Staatssecretaris Szabó informeert Kamer over gevolgen aflopen subsidies Caribisch Nederland
Op 1 januari 2025 loopt een aantal aanvullende subsidies voor inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba af. Het gaat om de energietoelage voor minima en bijdragen voor elektra en drinkwater. Deze subsidies waren een tijdelijke tegemoetkoming in de kosten voor levensonderhoud, naast het verhogen van het minimum inkomen.
In een brief aan de Tweede Kamer informeert staatssecretaris Szabó dat het kabinet ziet dat de kosten voor nutsvoorzieningen zullen stijgen. Het gaat om een stijging van minimaal $ 40 voor elektra en $ 6 voor water. Voor de energietoelage zou het gaan om ongeveer $ 108 per maand. De stijging blijft echter beperkt, omdat een aantal subsidies in 2025 wel doorgaan. Zo blijft de toelage voor internet en telefoon voor huishoudens met een minimuminkomen behouden en zijn er middelen om openbaar vervoer mogelijk te maken. Naast de hogere minimumlonen zijn ook de werkgeverspremies verlaagd.
Het kabinet is bovendien van plan nadere maatregelen te nemen om minima op de eilanden te ondersteunen. In het voorjaar besluit het kabinet op welke manier de resterende koopkrachtmiddelen efficiënt kunnen worden ingezet. Hiervoor heeft het kabinet in totaal € 9,5 miljoen extra gereserveerd. Hiermee kunnen vanaf het voorjaar de meest nadelige effecten van de kostenstijging voor met name de minima worden opgevangen. Het kabinet stuurt later in 2024 een brief naar de Kamer met de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland.
Amendementen bij begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties
In dezelfde brief reageert de staatssecretaris op 3 voorgestelde begrotingswijzigingen. Het gaat om 2 amendementen om de tijdelijke subsidies te behouden door meer geld te stoppen in het BES-fonds. 1 amendement betreft het overhevelen van € 800.000 van de uitvoeringskosten voor het programma slavernijverleden naar de Koninklijke Marechaussee (KMar).
Staatssecretaris Szabó raadt de eerstgenoemde amendementen af, omdat een deel van de aflopende subsidies niet bekostigd worden uit het BES-fonds. Bovendien betekent het weghalen van deze middelen (€ 7 miljoen) uit de begroting van Koninkrijksrelaties, dat ander beleid dat ook belangrijk is voor de eilanden niet kan worden uitgevoerd. Verder laat de bewindspersoon weten dat hij van plan is de benodigde middelen voor capaciteitsuitbreiding van de KMar uit zijn eigen begroting te bekostigen als de KMar daar een beroep op doet.