Commissie keurt beperkte verlenging goed van crisisinstrumenten voor staatssteun om landbouw- en visserijsector langer te ondersteunen

Vandaag heeft de Europese Commissie een wijziging van het tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteun aangenomen om bepaalde afdelingen van dat kader met zes maanden te verlengen, met als doel aanhoudende marktverstoringen in met name de landbouw en visserij aan te pakken.

Op 11 april 2024 heeft de Commissie de lidstaten geraadpleegd over het aanhouden van een ernstige verstoring in de economie die met name de primaire landbouw-, visserij- en aquacultuursector treft. De Commissie heeft ook nota genomen van de conclusies van de Europese Raad van 17 en 18 april 2024 over het belang van een veerkrachtige en duurzame landbouwsector voor de voedselzekerheid en de strategische autonomie van de EU, en van de aanmoediging om door te werken aan de mogelijke verlenging van het tijdelijk crisis- en transitiekader.

Tegen deze achtergrond heeft de Commissie besloten tot een tijdelijke verlenging van afdeling 2.1. van het tijdelijk crisis- en transitiekader voor de primaire landbouwsector en de visserij- en aquacultuursector. Deze beslissing om de uitfasering van het tijdelijk crisis- en transitiekader uit te stellen, biedt lidstaten de mogelijkheid om nog zes maanden langer, tot en met 31 december 2024, beperkte steunbedragen toe te kennen aan ondernemingen in deze sectoren. De lidstaten krijgen meer tijd om de nodige steunmaatregelen uit te voeren.

De verlenging houdt geen verhoging in van de maxima voor de beperkte steunbedragen. De lidstaten zullen dus steun kunnen blijven toekennen aan ondernemingen die worden getroffen door de huidige crisis of door de daaropvolgende sancties en tegenmaatregelen, ook die tegen Rusland, tot een bedrag van 280 000 euro in de landbouw en 335 000 euro in de visserij en aquacultuur.

De wijziging van vandaag heeft geen invloed op de overige bepalingen van het tijdelijk crisis- en transitiekader:

  • afdeling 2.1., waarbij lidstaten beperkte steunbedragen kunnen toekennen, wordt uitgefaseerd per 30 juni 2024 voor alle andere sectoren dan de primaire landbouw-, de visserij- en de aquacultuursector.;
  • afdeling 2.4., waarbij lidstaten steun ter compensatie van de hoge energieprijzen kunnen toekennen, wordt eveneens uitgefaseerd per 30 juni 2024;
  • de afdelingen 2.2 en 2.3 over liquiditeitssteun in de vorm van staatsgaranties en gesubsidieerde leningen, en afdeling 2.7 over maatregelen ter ondersteuning van de vermindering van de vraag naar elektriciteit, zijn al uitgefaseerd per 31 december 2023 terwijl
  • de afdelingen 2.5, 2.6 en 2.8, die betrekking hebben op het versnellen van de groene transitie en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, beschikbaar blijven tot en met 31 december 2025.

Tegelijk met de wijziging van vandaag, gaat de Commissie van start met de herziening van de de-minimisverordening voor de landbouw, in het licht van de inflatoire druk van de afgelopen jaren en gezien de huidige context met onder meer hoge grondstoffenprijzen die de landbouwsector treffen. Deze verordening stelt kleine steunbedragen in de landbouwsector vrij van het toezicht op staatssteun, aangezien zulke bedragen worden geacht geen gevolgen voor de mededinging en het handelsverkeer op de eengemaakte markt te hebben. Meer specifiek kunnen de lidstaten de landbouwsector steun verlenen tot een bedrag van 20 000 euro (25 000 euro als de lidstaat beschikt over een centraal register voor de-minimissteun) over een periode van drie jaar zonder voorafgaande kennisgeving aan de Commissie ter goedkeuring. De de-minimisregels voor de landbouw werden in 2019 voor het laatst gewijzigd en moeten worden herzien voordat zij op 31 december 2027 verstrijken.

