Inbreukenpakket voor februari: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en EU-beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook sluit de Commissie 104 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Zie de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure. Meer informatie over de geschiedenis van een zaak vindt u in het register van inbreukbeslissingen.

 

1. Milieu

(meer informatie: Maciej Berestecki – tel.: +32 229-66483; Maëlys Dreux – tel.: +32 229-54673)

Aanmaningsbrieven

Commissie roept ROEMENIË op richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Roemenië een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2024)2266) omdat het de richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik (Richtlijn (EU) 2019/904) niet correct heeft omgezet. Die richtlijn is een essentieel onderdeel van de kunststoffenstrategie en van het actieplan voor de circulaire economie. De volledige uitvoering van de in de richtlijn verankerde duurzame praktijken is van cruciaal belang om de menselijke gezondheid en het natuurlijk milieu doeltreffend te beschermen en een succesvolle overgang naar een duurzamere circulaire economie te waarborgen. Roemenië heeft verschillende bepalingen van de richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik niet correct en niet volledig in nationaal recht omgezet, wat kan leiden tot een onvolledige toepassing van de richtlijn in de praktijk. Zo breidt het Roemeense recht het toepassingsgebied uit van de vrijstelling van het verbod om kunststofproducten voor eenmalig gebruik in de handel te brengen. Dit betreft bijvoorbeeld roerstaafjes voor dranken en stokjes voor medische doeleinden uit kunststof voor eenmalig gebruik. Bovendien verplicht het Roemeense recht producenten niet om alle kosten te dekken overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn betreffende de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Tot slot bevat de nationale wetgeving geen bepalingen om het gebruik van duurzame alternatieven voor kunststoffen voor eenmalig gebruik bij levensmiddelen aan te moedigen. Daarom stuurt de Commissie Roemenië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Commissie roept FRANKRIJK en ITALIË op richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Frankrijk (INFR(2024)2267) en Italië (INFR(2024)2268) een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet correct omzetten van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/850). De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen legt vereisten voor stortplaatsen vast om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, water, bodem en lucht te voorkomen. De lidstaten moeten krachtens deze richtlijn maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen heeft onder meer tot doel het storten van stedelijk afval tegen 2035 te verminderen tot 10 %; verbiedt vanaf 2030 het storten van afval dat geschikt is voor recycling of andere nuttige toepassing, en stelt regels vast om te berekenen of het streefcijfer voor het verminderen van storten is bereikt. Italië heeft onder meer de volgende elementen niet correct omschreven: i) dat verbrande afvalstoffen als gestort moeten worden gerapporteerd; ii) het soort afval dat naar een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen mag worden overgebracht, en iii) de specificaties voor de tijdelijke opslag van metallisch kwik. Voorts heeft Italië een aantal voorschriften inzake gascontrole en grondwaterbemonstering op stortplaatsen niet correct omgezet. Frankrijk heeft de regels voor de berekening van de verwezenlijking van de streefcijfers voor de vermindering van gestort stedelijk afval niet omgezet. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Frankrijk en Italië, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Commissie roept KROATIË op bijvangst van walvisachtigen, schildpadden en zeevogels door vissersvaartuigen te monitoren en te voorkomen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Kroatië een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2024)2223) wegens niet-uitvoering van de krachtens de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) vereiste maatregelen om bijvangst van walvisachtigen, schildpadden en zeevogels door vissersvaartuigen te monitoren en te voorkomen. Bijvangst is vis die meegevangen wordt met de doelsoort. De habitatrichtlijn verplicht de lidstaten om de bijvangst en het doden van strikt beschermde soorten te monitoren. Ook moeten ze ervoor zorgen dat een en ander geen significante negatieve gevolgen heeft voor de betrokken soorten. Daarnaast moeten de lidstaten de nodige stappen zetten om aanzienlijke verstoring van beschermde soorten in Natura 2000-gebieden te vermijden, en toezicht houden op de staat van instandhouding van beschermde soorten. Kroatië heeft geen systeem opgezet om bij visserijactiviteiten de bijvangst en het doden van door de habitatrichtlijn beschermde soorten te monitoren. Evenmin heeft Kroatië de nodige maatregelen getroffen om de valse karetschildpad te beschermen tegen de aanzienlijk negatieve impact van bijvangst. Daarnaast heeft het land niet de nodige stappen gezet om aanzienlijke verstoring van bepaalde zeevogels te voorkomen in twee Natura 2000-gebieden die voor de bescherming van die vogels zijn aangewezen. Ten slotte heeft Kroatië geen toezicht gehouden op de staat van instandhouding van verschillende beschermde soorten. Daarom stuurt de Commissie Kroatië een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Postjudiciële aanmaningsbrief (uit hoofde van artikel 260 VWEU)

