Inbreukenpakket voor december: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. In dit pakket sluit de Commissie ook 176 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Zie de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure. Zie het register van inbreukbeslissingen voor meer details over de geschiedenis van een zaak.

1. Milieu

(meer informatie: Adalbert Jahnz – tel. +32 229 53156, Daniela Stoycheva – tel.: +32 229 53664)

Aanmaningsbrieven

Afval: Commissie verzoekt NEDERLAND de kaderrichtlijn afvalstoffen correct om te zetten 
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Nederland (INFR(2023)2161) omdat het land verzuimt de tekortkomingen aan te pakken in hun omzetting van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (kaderrichtlijn afvalstoffen) zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851. De gewijzigde richtlijn bevat juridisch bindende doelstellingen voor afvalrecycling en de vermindering van het storten van afval. Ze verplicht de lidstaten ook om hun afvalbeheersystemen en de efficiëntie van het hulpbronnengebruik te verbeteren. De uiterste termijn voor de lidstaten om de bepalingen van de gewijzigde richtlijn in hun nationale wetgeving op te nemen, was 5 juli 2020. De Commissie heeft de omzetting van de richtlijn door alle lidstaten beoordeeld en is van mening dat Nederland de richtlijn niet correct heeft omgezet. De tekortkomingen hebben betrekking op het verlies van de status van afvalstof, enkele aspecten van de algemene minimumeisen voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de regels voor de berekening van de verwezenlijking van de doelstellingen. Daarom stuurt de Commissie Nederland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden, zijn omzettingsmaatregelen te verduidelijken en waar nodig de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Water: Commissie verzoekt BELGIË, TSJECHIË, DENEMARKEN, OOSTENRIJK, POLEN en ZWEDEN hun maatregelen tot omzetting van de drinkwaterrichtlijn mee te delen
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan België (INFR(2023)0045), Tsjechië (INFR(2023)0054), Denemarken (INFR(2023)0060), Oostenrijk (INFR(2023)0043), Polen (INFR(2023)0089) en Zweden (INFR(2023)0098) omdat zij geen nationale wetgeving hebben meegedeeld tot omzetting van de herschikte drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184). De lidstaten hadden tot 12 januari 2023 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten en aan de bepalingen ervan te voldoen. De herschikte drinkwaterrichtlijn verbetert de bescherming van de menselijke gezondheid door middel van geactualiseerde waterkwaliteitsnormen, het aanpakken van zorgwekkende verontreinigende stoffen, zoals hormoonontregelende stoffen en microplastics, en leidt tot nog schoner water uit de kraan voor iedereen. De nieuwe richtlijn heeft ook betrekking op waterlekken, aangezien momenteel gemiddeld 23 % van het gezuiverde water verloren gaat tijdens de distributie in de EU. De richtlijn bevat nieuwe bepalingen die de lidstaten verplichten de toegang tot drinkwater voor iedereen te verbeteren en te handhaven. Zij ondersteunt het actieplan Verontreiniging naar nul in het kader van de Europese Green Deal. De Commissie heeft in maart 2023 aanmaningsbrieven gestuurd naar 20 lidstaten. Van die 20 lidstaten hebben België, Tsjechië, Denemarken, Oostenrijk, Polen en Zweden nog steeds niet alle maatregelen meegedeeld die nodig zijn om de richtlijn volledig in nationaal recht om te zetten. België, Tsjechië, Denemarken, Oostenrijk en Zweden hebben een aantal omzettingsmaatregelen aangemeld; maar er moet nog meer wetgeving worden aangenomen om de omzetting te vervolledigen. Wat Polen betreft, zijn tot dusver geen omzettingsmaatregelen meegedeeld. Volgens het antwoord op de aanmaningsbrief is de vaststelling van omzettingsmaatregelen pas gepland voor april 2024. Daarom heeft de Commissie besloten België, Tsjechië, Denemarken, Oostenrijk, Polen en Zweden een met redenen omkleed advies te sturen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Doen zij dat niet, dan kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. 

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Natuur: Commissie daagt IERLAND voor het Hof van Justitie wegens niet-vaststelling en niet-kennisgeving van sancties betreffende invasieve uitheemse soorten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Ierland (INFR(2018)2319) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-vaststelling en niet-kennisgeving van sancties voor inbreuken op de verordening betreffende invasieve uitheemse soorten Verordening (EU) nr. 1143/2014). Invasieve uitheemse soorten behoren tot de vijf belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies in Europa en wereldwijd. Het gaat om planten en dieren die door menselijk ingrijpen al dan niet opzettelijk worden binnengebracht in een natuurlijke omgeving waar zij gewoonlijk niet voorkomen. Zij vormen een grote bedreiging voor inheemse planten en dieren in Europa en veroorzaken een schade van naar schatting 12 miljard euro per jaar aan de Europese economie. De aanpak ervan is een belangrijk aspect van de doelstelling van de EU om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen, zoals geformuleerd in de Europese Green Deal en de Europese biodiversiteitsstrategie voor 2030. De verordening verplicht de lidstaten onder meer regels vast te stellen voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van de verordening. Deze regels moesten uiterlijk op 2 januari 2016 bij de Commissie worden aangemeld. De Commissie heeft Ierland in januari 2019 een aanmaningsbrief gestuurd wegens niet-vaststelling en niet-kennisgeving van de regels inzake sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de verordening. Om dezelfde redenen werd in november 2019 een met redenen omkleed advies uitgebracht. Tot op heden heeft Ierland de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de verordening niet vastgesteld en meegedeeld, zodat de Commissie Ierland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie daagt. Zie voor meer informatie het persbericht.

