Commissie verwelkomt politiek akkoord over nieuwe regels voor een betere energieprestatie van gebouwen in de hele EU

De Commissie verwelkomt het voorlopige akkoord tussen het Europees Parlement en de Raad over een vermindering van de emissies en het energieverbruik van gebouwen in de hele EU. De versterkte richtlijn energieprestatie van gebouwen (EPBD) ondersteunt de inspanningen van de EU om gebouwen in de hele Unie koolstofvrij te maken. Dit is een gebied waarop de Europese Green Deal een concrete impact heeft, door de levenskwaliteit van mensen thuis en op het werk te verbeteren en de energierekening te verlagen. Deze overeenkomst is goed voor de energieonafhankelijkheid van Europa, in overeenstemming met het REPowerEU-plan, en geeft de vergroening van de gebouwensector in de EU een duw in de rug.

Een lagere energierekening en minder emissies door beter presterende gebouwen

De herziene richtlijn bevat een reeks maatregelen die de regeringen van de lidstaten zullen helpen de energieprestatie van gebouwen structureel te verbeteren. De focus ligt vooral op de slechtst presterende gebouwen.

  • Elke lidstaat stelt zijn eigen nationaal traject vast om het gemiddelde primaire energieverbruik van residentiële gebouwen tegen 2030 met 16% te verminderen en tegen 2035 met 20 tot 22%. Daarbij wordt voldoende flexibiliteit geboden om rekening te houden met de nationale omstandigheden. De lidstaten kiezen zelf op welke gebouwen zij zich richten en welke maatregelen zij nemen.
  • De nationale maatregelen moeten ervoor zorgen dat renovatie van de slechtst presterende gebouwen goed is voor ten minste 55% van de daling van het gemiddelde primaire energieverbruik.
  • Niet voor bewoning bestemde gebouwen moeten volgens de herziene regels geleidelijk worden verbeterd op basis van minimumnormen voor energieprestaties. Het is de bedoeling dat de 16% slechtst presterende gebouwen zijn gerenoveerd tegen 2030 en de 26% slechtst presterende gebouwen tegen 2033.
  • De lidstaten kunnen bepaalde categorieën residentiële en niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals historische gebouwen of vakantiewoningen, van deze verplichtingen vrijstellen.
  • Verbeterde energieprestatiecertificaten (EPC's) worden gebaseerd op een gemeenschappelijk EU-model met gemeenschappelijke criteria, om burgers beter te informeren en financieringsbeslissingen in de hele EU te vergemakkelijken.
  • Om energiearmoede terug te dringen en de energierekeningen te verlagen, moeten renovaties worden gestimuleerd en begeleid aan de hand van financieringsmaatregelen. Die moeten met name gericht zijn op kwetsbare afnemers en op de slechtst presterende gebouwen, waar vaker energiearme huishoudens wonen.
  • De lidstaten moeten ook waarborgen bieden voor huurders. Dat moet vermijden dat kwetsbare huishoudens uit hun woning worden gezet omdat de huur na een renovatie veel te hoog ligt.

Een renovatiegolf op gang brengen

De herziene EPBD bevat maatregelen voor een betere strategische planning van renovaties en instrumenten om ervoor te zorgen dat de renovaties daadwerkelijk plaatsvinden. Volgens de overeenkomst moeten de lidstaten:

  • een nationaal plan voor de renovatie van gebouwen opstellen, waarin zij hun nationale strategie voor het koolstofvrij maken van het gebouwenbestand uiteenzetten en een aanpak voorstellen voor de resterende belemmeringen op het vlak van financiering, opleiding en het aantrekken van geschoolde arbeidskrachten
  • nationale renovatiepaspoorten voor gebouwen invoeren om eigenaren van gebouwen te begeleiden bij het stapsgewijs renoveren van een gebouw tot het emissievrij is
  • een centraal aanspreekpunt oprichten waar huiseigenaren, kleine en middelgrote ondernemingen en alle actoren in de renovatiewaardeketen gerichte en onafhankelijke ondersteuning en begeleiding kunnen krijgen 

De overeenkomst zal ook bijdragen tot de geleidelijke uitfasering van cv-ketels op fossiele brandstoffen in de EU. Vanaf 1 januari 2025 mag de installatie van zelfstandige ketels op fossiele brandstoffen niet meer worden gesubsidieerd. De herziene richtlijn biedt de lidstaten een duidelijke juridische basis om eisen te stellen aan warmtegeneratoren naargelang hun broeikasgasemissies, het soort brandstof of het minimumaandeel hernieuwbare energie dat wordt gebruikt voor verwarming. De lidstaten zullen ook specifieke maatregelen moeten vaststellen voor de geleidelijke uitbanning van fossiele brandstoffen voor verwarming en koeling met het oog op een volledige uitfasering van cv-ketels op fossiele brandstoffen tegen 2040. 