Commissie roept MALTA op arrest van het Hof over het vangen van vinkachtigen na te komen
De Europese Commissie heeft besloten een aanmaningsbrief uit hoofde van artikel 260 VWEU te sturen aan Malta (INFR(2020)2346) wegens niet-naleving van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 september 2024 (C-23/23). In dit arrest oordeelde het Hof van Justitie dat Malta zijn verplichtingen uit hoofde van de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG) niet was nagekomen door een afwijkende regeling vast te stellen op grond waarvan zeven soorten wilde vinkachtigen levend mogen worden gevangen. Op 20 oktober 2024 heeft Malta een nieuwe afwijkende regeling vastgesteld, die nagenoeg identiek is aan de afwijking die het Hof had verworpen. De Commissie is van mening dat de nieuwe afwijking opnieuw geen nauwkeurige en toereikende motivering bevat om de afwijking van de standaard wetenschappelijke onderzoeksmiddelen op ornithologisch gebied te verklaren. Een dergelijke motivering is nodig om de evenredigheid van de afwijking te rechtvaardigen. De Commissie is ook van mening dat Malta het ontbreken van andere bevredigende oplossingen niet heeft toegelicht. Daarom stuurt de Commissie Malta een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie besluiten Malta opnieuw voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen met een verzoek om financiële sancties op te leggen.

Verwijzing naar het Hof van Justitie

Commissie besluit FRANKRIJK voor EU-Hof van Justitie te dagen wegens niet-naleving vogelrichtlijn
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk (INFR(2019)2151) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van de bepalingen inzake de jacht van de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG). Frankrijk staat in vijf departementen (Gers, Lot-et-Garonne, Gironde, Pyrénées-Atlantiques en les Landes) uit hoofde van vijf regelgevingshandelingen uit 2006, 2007 en 2009 het gebruik van horizontale en verticale netten toe voor de vangst van vijf soorten van de vogelfamilie Columbidae. Op grond van de vogelrichtlijn is de jacht op die soorten toegestaan. Het is echter verboden middelen, installaties of methoden voor massale of niet-selectieve vangst te gebruiken vanwege de gevolgen ervan voor de biodiversiteit, aangezien deze praktijken ernstige schade kunnen toebrengen aan niet-doelsoorten of deze kunnen doden. Het gebruik van netten voor het vangen van vogels is verboden, tenzij de lidstaten voldoen aan de strikte criteria voor afwijking van de richtlijn, maar Frankrijk heeft niet aangetoond dat de betwiste netten aan die criteria voldoen. In juli 2019 heeft de Commissie Frankrijk een aanmaningsbrief gestuurd, in juli 2020 gevolgd door een met redenen omkleed advies en in januari 2023 door een aanvullend met redenen omkleed advies. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Franse autoriteiten tot nu toe ontoereikend zijn en daagt Frankrijk daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie het persbericht voor meer informatie.

 

2. Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

(meer informatie: Lea Zuber – tel.: +32 229-56298; Federica Miccoli – tel. +32 229-58300)

Aanmaningsbrief

Commissie verzoekt HONGARIJE regels inzake overheidsopdrachten volledig na te komen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2024)2270) omdat de nationale regelgeving niet in overeenstemming is met de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2014/24/EU). De richtlijn inzake overheidsopdrachten waarborgt de gelijke behandeling van ondernemers die geïnteresseerd zijn in deelname aan aanbestedingsprocedures, met behoud van de vrijheid voor aanbestedende diensten om de meest geschikte aanbestedingsprocedure te kiezen voor individuele gevallen. De Hongaarse wet inzake overheidsinvesteringen in de bouw verplicht aanbestedende diensten om één specifieke aanbestedingsprocedure, de onderhandelingsprocedure, toe te passen op alle aanbestedingen die onder het toepassingsgebied ervan vallen. Volgens de Commissie ontneemt deze verplichting de aanbestedende diensten de vrijheid die hun door de EU-regels inzake overheidsopdrachten wordt geboden om te kiezen tussen de verschillende beschikbare aanbestedingsinstrumenten. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om deze problemen aan te pakken. Doet het dat niet, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Met redenen omklede adviezen 

