Vragen en antwoorden over het voorstel van de Commissie om de EU-afwikkelingscyclus te verkorten van twee dagen tot één
Wat is de afwikkelingscyclus voor effecten?
De afwikkeling van effecten is de reeks processen aan het einde waarvan een verkoper in een effectentransactie de contanten ontvangt en de koper het effect ontvangt. De afwikkeling van effecten vormt de kern van de kapitaalmarkten. Dagelijks wordt meer dan 4 biljoen EUR aan effecten[1] afgewikkeld in centrale effectenbewaarinstellingen (CSD's) van de EU.
De periode tussen de transactiedatum (het tijdstip van een transactie, aangeduid als “T”) en de afwikkelingsdatum (het moment waarop de koper de effecten ontvangt en de verkoper de betaling ontvangt) wordt gewoonlijk de afwikkelingscyclus genoemd. In de EU wordt de afwikkelingscyclus voor de meeste transacties in overdraagbare effecten, zoals aandelen of obligaties, die op een handelsplatform worden uitgevoerd, gereguleerd door de verordening centrale effectenbewaarinstellingen (CSDR).
Momenteel vereist de CSDR dat de afwikkeling uiterlijk op de tweede werkdag na de datum van de transactie plaatsvindt. Deze eis wordt gewoonlijk “T+2” genoemd en wordt sinds 1 januari 2015 toegepast.
Wat stelt de Commissie voor?
De Commissie heeft een gerichte wetswijziging van de CSDR voorgesteld om de duur van de afwikkelingsperiode van transacties in effecten te verkorten tot één werkdag nadat de handel heeft plaatsgevonden (“T+1”). De Commissie stelt 11 oktober 2027 voor als passende datum voor de overgang naar T+1-afwikkeling.
Waarom komt de Commissie met dit voorstel?
Jarenlang is T+2 de mondiale norm geweest voor de duur van de afwikkelingscyclus. Op internationaal niveau is er de afgelopen jaren echter een duidelijke dynamiek ontstaan in de richting van een T+1-afwikkelingscyclus. Op kapitaalmarkten die 60 % van de wereldwijde marktkapitalisatie vertegenwoordigen, waaronder de Verenigde Staten, Canada, China en India, worden sinds oktober 2024 effectentransacties afgewikkeld in T+1. Andere internationale kapitaalmarkten – zoals het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, Japan of Australië – hebben zich ertoe verbonden of overwegen over te stappen naar T+1.
Als de EU niet snel de overgang naar T+1 maakt, zal de discrepantie met haar grootste tegenhanger in de VS, Europa en Azië, steeds groter worden. Die discrepantie brengt uitdagingen met zich mee voor marktdeelnemers in de EU wanneer zij effecten verhandelen op buitenlandse markten die T+1 al hebben goedgekeurd. De kortere afwikkeling in die rechtsgebieden in combinatie met tijdsverschillen kan ertoe leiden dat EU-marktdeelnemers over aanzienlijk minder tijd beschikken om de afwikkeling van transacties te voltooien. Zo moeten zij extra kosten maken als gevolg van de operationele inefficiënties van de verschillende afwikkelingscycli.
Bovendien zou het behouden van de huidige afwikkeling op T+2 in de EU de kapitaalmarkten van de EU verder kunnen fragmenteren; de marktdeelnemers in de EU zouden immers uiteenlopende oplossingen blijven toepassen om om te gaan met de kortere afwikkelingscyclus op de meeste kapitaalmarkten ter wereld.
Wat zijn de voordelen van een overstap naar T+1 in de EU en wie zal er baat bij hebben?
Snelle, efficiënte en betrouwbare afwikkeling is belangrijk voor de spaar- en investeringsunie (SIU), die tot doel heeft particuliere financiering voor de digitale, groene en sociale transitie te ontsluiten en de groei te stimuleren. Een overstap naar T+1 kan het concurrentievermogen en de aantrekkelijkheid van de kapitaalmarkten van de EU bevorderen en de SIU versterken door verdere marktfragmentatie te voorkomen. Op middellange termijn zal de overstap belangrijke voordelen opleveren voor een breed scala van belanghebbenden (beleggers, zoals fondsbeheerders en retailbeleggers, ondernemingen en marktinfrastructuren). De concrete voordelen zijn:
- T+1 zal de efficiëntie van de afwikkeling bevorderen en de veerkracht van de kapitaalmarkten van de EU vergroten. Een kortere afwikkelingscyclus leidt tot een vermindering van afwikkelingsrisico's, d.w.z. het risico dat een van de partijen bij de transactie haar contanten of effecten niet ontvangt indien de andere partij bij de transactie in gebreke blijft. T+1 zal ook kostenbesparingen opleveren doordat er minder behoefte is aan marginvereisten, d.w.z. zekerheden die worden gestort om de transacties tijdens de afwikkelingscyclus te garanderen. Voor de overgang naar T+1 zal ook meer automatisering van posttransactionele processen nodig zijn. Dit zal leiden tot modernere en efficiëntere processen in de hele EU.