Water: Commissie daagt SPANJE voor het Hof van Justitie wegens niet-naleving van de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Spanje (INFR(2012)2100) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet volledig naleven van de verplichtingen inzake opvangen en behandelen die in de richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater zijn opgenomen. De richtlijn heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen door te eisen dat stedelijk afvalwater wordt opgevangen en behandeld voordat het wordt geloosd. Onbehandeld afvalwater kan een risico voor de volksgezondheid vormen en meren, rivieren, de bodem, de kustwateren en het grondwater verontreinigen. Uit door de Commissie verzamelde informatie blijkt dat de richtlijn in Spanje op grote schaal niet wordt nageleefd. In het geval van 29 agglomeraties moet Spanje er nog steeds voor zorgen dat zij beschikken over afvalwateropvangsystemen en dat, wanneer het gebruik van individuele of andere geschikte systemen gerechtvaardigd is, deze het milieu in dezelfde mate beschermen als een opvangsysteem. Voor 225 agglomeraties verstrekt Spanje nog steeds niet het vereiste behandelingsniveau voor de gehele verontreinigingsbelasting en/of voldoet het niet aan de behandelingsprestaties voor lozingen in het milieu na behandeling. Dit betekent dat er agglomeraties bestaan waar infrastructuur moet worden aangelegd of verbeterd. Hiervoor kunnen aanzienlijke inspanningen nodig zijn voor de bouw van nieuwe fysieke infrastructuur of de modernisering van bestaande verwerkingsinstallaties. In juni 2012 heeft de Commissie Spanje een aanmaningsbrief gestuurd, in februari 2015 gevolgd door een met redenen omkleed advies en in juni 2021 door een aanvullend met redenen omkleed advies. Ondanks enige vooruitgang zijn de Spaanse autoriteiten niet volledig aan de bezwaren tegemoetgekomen. De Commissie daagt Spanje dan ook voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie voor meer informatie het persbericht.

Visserij en maritieme zaken

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Maritieme ruimtelijke planning: Commissie daagt GRIEKENLAND voor het Hof van Justitie wegens niet-opstelling en niet-mededeling van zijn maritieme ruimtelijke plannen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland (INFR(2021)2226) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet correct uitvoeren van Richtlijn 2014/89/EU inzake maritieme ruimtelijke planning. De richtlijn bevat een gemeenschappelijke aanpak voor de EU-landen om hun maritieme gebieden te plannen. Maritieme ruimtelijke planning beoogt menselijke activiteiten in mariene gebieden te organiseren om uiteenlopende ecologische, economische en sociale doelstellingen te bereiken. Deze doelstellingen zijn onder meer de ontwikkeling van een duurzame blauwe economie, het duurzame gebruik van de natuurlijke hulpbronnen van zeeën en de instandhouding van gezonde mariene ecosystemen en biodiversiteit. Een correcte uitvoering van de richtlijn is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen naar behoren worden verwezenlijkt in het kader van de Europese Green Deal.

Krachtens de richtlijn moeten de lidstaten die aan zee liggen uiterlijk op 31 maart 2021 maritieme ruimtelijke plannen opstellen, en binnen drie maanden na bekendmaking de plannen aan de Commissie en de andere lidstaten meedelen. Griekenland heeft echter nog steeds geen maritieme ruimtelijke planning opgesteld en bij de Commissie ingediend. Na een aanmaningsbrief van december 2021 en een met redenen omkleed advies in april 2023 daagt de Commissie Griekenland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie voor meer informatie het persbericht.

2. Migratie, binnenlandse zaken en veiligheidsunie

(meer informatie: Anitta Hipper - tel.: +32 229 85691; Fiorella Belciu – tel.: +32 229 93734; Elettra Di Massa – tel.: +32 229 82161; Yuliya Matsyk - tel.: +32 229 62716)