Commissie roept ROEMENIË op te waarborgen dat overheid bedrijven tijdig betaald
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een met redenen omkleed advies (INFR(2024)4004) te sturen omdat het de regels van de richtlijn betalingsachterstand (Richtlijn 2011/7/EU) niet correct toepast. Betalingsachterstanden hebben negatieve gevolgen voor de liquiditeit, groei en veerkracht van bedrijven, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen. Op grond van de richtlijn betalingsachterstand moeten overheidsinstanties hun leveranciers tijdig betalen en zo het goede voorbeeld geven bij de bestrijding van slechte betalingspraktijken in de particuliere sector. Volgens de Commissie heeft de Roemeense openbare zorgverzekeringsinstantie aanzienlijke vertraging opgelopen bij de betalingen aan Roemeense onafhankelijke apotheken voor geneesmiddelen die in het kader van het nationale zorgverzekeringsstelsel aan patiënten worden verstrekt. Betalingsachterstanden bij de Roemeense autoriteiten hebben negatieve gevolgen voor de hele toeleveringsketen en dreigen apotheken in Roemenië failliet te laten gaan. Daarom heeft de Commissie besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept SLOVENIË op naleving dienstenrichtlijn te waarborgen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2022)2209) wegens niet-nakoming van de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) wat betreft reclamediensten van advocaten. De dienstenrichtlijn heeft tot doel het volledige potentieel van de Europese dienstenmarkten te ontsluiten door juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen en tegelijkertijd nationale waarborgen toe te staan die gerechtvaardigd en evenredig zijn. Buitensporige reclamebeperkingen beletten marktdeelnemers hun diensten bekend te maken en treffen met name nieuwkomers op de markt. In Slovenië mogen advocaten alleen feitelijke informatie, zoals hun adres en werktijden, verstrekken. De Commissie is van mening dat de Sloveense wetgeving inzake advocaten, samen met de gedragscode, een verbod op reclame inhoudt, hetgeen in strijd is met de dienstenrichtlijn.  Daarom heeft de Commissie besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

 

3. Justitie

(meer informatie: Markus Lammert - tel.: +32 229-67533; Yuliya Matsyk - tel.: +32 222-62716)

Aanmaningsbrieven 

Commissie roept NEDERLAND en PORTUGAL op EU-regels inzake vermoeden van onschuld en recht om in strafprocedures bij terechtzitting aanwezig te zijn, correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Nederland (INFR(2024)2274) en Portugal (INFR(2024)2273) een aanmaningsbrief te sturen wegens onjuiste omzetting van de richtlijn betreffende de versterking van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (Richtlijn (EU) 2016/343). De richtlijn is één van de zes door de EU vastgestelde richtlijnen om gemeenschappelijke minimumnormen tot stand te brengen die ervoor moeten zorgen dat het recht van verdachten en beklaagden op een eerlijk proces in de hele EU voldoende wordt beschermd. De Commissie is van oordeel dat bepaalde nationale omzettingsmaatregelen die door de twee lidstaten zijn meegedeeld, niet aan de vereisten van de richtlijn voldoen. De Commissie heeft met name problemen vastgesteld bij de omzetting van het toepassingsgebied van de richtlijn door Portugal en Nederland. Voorts hebben beide lidstaten de volgende bepalingen niet correct omgezet: de bepalingen inzake publieke verwijzingen naar schuld, inzake het gebruik van vrijheidsbeperkende middelen in de rechtszaal of in het openbaar, inzake de bewijslast, de gevolgen van het gebruik van het zwijgrecht en het recht om zichzelf niet te belasten, een aantal bepalingen over verstekprocedures en het recht op een nieuw proces, en over voorzieningen in rechte in geval van schending van de in de richtlijn verankerde rechten. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Nederland en Portugal, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

 

4. Energie en Klimaat

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Giulia Bedini – tel.: +32 229-58661; Ana Crespo Parrondo – tel.: +32 229-81325)