- T+1 zal de liquiditeit van de EU-kapitaalmarkten verbeteren. Als transacties sneller worden afgewikkeld, kunnen beleggers, met inbegrip van retailbeleggers, de sneller ontvangen fondsen gebruiken om nieuwe transacties te verrichten, waardoor de handelsvolumes toenemen. Meer liquiditeit zal bijdragen tot het concurrentievermogen van de kapitaalmarkten van de EU en de financiering vergemakkelijken voor de noodzakelijke investeringen ter ondersteuning van de groei en transformatie van de Europese economie.
- T+1 zal een einde maken aan de kosten in verband met de discrepantie tussen de afwikkelingscycli van de EU en die van andere rechtsgebieden, wat ten goede zal komen aan EU-marktdeelnemers die effecten verhandelen op die buitenlandse markten.
Uit de analyse van de Commissie en het verslag van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) blijkt dat de verwachte voordelen, zoals meer automatisering en efficiëntie, risicovermindering, lagere margevereisten en het wegwerken van kosten en wrijvingen in verband met discrepanties, na verloop van tijd ruimschoots zouden moeten opwegen tegen de initiële kosten die voortvloeien uit de noodzakelijke investeringen die een overgang naar T+1 met zich meebrengt.
Wat is al gedaan voordat het voorstel werd ingediend?
De EU heeft de overgang naar een kortere afwikkelingscyclus in andere rechtsgebieden, met name in de VS in mei 2024, nauwlettend gevolgd.
Tijdens de onlangs afgeronde evaluatie van de CSDR hebben het Europees Parlement en de Raad de ESMA de opdracht gegeven een verslag op te stellen over de voor- en nadelen van de verkorting van de afwikkelingscyclus in de EU en een plan op te stellen over de wijze waarop een overstap naar T+1 kan worden gemaakt. In november 2024 publiceerde de ESMA haar verslag waarin wordt aanbevolen dat de EU op 11 oktober 2027 overschakelt naar T+1.
In oktober 2024 publiceerde een sectorale werkgroep, de Europese taskforce T+1, een verslag ter ondersteuning van een overgang naar T+1, waarin evenwel ook werd benadrukt dat een overgang naar T+1 een veeleisend en complex proces zal zijn voor alle marktdeelnemers.
Waarom is een wetgevingsvoorstel nodig? Kan dit niet worden bereikt door middel van een initiatief van de sector?
T+1-afwikkeling in de EU is technisch en juridisch al mogelijk en gebeurt al voor sommige activaklassen, zoals overheidsschuld. De kapitaalmarkten van de EU zijn – gezien het aantal betrokken actoren, systemen en valuta's – echter complexer dan andere rechtsgebieden waar T+1 wordt gehanteerd, en dat zou de coördinatie van de overstap in de EU uitermate moeilijk maken voor de sector. De marktdeelnemers in de EU hebben daarom een sterke voorkeur uitgesproken voor een wijziging van de CSDR. Rechtszekerheid met betrekking tot de datum van de transitie zal ook zorgen voor marktacceptatie en een geharmoniseerde en gecoördineerde verkorting van de afwikkelingscyclus in de EU vergemakkelijken.
De Europese Commissie heeft besloten nu met haar voorstel te komen om het Europees Parlement en de Raad genoeg tijd te geven om het voorstel goed te keuren en marktdeelnemers genoeg tijd te geven om een soepele overgang naar T+1 voor te bereiden.
Waarom bevat het voorstel van de Commissie een overgang naar T+1 en niet naar T+0?
In haar verslag van november 2024 was de ESMA van mening dat het voorbarig zou zijn om de afwikkelingscyclus te verkorten tot dezelfde dag waarop de transactie plaatsvindt (“T+0”) en dat de kosten om systemen en processen aan te passen aan T+0 in dit stadium veel groter zouden zijn dan de voordelen van een dergelijke verkorting.