Duurzame mobiliteit bevorderen

De overeenkomst zal ook duurzame mobiliteit stimuleren dankzij bepalingen over voorbekabeling, laadpunten voor elektrische voertuigen en fietsparkeerplaatsen. Voorbekabeling wordt de standaard voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen. Dit vergemakkelijkt de toegang tot laadinfrastructuur en draagt bij tot de klimaatambitie van de EU. Daarnaast zullen strengere eisen worden gesteld aan het verplichte aantal laadpunten in zowel residentiële als niet voor bewoning bestemde gebouwen. De lidstaten zullen ook belemmeringen voor de installatie van laadpunten moeten wegnemen om het “recht om op te laden” in de praktijk te brengen. Laadpunten zullen in het algemeen geschikt moeten zijn voor slim opladen en, waar van toepassing, tweerichtingsladen. Tot slot moet er voldoende parkeergelegenheid zijn voor (bak)fietsen.    

Een nulemissienorm voor nieuwe gebouwen

Met de herziene richtlijn worden emissievrije gebouwen de nieuwe standaard voor nieuwe gebouwen. Volgens de overeenkomst zullen nieuwe residentiële en niet voor bewoning bestemde gebouwen ter plaatse geen emissies uit fossiele brandstoffen meer mogen uitstoten. Dit geldt vanaf 1 januari 2028 voor overheidsgebouwen en vanaf 1 januari 2030 voor alle andere nieuwe gebouwen. Specifieke vrijstellingen blijven echter mogelijk.

De lidstaten moeten er ook voor zorgen dat nieuwe gebouwen klaar zijn voor zonne-energie, d.w.z. dat ze geschikt zijn voor de installatie van fotovoltaïsche of thermische zonnesystemen. De installatie van zonne-energie-systemen wordt de standaard voor nieuwe gebouwen. Voor bestaande openbare en niet voor bewoning bestemde gebouwen wordt zonne-energie vanaf 2027 geleidelijk verplicht waar dit technisch, economisch en functioneel haalbaar is. Deze bepalingen zullen op verschillende tijdstippen in werking treden, afhankelijk van het type en de grootte van het gebouw. 

Volgende stappen

Het voorlopige akkoord van vandaag moet nu formeel worden vastgesteld door het Europees Parlement en de Raad. Zodra dit proces is afgerond, zal de nieuwe wetgeving in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt en in werking treden.

Achtergrond

Gebouwen zijn in de EU verantwoordelijk voor ongeveer 40% van het energieverbruik, meer dan de helft van het gasverbruik (voornamelijk voor verwarming, koeling en sanitair warm water) en 36% van de energiegerelateerde broeikasgasemissies. Ongeveer 35% van de gebouwen in de EU is ouder dan 50 jaar en bijna 75% van het gebouwenbestand is niet energiezuinig. Tegelijkertijd wordt jaarlijks slechts gemiddeld 1% van de gebouwen energetisch gerenoveerd.

In 2020 presenteerde de Commissie haar “renovatiegolf”-strategie, als onderdeel van de Europese Green Deal. Een van de belangrijkste initiatieven in dat verband was de herziening van de richtlijn energieprestatie van gebouwen. Met de “renovatiegolf”-strategie wil de Commissie het renovatietempo tegen 2030 minstens verdubbelen en ervoor zorgen dat renovaties energiezuinigere gebouwen opleveren die een groter aandeel hernieuwbare energie gebruiken. Het voorstel van de Commissie van december 2021 om de EPBD te herzien, werd in mei 2022 in het kader van het REPowerEU-plan verder aangevuld met bepalingen over de uitrol van zonne-energie op gebouwen.