Met redenen omklede adviezen

Commissie dringt bij BULGARIJE, SPANJE, FRANKRIJK, ITALIË, CYPRUS, NEDERLAND, SLOWAKIJE en ZWEDEN aan op omzetting EU-regels voor versnelling vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Bulgarije (INFR(2024)0211), Spanje (INFR(2024)0224), Frankrijk (INFR(2024)0227), Italië (INFR(2024)0232), Cyprus (INFR(2024)0213), Nederland (INFR(2024)0241), Slowakije (INFR(2024)0252) en Zweden (INFR(2024)0249) omdat deze landen de EU-regels van Richtlijn (EU) 2023/2413 voor versnelling van de vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten niet in nationaal recht hebben omgezet. Deze richtlijn wijzigt de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001) en voorziet in nieuwe regels om de vergunningsprocedures voor zowel hernieuwbare-energieprojecten als infrastructuurprojecten die nodig zijn om de extra capaciteit in het elektriciteitssysteem te integreren, te vereenvoudigen en te verkorten. Ze bevat duidelijke termijnen voor vergunningsprocedures die gericht zijn op specifieke technologieën of soorten projecten. Daarnaast wordt het vermoeden ingevoerd dat hernieuwbare-energieprojecten, opslag en de bijbehorende netwerkinfrastructuur van hoger openbaar belang zijn. Ze verplicht de lidstaten tevens om “gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie” aan te wijzen waar projecten kunnen profiteren van kortere vergunningsprocedures wegens de geringe milieueffecten ervan. De uiterste datum voor omzetting van deze bepalingen in nationaal recht was 1 juli 2024. In september 2024 heeft de Commissie 26 lidstaten een aanmaningsbrief gestuurd omdat zij de richtlijn niet volledig hadden omgezet in nationaal recht. Na analyse van de antwoorden van de acht lidstaten heeft de Commissie besloten Spanje, Italië, Cyprus, Slowakije en Zweden een met redenen omkleed advies te sturen omdat zij geen omzettingsmaatregelen hebben meegedeeld, en Bulgarije, Frankrijk en Nederland omdat zij niet voldoende duidelijke en nauwkeurige informatie hebben verstrekt over de wijze waarop de bepalingen van de richtlijn met hun omzettingsmaatregelen zijn omgezet. De acht betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.  

Commissie dringt bij HONGARIJE en POLEN aan op volledige omzetting EU-regels inzake interne markt voor elektriciteit
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Hongarije (INFR(2021)0052) en Polen (INFR(2022)2037) omdat zij de in Richtlijn (EU) 2019/944 tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU vastgestelde EU-regels voor de interne markt voor elektriciteit niet volledig hebben omgezet. De richtlijn bevat belangrijke regels met betrekking tot de organisatie en de werking van de elektriciteitssector in de EU om geïntegreerde, concurrerende en consumentgerichte elektriciteitsmarkten in de hele Unie tot stand te brengen. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 31 december 2020. De Commissie heeft in februari 2021 een aanmaningsbrief gestuurd aan Hongarije en in mei 2022 aan Polen, nadat zij had geconcludeerd dat niet alle bepalingen van de richtlijn in hun nationale wetgeving waren omgezet. Na analyse van de antwoorden van de betrokken lidstaten en van de meegedeelde nationale omzettingsmaatregelen is de Commissie van oordeel dat deze lidstaten de richtlijn nog steeds niet volledig hebben omgezet. De twee betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Aanvullende met redenen omklede adviezen

Commissie dringt bij BELGIË, ESTLAND, LETLAND en ROEMENIË opnieuw aan op volledige omzetting richtlijn hernieuwbare energie 2018
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen aan België (INFR(2021)0145), Estland (INFR(2021)0200), Letland (INFR(2021)0293) en Roemenië (INFR(2021)0333) omdat ze de in Richtlijn (EU) 2018/2001 vastgestelde EU-regels ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen niet volledig hebben omgezet. Deze richtlijn schept het rechtskader voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie in de sectoren elektriciteit, verwarming en koeling, en vervoer in de EU. Ze bevat een bindend streefcijfer op EU-niveau voor hernieuwbare energie voor 2030 en specifieke regels voor garanties van oorsprong. Garanties van oorsprong zijn elektronische certificaten om eindafnemers te informeren over het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in de energiemix van een leverancier. De richtlijn bevat voorts duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen en regels voor de controle op de naleving van deze criteria door die brandstoffen. Ze faciliteert ook de participatie van burgers in de energietransitie door zelfverbruik en de oprichting van hernieuwbare-energiegemeenschappen mogelijk te maken. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 30 juni 2021. In juli 2021 heeft de Commissie deze vier lidstaten een aanmaningsbrief gestuurd omdat zij de richtlijn niet volledig hadden omgezet. De Commissie heeft vervolgens een met redenen omkleed advies uitgebracht omdat de richtlijn nog steeds niet volledig was omgezet. Na analyse van hun antwoorden en van de vervolgens meegedeelde maatregelen heeft de Commissie besloten België, Estland, Letland en Roemenië een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen wegens onvolledige omzetting. De vier betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken. 