Het voorstel van vandaag schrijft echter alleen voor dat de afwikkeling ten laatste één werkdag na de transactiedatum moet plaatsvinden. Centrale effectenbewaarinstellingen die daartoe reeds technologisch in staat zijn, kunnen dus vrijwillig transacties op T+0 afwikkelen of blijven afwikkelen, en toekomstige initiatieven van de sector om naar T+0 over te schakelen, blijven mogelijk.
Zal dit voorstel voorbereidingen vergen van de sector?
Om in de hele EU een kortere afwikkelingscyclus tot stand te brengen, zullen verdere harmonisatie, standaardisering en modernisering van posttransactionele processen nodig zijn. Uit ervaring in andere rechtsgebieden is gebleken dat nauwe samenwerking tussen overheidsinstanties en de financiële sector van het grootste belang is om de overgang naar T+1 te vergemakkelijken. Daarom hebben de Europese Commissie, de ESMA en de Europese Centrale Bank (ECB) in januari 2025 een governancestructuur opgezet waarvan de financiële sector van de EU deel uitmaakt, om toezicht te houden op en ondersteuning te bieden bij de technische voorbereidingen van de overgang naar T+1.
Zal de Europese Unie samenwerken met andere Europese rechtsgebieden om de overstap naar T+1 te maken?
Gezien de hoge mate van verwevenheid tussen de kapitaalmarkten van de EU en die in andere rechtsgebieden in Europa, met name het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland, is een gecoördineerde aanpak in heel Europa wenselijk om verdere discrepanties met de afwikkelingscycli in die landen en onnodige kosten voor marktdeelnemers te voorkomen.
De Commissie merkt op dat de UK Accelerated Settlement Taskforce, die belast is met de voorbereiding van de overgang van het VK, aanbeveelt op 11 oktober 2027 over te stappen naar T+1 en ook pleit voor coördinatie met de inspanningen van de EU. Ook de Swiss Securities Post-Trade Council heeft onlangs aanbevolen om in oktober 2027 over te stappen op T+1.
De EU-autoriteiten bespreken regelmatig de verkorting van de effectenafwikkelingscyclus met Zwitserland en het VK, met name in het kader van hun regelgevingsdialogen met die landen.
Waarom heeft de EC een werkdocument van de diensten van de Commissie opgesteld in plaats van een effectbeoordeling?
Gezien de internationale ontwikkelingen is optreden urgent; de Commissie heeft daarom een werkdocument van de diensten van de Commissie opgesteld waarin de gevolgen van de overgang van de EU naar een kortere afwikkelingscyclus worden geanalyseerd. Daarbij werd rekening gehouden met de bevindingen van het verslag van ESMA over het verkorten van de afwikkelingscyclus in de EU, waarin zowel de kosten als de baten werden beoordeeld. In het kader van de voorbereiding van het verslag heeft ESMA op verschillende manieren de standpunten van belanghebbenden in de EU verzameld, onder meer via een op 5 oktober 2023 gelanceerd verzoek om input dat drie maanden liep. In haar verslag heeft ESMA de voordelen en uitdagingen van een overgang naar T+1 in de EU zorgvuldig beoordeeld en geconcludeerd dat het verkorten van de afwikkelingscyclus tot T+1 belangrijke voordelen zou opleveren voor de spaar- en investeringsunie.
Waarom stelt de Commissie 11 oktober 2027 voor als datum voor de overgang naar T+1?
Na bestudering van de aanbevelingen in het verslag van ESMA, het verslag van de taskforce voor de sector en de input van belanghebbenden stelt de Commissie 11 oktober 2027 voor als passende dag voor de overgang naar T+1-afwikkeling.
Rekening houdend met eerdere ervaringen met de overgang naar T+2 en internationale ervaring met de overgang naar T+1, schatte de ESMA dat de sector ten minste 31 maanden nodig heeft om zich voor te bereiden op de overgang en de nodige investeringen en aanpassingen in hun processen te doen.
Dit geeft marktdeelnemers ongeveer een jaar om oplossingen te ontwikkelen en af te spreken, een jaar voor de uitvoering en een jaar om te testen zodat de invoering van T+1-afwikkeling op de kapitaalmarkten van de EU vlot verloopt.
