing blijven op alle steunmaatregelen die de lidstaten voornemens zijn te nemen om hun doelstelling in het kader van de gewijzigde richtlijn gecombineerd vervoer te halen.
Daarnaast zal de TEN-T-verordening, die momenteel door het Europees Parlement en de Raad wordt besproken, relevant zijn voor de invoering van intermodaal en gecombineerd vervoer, aangezien zij zorgt voor de ontwikkeling van modale infrastructuur en multimodale goederenterminals die nodig zijn voor de overslag tussen de vervoerswijzen.
Voor meer informatie