 

5. Belastingen

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Saul Louis Goulding – tel.: +32 229-64735)

Met redenen omkleed advies

Commissie roept GRIEKENLAND op vrijstelling accijns voor taxfreeshops aan landgrenzen met niet-EU-landen af te schaffen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2020)2268) wegens niet-nakoming van Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad houdende een algemene regeling inzake accijns. Griekenland verleent vrijstelling van accijns voor goederen die aan reizigers worden verkocht door taxfreeshops aan de landsgrenzen met Albanië, Noord-Macedonië en Turkije. Tot januari 2017 stond de EU-wetgeving lidstaten die op 1 juli 2008 taxfreeshops buiten een luchthaven of haven bezaten, toe om van dergelijke vrijstellingen gebruik te maken. Hoewel dit op grond van de EU-wetgeving niet langer is toegestaan, blijft Griekenland belastingvrije winkels aan zijn landsgrenzen met niet-EU-landen in stand houden. De Commissie is van oordeel dat Griekenland geen bevredigend antwoord heeft gegeven op de aanmaningsbrief en heeft daarom besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

 

6. Mobiliteit en Vervoer

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Anna Wartberger – tel.: +32 229-82054)

Aanmaningsbrieven

Commissie roept ITALIË op ervoor te zorgen dat verkeersveiligheidsaudits worden uitgevoerd door naar behoren opgeleide en gecertificeerde professionele auditors
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Italië een aanmaningsbrief (INFR(2024)4012) te sturen omdat het land geen opleidings- en certificeringsprogramma's voor verkeersveiligheidsauditors organiseert en geen verkeersveiligheidsaudits uitvoert met gecertificeerde auditors. Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur bevat regels betreffende een eerste opleiding en bijscholing voor auditors, alsook betreffende de certificering van die auditors. Sinds 19 december 2013 mogen enkel auditors die in het bezit zijn van een bekwaamheidscertificaat, de verkeersveiligheidsaudits uitvoeren voor de infrastructuurprojecten die onder de richtlijn vallen, namelijk autosnelwegen en hoofdwegen. Deze bepalingen zorgen ervoor dat bij het ontwerp van weginfrastructuur naar behoren rekening wordt gehouden met de verkeersveiligheidsbehoeften van alle weggebruikers en dat deze infrastructuur geen risico's met zich meebrengt. Hoewel Italië deze bepalingen in nationale wetgeving heeft omgezet, is de Commissie van oordeel dat het ze in de praktijk niet toepast.  Daarom stuurt de Commissie Italië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie roept NEDERLAND op te voldoen aan EU-regels inzake concurrentiegerichte gunning van contracten voor openbaar vervoer per spoor
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Nederland (INFR(2023)4011) wegens onjuiste toepassing van Verordening (EG) nr. 1370/2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg. Gereguleerde concurrentie op de spoorwegmarkt is van essentieel belang om reizigers tegen lagere kosten aantrekkelijker en innovatiever diensten te bieden, met behoud van de openbaredienstverleningstaak. Op 14 juli 2023 heeft de Commissie een aanmaningsbrief gestuurd omdat Nederland had besloten de concessieovereenkomst voor passagiersvervoersdiensten per spoor voor de periode van 2025 tot en met 2033 rechtstreeks te gunnen aan de gevestigde exploitant Nederlandse Spoorwegen. Op grond van Verordening (EG) nr. 1370/2007 had Nederland gebruik moeten maken van een concurrentiegerichte gunningsprocedure. Ondanks de bezorgdheid van de Commissie is de opdracht op 21 december 2023 gegund. Op 13 maart 2024 heeft de Commissie een aanvullende aanmaningsbrief gestuurd over de reikwijdte van de in de overeenkomst opgenomen openbaredienstverplichtingen. Volgens Verordening (EG) nr. 1370/2007 moet de overheid er via openbaredienstverplichtingen voor zorgen dat een exploitant openbare personenvervoersdiensten in het algemeen belang levert, ook al zijn deze niet in zijn eigen commercieel belang. De Commissie was van oordeel dat Nederland onvoldoende had geanalyseerd welke vervoersdiensten door marktdeelnemers onder commerciële voorwaarden op grond van de vrije toegang kunnen worden verleend. Nederland heeft geen bevredigend antwoord gegeven op deze twee aanmaningsbrieven. Daarom heeft de Commissie besloten Nederland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept BELGIË en FRANKRIJK op alle stroomlijningsmaatregelen trans-Europees vervoersnetwerk om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan België (INFR(2023)0186) en Frankrijk (INFR(2023)0218) wegens niet-melding van alle maatregelen voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2021/1187 (de stroomlijningsrichtlijn) in nationaal recht. De stroomlijningsrichtlijn wil de voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) versnellen door de vergunnings- en aanbestedingsprocedures te