Wat het meest geschikte moment van het jaar om op T+1 over te stappen betreft, bleek uit de feedback die de ESMA een voorkeur voor het vierde kwartaal van 2027, om te vermijden dat de overstap samenvalt met het begin van het jaar (januari), de periode van corporate events (gewoonlijk tussen mei en juli), het einde van het kalenderjaar (november en december) en kwartaalwissels (contracten lopen doorgaans af aan het einde van een kwartaal, met grote volumes activiteiten in die periode).
Sluit het voorstel bepaalde soorten effecten of transacties uit van T+1? Is er sprake van een geleidelijke invoering?
Toen de EU in 2015 overstapte naar T+2, werd geoordeeld dat het schadelijk zou zijn voor de efficiëntie van de kapitaalmarkten in de EU als er een discrepantie zou zijn tussen afwikkelingscycli van transacties in verschillende categorieën effecten die op de beurs worden verhandeld. Dat is nog steeds het geval.
Op basis van de openbare raadpleging die ter voorbereiding van haar verslag is gehouden, heeft de ESMA ook aanbevolen om voor alle soorten effecten en transacties over te stappen naar T+1 zonder geleidelijke invoering. Marktdeelnemers waren het er grotendeels over eens dat een overgang naar T+1 moet worden gemaakt voor alle soorten effecten en transacties die reeds binnen het toepassingsgebied van de CSDR vallen.
Wanneer treedt het voorstel in werking?
Dit voorstel wordt nu ter overweging aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd. De wijzigingen treden in werking zodra de medewetgevers overeenstemming hebben bereikt over het voorstel en na bekendmaking in het Publicatieblad van de EU.
Aangezien de sector genoeg tijd moet krijgen om voorbereidingen te coördineren en af te ronden, roept de Commissie de medewetgevers op de voorstellen onverwijld te behandelen.
Wat is de rol van de ESMA en van de ECB in het proces?
Overeenkomstig haar mandaat volgens de CSDR heeft de ESMA in november 2024 een verslag gepubliceerd over het verkorten van de afwikkelingscyclus in de EU. Sindsdien werkt de ESMA aan technische en regelgevingsaspecten in verband met een overstap naar T+1, en onderhoudt zij hierover contacten met een aantal autoriteiten in andere rechtsgebieden. De ESMA zorgt ook voor een goede informatiestroom met de nationale bevoegde autoriteiten binnen haar technische comités en raad, zodat rekening kan worden gehouden met hun inbreng.
De ECB/het Eurosysteem exploiteert TARGET2-Securities (T2S), het afwikkelingsplatform dat door twee derde van de CSD's van de EU wordt gebruikt om hun afwikkelingsdiensten aan te bieden. De ECB/het Eurosysteem volgt het proces ook als centrale bank.
Gezien de verwevenheid van de EU-kapitaalmarkt moeten alle relevante actoren ertoe bijdragen dat de overgang naar een kortere afwikkeling een succes wordt op de kapitaalmarkt van de EU. Daarom hebben de ESMA, de ECB en de Europese Commissie een governancestructuur voorgesteld om de technische werkzaamheden te coördineren die nodig zijn om een vlotte overstap naar T+1-afwikkeling te waarborgen. De belangrijkste elementen van de governancestructuur die met de sector is opgezet, zijn onder meer:
- het EU T+1 Industry Committee, met daarin hooggeplaatste marktleiders. De sector heeft Giovanni Sabatini benoemd tot onafhankelijke voorzitter van die commissie om de inspanningen van de sector te coördineren;
- verschillende technische werkstromen, vastgesteld door het EU T+1 Industry Committee en gericht op de nodige technologische en operationele aanpassingen, alsook op overwegingen in verband met toepassingsgebied, wetgeving en regelgeving;
- een coördinatiecomité, voorgezeten door de ESMA, met de Europese Commissie, de ECB en de onafhankelijke voorzitter van het EU T+1 Industry Committee als leden, om te zorgen voor afstemming tussen de autoriteiten en de sector en om uitdagingen tijdens de transitie aan te pakken.
Meer informatie
Werkdocument van de diensten van de Commissie
[1] Gegevens gegenereerd uit de databank voor effectenhandels-, clearing- en afwikkelingsstatistieken van de Europese Centrale Bank, https://sdw.ecb.europa.eu/browse.do?node=9691131 voor het jaar 2023.