Aanmaningsbrieven

Seizoenarbeiders uit derde landen: Commissie verzoekt TSJECHIË, FRANKRIJK, KROATIË, HONGARIJE, MALTA, NEDERLAND, OOSTENRIJK en POLEN om de bepalingen van de seizoenarbeidersrichtlijn volledig en correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Tsjechië (INFR(2023)2129), Frankrijk (INFR(2023)2130), Kroatië (INFR(2023)2131), Hongarije (INFR(2023)2132), Malta (INFR(2023)2133), Nederland (INFR(2023)2134), Oostenrijk (INFR(2023)2128) en Polen (INFR(2023)2135) wegens het niet volledig conform omzetten van alle bepalingen van de seizoenarbeidersrichtlijn (Richtlijn 2014/36/EU). De richtlijn heeft tot doel te zorgen voor eerlijke en transparante regels voor de toelating van seizoenarbeiders uit derde landen tot de EU. Zij heeft ook tot doel werknemers uit derde landen in de hele EU fatsoenlijke arbeids- en levensomstandigheden, gelijke rechten en voldoende bescherming tegen uitbuiting te garanderen. Volledige naleving van de seizoenarbeidersrichtlijn is een belangrijke voorwaarde om de voor seizoenarbeid benodigde arbeidskrachten naar de EU te lokken. Dit kan ook helpen irreguliere migratie terug te dringen. De Commissie houdt toezicht op de wijze waarop alle lidstaten deze wetgeving in nationaal recht hebben omgezet. In het kader van deze uitgebreide exercitie heeft de Commissie in april 2023 de eerste reeks inbreuken ingeleid door respectievelijk België, Bulgarije, Duitsland, Estland, Griekenland, Italië, Cyprus, Letland, Litouwen en Luxemburg aanmaningsbrieven te sturen. De Commissie is van mening dat Tsjechië, Frankrijk, Kroatië, Hongarije, Malta, Nederland, Oostenrijk en Polen een aantal verplichtingen uit hoofde van de richtlijn onjuist hebben omgezet en/of uitgevoerd. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten hun een met redenen omkleed advies te sturen. 

3. Energie en klimaat

(meer informatie: Tim McPhie – tel.: +32 229 58602; Giulia Bedini – tel. +32 229 58661)

Aanmaningsbrieven

Governance-verordening: Commissie verzoekt BULGARIJE, OOSTENRIJK en POLEN om hun ontwerpen van geactualiseerd nationaal energie- en klimaatplan voor de periode 2021-2030 in te dienen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Bulgarije (INFR(2023)2166), Oostenrijk (INFR(2023)2172) en Polen (INFR(2023)2167) wegens het niet-indienen - tegen 30 juni 2023 - van een ontwerp van geactualiseerde nationaal energie- en klimaatplannen voor de periode 2021-2030 in het kader van artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. Nationale energie- en klimaatplannen zijn cruciale instrumenten om ervoor te zorgen dat de EU op schema ligt om haar energie- en klimaatdoelstellingen voor 2030 voor broeikasgasemissiereducties, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te halen en om passend ondersteunend beleid te ontwerpen. Op grond van de governanceverordening moesten alle lidstaten uiterlijk op 30 juni 2023 een ontwerpactualisering van hun nationale energie- en klimaatplannen bij de Commissie indienen. De drie lidstaten die dit nog niet hebben gedaan hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen. 

4. Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Adalbert Jahnz – tel.: +32 229 53156, Deborah Almerge Rückert – tel.: +32 229 87986)

Aanmaningsbrieven en aanvullende aanmaningsbrief

Richtlijn gehuurde voertuigen: Commissie verzoekt NEDERLAND om aan EU-voorschriften inzake gehuurde voertuigen te voldoen 
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Nederland (INFR(2023)2163) met het verzoek Richtlijn (EU) 2022/738 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg in zijn nationale wetgeving om te zetten. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 6 augustus 2023 hebben omgezet. De Commissie is van mening dat Nederland heeft nagelaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden om aan de richtlijn te voldoen en voldoende duidelijk en nauwkeurig aan te geven met welke maatregelen de lidstaat meent de verschillende verplichtingen uit hoofde van de richtlijn te hebben omgezet. De richtlijn voorziet in een minimumniveau van openstelling van de markt voor het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg. Het gebruik van gehuurde voertuigen kan de kosten verlagen voor bedrijven die goederen voor eigen rekening of voor rekening van derden vervoeren, en kan de operationele flexibiliteit vergroten. Nederland heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Eén Europese spoorwegruimte: Commissie dringt bij DUITSLAND aan op correcte omzetting van EU-regels
De Europese Commissie heeft besloten een aanvullende aanmaningsbrief te sturen aan Duitsland (INFR(2019)2159) wegens het niet correct omzetten van het EU-recht inzake één Europese spoorwegruimte. De ene Europese spoorwegruimte is een systeem van spoorwegnetten in de hele EU dat de spoorwegsector moet uitbreiden op basis van concurrentie, technische harmonisatie en de gezamenlijke ontwikkeling van grens­overschrijdende verbindingen. Een deel ervan wordt ten uitvoer gelegd door Richtlijn 2012/34/EU, die met name betrekking heeft op mededingingskwesties, regelgevend toezicht en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur en spoorgerelateerde diensten. Duitsland heeft een aantal bepalingen van de richtlijn niet correct omgezet. Daarom heeft de Commissie Duitsland op 10 oktober 2019 een eerste aanmaningsbrief gestuurd. Hoewel Duitsland een aantal van de in de eerste aanmaningsbrief aan de orde gestelde tekortkomingen heeft aangepakt, heeft de beoordeling door de Commissie van de onlangs door Duitsland aangemelde wetgeving aanleiding gegeven tot bijkomende bezorgdheid. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten van de Commissie. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.