vereenvoudigen en te verduidelijken. De lidstaten moesten de bepalingen van de richtlijn vóór 10 augustus 2023 omzetten. De richtlijn zet in op TEN-T-kernnetwerkprojecten met topprioriteit, grensoverschrijdende initiatieven en Europese vervoerscorridors met budgetten van meer dan 300 miljoen EUR. Om dit doel te bereiken, bepaalt de richtlijn vier cruciale vereisten voor de lidstaten: het aanwijzen van een aangewezen instantie voor elk project; het vereenvoudigen van procedures voor vergunningverlening zodat deze niet meer dan vier jaar in beslag nemen; het transparant maken van procedures, en het verbeteren van grensoverschrijdende coördinatie. In september 2023 heeft de Commissie België en Frankrijk een aanmaningsbrief gestuurd omdat zij de richtlijn niet volledig hadden omgezet in nationaal recht. België en Frankrijk hebben de Commissie geen kennisgegeven van alle maatregelen die zijn genomen om de richtlijn in nationaal recht om te zetten. Daarom heeft de Commissie besloten België en Frankrijk een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept LITOUWEN op EU-regels inzake tolgelden en vignetten voor gebruik weginfrastructuur volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed te sturen aan Litouwen (INFR(2024)0163) wegens niet-omzetting van de eurovignetrichtlijn (Richtlijn 1999/62/EG, gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2022/362). De eurovignetrichtlijn legt gemeenschappelijke regels vast voor op afstand gebaseerde heffingen (tolgelden) en op tijd gebaseerde gebruiksrechten (vignetten), waarmee lidstaten infrastructuurkosten (bouw, exploitatie, onderhoud) kunnen recupereren via tolgelden en vignetten. De wijzigingsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2022/362) is nu uitgebreid tot personenauto's, bussen en touringcars, en kleine zware bedrijfsvoertuigen. Ook eist de herziene richtlijn dat lidstaten de milieukosten van luchtvervuiling doorberekenen in hun heffingssystemen zodat heffingen gebaseerd zijn op de CO2-emissies van een voertuig. Dit moet de emissies reduceren en schonere zware bedrijfsvoertuigen stimuleren. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 25 maart 2024. In mei 2024 heeft de Commissie Litouwen een aanmaningsbrief gestuurd omdat het de richtlijn niet volledig had omgezet in nationaal recht. Litouwen heeft niet alle omzettingsmaatregelen meegedeeld. Daarom heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies te sturen. Litouwen heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept OOSTENRIJK op herziene EU-regels betreffende beheer verkeersveiligheid weginfrastructuur correct om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2023)2113) wegens het niet correct toepassen van de EU-regels betreffende het beheer van verkeersveiligheid van weginfrastructuur (Richtlijn (EU) 2019/1936). De richtlijn hecht veel belang aan de bescherming van kwetsbare weggebruikers en hun behoeften, waarmee in alle verkeersveiligheidsprocedures rekening moet worden gehouden. In oktober 2023 heeft de Commissie Oostenrijk een aanmaningsbrief gestuurd omdat het de richtlijn niet volledig had omgezet in nationaal recht. Hoewel er enige vooruitgang is geboekt, moet Oostenrijk de veiligheidsnormen van de EU nog steeds volledig toepassen om ervoor te zorgen dat bij de beoordeling van verkeersveiligheidsrisico's rekening wordt gehouden met de behoeften van kwetsbare gebruikers. Daarom heeft de Commissie besloten Oostenrijk een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept SLOWAKIJE op te voldoen aan EU-regels inzake toezicht op veiligheid burgerluchtvaart
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Slowakije (INFR(2024)2029) omdat het land niet voldoet aan zijn verplichtingen uit hoofde van de volgende verordeningen op het gebied van toezicht op de veiligheid van de burgerluchtvaart: (EU) nr. 965/2012, (EU) nr. 376/2014, (EU) 2018/1139, (EU) nr. 1321/2014, (EU) nr. 748/2012, (EU) nr. 923/2012, (EU) 2017/373 en (EG) nr. 2150/2005. Slowakije zorgt er niet voor dat de veiligheidsmaatregelen voor luchtvaartexploitanten systematisch worden gecontroleerd en beschikt niet over gekwalificeerd personeel om toezicht te houden op de veiligheid van de burgerluchtvaart. Slowakije beschikt ook niet over een werkend systeem om veiligheidsincidenten en ongevallen in de luchtvaart te onderzoeken en aan te pakken. Bovendien heeft Slowakije het deel van het luchtruim dat beperkt is voor militair gebruik, niet naar behoren aangewezen, hetgeen een potentieel risico vormt voor het burgerluchtverkeer. Daarom heeft de Commissie besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen. Het met redenen omkleed advies volgt op een aanmaningsbrief die de Commissie in mei 2024 heeft verzonden. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om op het met redenen omkleed advies te reageren. Anders kan de Commissie het land voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.