Achtergrond

Het tijdelijke crisiskader voor staatssteunmaatregelen, dat op 23 maart 2022 is vastgesteld, stelde de lidstaten in staat de flexibiliteit waarin de staatssteunregels voorzien te gebruiken om de economie te ondersteunen in de context van de Russische oorlog tegen Oekraïne. Het tijdelijke crisiskader werd op 20 juli en 28 oktober 2022 gewijzigd.

De Commissie heeft op 9 maart 2023 het huidige tijdelijk crisis- en transitiekader goedgekeurd om steunmaatregelen te bevorderen in sectoren die belangrijk zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie, in overeenstemming met het industrieel plan voor de Green Deal. Op 20 november 2023 heeft de Commissie een beperkte verlenging aangenomen voor bepaalde soorten steun in het licht van aanhoudende marktverstoringen, met name in de energiesector.

Dankzij de wijziging van vandaag laat het tijdelijk crisis- en transitiekader het volgende toe:

  • Afdeling 2.1: beperkte steunbedragen, in welke vorm dan ook, verleend tot uiterlijk 31 december 2024 tot een bedrag van 280 000 euro in de landbouw en 335 000 euro in de visserij en aquacultuur, en tot uiterlijk 30 juni 2024 tot een bedrag van 2,25 miljoen euro in alle andere sectoren;
  • Afdeling 2.4: steun ter compensatie van de hoge energieprijzen. De steun, die in welke vorm dan ook kan worden toegekend tot uiterlijk 30 juni 2024, zal ondernemingen, met name intensieve energiegebruikers, gedeeltelijk compenseren voor extra kosten als gevolg van uitzonderlijke stijgingen van de gas- en elektriciteitsprijzen;
  • Afdeling 2.5: maatregelen om de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen. De lidstaten kunnen regelingen opzetten voor investeringen in alle hernieuwbare energiebronnen, zoals hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan, opslag en hernieuwbare warmte, onder meer via warmtepompen. Dat kan met vereenvoudigde aanbestedingsprocedures die snel kunnen worden uitgevoerd en toch voldoende waarborgen bevatten om een gelijk speelveld te vrijwaren. In het kader van dergelijke regelingen mag steun worden verleend tot en met 31 december 2025; na die datum blijven de gebruikelijke staatssteunregels van toepassing, met name de desbetreffende bepalingen van de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van klimaat, energie en milieu (CEEAG);
  • Afdeling 2.6: maatregelen om industriële processen te decarboniseren. Om de diversificatie van de energievoorziening verder te versnellen, kunnen de lidstaten steun bieden voor investeringen in de uitfasering van fossiele brandstoffen, met name door elektrificatie, energie-efficiëntie en de overschakeling op hernieuwbare en op elektriciteit gebaseerde waterstof die aan bepaalde voorwaarden voldoet. Ze kunnen de mogelijkheden uitbreiden om steun toe te kennen om industriële processen te decarboniseren bij de overschakeling naar van waterstof afgeleide brandstoffen. In het kader van dergelijke regelingen mag steun worden verleend tot en met 31 december 2025; na die datum blijven de gebruikelijke staatssteunregels van toepassing, met name de desbetreffende bepalingen van de CEEAG
  • Afdeling 2.8: nieuwe maatregelen om investeringen te versnellen in sectoren die van belang zijn voor de transitie naar een klimaatneutrale economie.Zo kan er investeringssteun worden toegekend voor de fabricage van strategische uitrusting, zoals batterijen, zonnepanelen, windturbines, warmtepompen, elektrolyse-installaties en installaties voor koolstofafvang en -opslag, alsmede voor de productie van belangrijke onderdelen en voor de productie en recycling van daaraan verbonden kritieke grondstoffen. In het kader van dergelijke regelingen mag steun worden verleend tot en met 31 december 2025. Meer informatie over de steunmogelijkheden voor maatregelen om de transitie naar een klimaatneutrale economie te versnellen, is hier te vinden.

Meer informatie over het tijdelijk crisis- en transitiekader en andere maatregelen van de Commissie om de economische gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne in te perken en de transitie naar een klimaatneutrale economie te bevorderen, is hier te vinden.