Aanvullende met redenen omklede adviezen

Commissie roept ESTLAND op alle stroomlijningsmaatregelen trans-Europees vervoersnetwerk om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen aan Estland (INFR(2023)0206) wegens niet-melding van alle maatregelen voor de omzetting in nationaal recht van Richtlijn (EU) 2021/1187 inzake het stroomlijnen van maatregelen met het oog op een snellere voltooiing van het trans-Europees vervoersnetwerk. Deze richtlijn is gericht op een betere coördinatie en een doeltreffende verwezenlijking van belangrijke TEN-T-kernnetwerkprojecten door de vergunnings- en aanbestedingsprocedures duidelijker te maken. Ze zet in op TEN-T-kernnetwerkprojecten met topprioriteit, grensoverschrijdende initiatieven en Europese vervoerscorridors met budgetten van meer dan 300 miljoen EUR. Om dit doel te bereiken, bepaalt de richtlijn vier cruciale vereisten voor de lidstaten: het aanwijzen van een aangewezen instantie voor elk project; het vereenvoudigen van procedures voor vergunningverlening zodat deze niet meer dan vier jaar in beslag nemen; het transparant maken van procedures, en het verbeteren van grensoverschrijdende coördinatie. De lidstaten hadden tot 10 augustus 2023 de tijd om deze voorschriften in nationaal recht om te zetten. De Commissie heeft Estland in september 2023 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een eerste met redenen omkleed advies in april 2024. Estland heeft nog steeds niet alle maatregelen getroffen die nodig zijn om de volledige omzetting van de richtlijn in nationaal recht te verzekeren, of heeft althans dergelijke maatregelen niet aan de Commissie meegedeeld. Daarom heeft de Commissie besloten Estland een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept LITOUWEN op volledig uitvoering te geven aan EU-voorschriften betreffende maximaal toegestane gewichten en afmetingen van bepaalde wegvoertuigen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen aan Litouwen (INFR(2020)2284) omdat het de EU-regels betreffende maximaal toegestane gewichten en afmetingen van bepaalde wegvoertuigen (Richtlijn (EU) 2015/719) niet correct heeft omgezet. De richtlijn voorziet onder meer in afwijkingen voor vrachtwagens die betrokken zijn bij intermodaal vervoer met als doel dergelijk vervoer aan te moedigen. Na het met redenen omkleed advies van september 2023 en na beoordeling van de door Litouwen in februari 2024 aangemelde nationale wetgeving is de Commissie van mening dat de Litouwse wetgeving, en met name de definitie van intermodaal vervoer, nog steeds niet in overeenstemming is met de richtlijn. Daarom heeft de Commissie besloten Litouwen een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. Litouwen heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren; anders kan de Commissie Litouwen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.

 

7. Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Olof Gill – tel.: +32 229-65966; Marta Perez-Cejuela Romero – tel.: +32 229-63770)

Met redenen omklede adviezen

Commissie roept FRANKRIJK op richtlijn hypothecair krediet correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Frankrijk (INFR(2023)2164) wegens onjuiste omzetting van de richtlijn hypothecair krediet (Richtlijn 2014/17/EU), met name wat betreft de vrijheid van dienstverrichting en de vrijheid van vestiging van kredietbemiddelaars die in andere lidstaten over een vergunning beschikken. De richtlijn vereist dat dergelijke kredietbemiddelaars hun diensten grensoverschrijdend kunnen aanbieden of binnen een bepaalde termijn een bijkantoor in Frankrijk kunnen vestigen. Zij moeten kunnen werkzaam zijn op basis van de vergunning die ze in hun lidstaat van herkomst hebben verkregen en ongeacht eventuele voorafgaande controles of registratie door de Franse autoriteiten. De richtlijn schrijft ook voor dat het toezicht op dergelijke kredietbemiddelaars wordt uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst en dat toezicht door de Franse autoriteiten overeenkomstig de richtlijn moet worden beperkt. Bovendien is in de richtlijn bepaald dat de beloning voor het personeel van kredietgevers, kredietbemiddelaars of aangestelde vertegenwoordigers die adviesdiensten verstrekken, niet afhankelijk mag zijn van verkoopdoelen. De Commissie heeft Frankrijk in februari 2024 een aanmaningsbrief gestuurd, waarop de Franse autoriteiten in april 2024 hebben geantwoord. De Commissie is evenwel van mening dat Frankrijk deze aspecten van de richtlijn hypothecair krediet niet correct heeft omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten Frankrijk een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Commissie roept vijf lidstaten op omzetting wijzigingen richtlijn herstel en afwikkeling van banken te voltooien
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Bulgarije (INFR(2024)2175), Spanje (INFR(2024)2178), Oostenrijk (INFR(2024)2174), Portugal (INFR(2024)2185) en Slowakije (INFR(2024)2186) omdat zij de wijzigingen van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (Richtlijn 2014/59/EU), ingevoerd bij Verordening (EU) 2022/2036, betreffende de prudentiële behandeling van mondiaal systeemrelevante instellingen en de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van bankgroepen, niet hebben omgezet. De wijzigingen moeten zorgen voor volledige afstemming in de EU op de normen van de Raad voor financiële stabiliteit inzake de totale verliesabsorberende capaciteit voor mondiaal systeemrelevante instellingen. De wijzigingen zijn met name nodig om de blootstelling van mondiaal systeemrelevante instellingen in de EU aan hun in derde landen gevestigde dochterondernemingen naar behoren weer te geven en om het vermogen van de grootste bankgroepen in de EU om financiële schokken op te vangen, verder te verbeteren. Daarnaast moeten de wijzigingen leiden tot volledige harmonisatie van de prudentiële behandeling van interne middelen voor verliesabsorptie en herkapitalisatie van intermediaire entiteiten in een bankgroep, hetgeen belangrijk is voor de afwikkelbaarheid van banken. Als deze technische maatregelen niet worden omgezet, zal het niet mogelijk zijn het noodzakelijke niveau van harmonisatie in het EU-kader voor de banksector te bereiken. Daarom heeft de Commissie besloten de vijf betrokken lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.

Verwijzingen naar het Hof

Commissie besluit BULGARIJE, SPANJE, HONGARIJE, NEDERLAND, OOSTENRIJK, PORTUGAL en FINLAND voor EU-Hof van Justitie te dagen wegens niet-omzetting richtlijn niet-renderende leningen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije (INFR(2024)0013), Spanje (INFR(2024)0047), Hongarije (INFR(2024)0067), Nederland (INFR(2024)0103), Oostenrijk (INFR(2024)0000), Portugal (INFR(2024)0117) en Finland (INFR(2024)0054) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-omzetting van de richtlijn niet-renderende leningen (Richtlijn (EU) 2021/2167). De richtlijn heeft tot doel de ontwikkeling van een goed functionerende secundaire markt voor niet-renderende leningen te bevorderen door regels vast te stellen voor de vergunningverlening aan en het toezicht op kredietkopers en kredietservicers. De richtlijn voorziet voorts in een reeks geharmoniseerde criteria die kredietservicers in staat stellen niet-renderende leningen grensoverschrijdend op de markt te brengen. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 29 december 2023 hebben omgezet. Op heden hebben de meeste EU-lidstaten verklaard dat zij de richtlijn volledig hebben omgezet. Bulgarije, Spanje, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Finland hebben echter nog steeds geen nationale uitvoeringsmaatregelen meegedeeld. De Commissie heeft deze lidstaten op 24 januari 2024 aanmaningsbrieven en vervolgens op 25 juli 2024 met redenen omklede adviezen gestuurd. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de nationale autoriteiten van deze lidstaten tot nu toe ontoereikend zijn en maakt deze zaken daarom aanhangig bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, met een verzoek om een geldelijke sanctie op te leggen. Zie het persbericht voor meer informatie. 

 

8. Werkgelegenheid en Sociale Rechten

(meer informatie: Eva Hrncirov – tel.: +32 229-88433; Ana Gray – tel.: +32 229-80873)

Aanmaningsbrief

Commissie dringt bij ITALIË aan op opheffing discriminatie leerkrachten met arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in openbare scholen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Italië een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2024)2277) omdat het land zijn nationale wetgeving niet volledig in overeenstemming heeft gebracht met de richtlijn inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (Richtlijn 1999/70/EG van de Raad). In het Italiaans recht hebben leerkrachten met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, in tegenstelling tot leerkrachten in vaste dienst, geen recht op geleidelijke salarisverhoging op basis van eerdere dienstperioden. De Commissie is van mening dat deze discriminerende arbeidsvoorwaarden in strijd zijn met het beginsel van non-discriminatie van werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en met het EU-recht. Daarom stuurt de Commissie Italië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.