Inbreukenpakket voor juni: voornaamste beslissingen
Overzicht per beleidsterrein
Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse EU-beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. De Commissie sluit ook 112 zaken waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost. In die zaken hoeft de Commissie de inbreukprocedure dus niet voort te zetten.
Deze interactieve kaarten en aanpasbare grafieken tonen de stand van zaken van de handhaving door de Commissie en de naleving van het EU-recht door de EU-landen. U kunt het register van inbreukbesluiten raadplegen voor meer informatie over de geschiedenis van een zaak of om toegang te krijgen tot de volledige databank van inbreukbesluiten. Zie ook de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure.
1. Milieu
(meer informatie: Maciej Berestecki – tel.: +32 2 296 64 83; Maëlys Dreux – tel.: +32 2 295 46 73)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt BULGARIJE, GRIEKENLAND, NEDERLAND, PORTUGAL en SPANJE om de drinkwaterrichtlijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door aanmaningsbrieven te sturen naar Bulgarije (INFR(2025)2030), Griekenland (INFR(2025)2049), Nederland (INFR(2025)2048), Portugal (INFR(2025)2068) en Spanje (INFR(2025)2026) wegens het niet juist omzetten van de herschikte drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184) die bijdraagt tot betere waterweerbaarheid in de hele EU en tot de ambitie van de EU om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. De herschikte drinkwaterrichtlijn beschermt de menselijke gezondheid door de waterkwaliteitsnormen te actualiseren, zorgwekkende verontreinigende stoffen zoals hormoonontregelende stoffen en microplastics aan te pakken, en te zorgen voor schoon kraanwater. De richtlijn heeft ook betrekking op waterlekken, aangezien momenteel gemiddeld 30% van het drinkwater verloren gaat tijdens de distributie in de EU. De EU-landen hadden tot 12 januari 2023 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten en aan de bepalingen ervan te voldoen. In Bulgarije worden de reikwijdte van de vrijstellingen en afwijkingen waarin de richtlijn voorziet, de risicobeoordeling en het risicobeheer die vereist zijn voor het drinkwatervoorzieningssysteem, en aspecten met betrekking tot de monitoring van de kwaliteit van drinkwater niet correct weerspiegeld het nationale recht. Wat Griekenland betreft, beperkt de nationale wetgeving het toepassingsgebied van de richtlijn en omvat dit niet alle drinkwaterleveranciers. Voor Spanje zijn de tekortkomingen onder meer het beperken van het toepassingsgebied van de richtlijn, het ontbreken van specifieke bepalingen inzake risicobeoordelingen met betrekking tot het drinkwatervoorzieningssysteem en het ontbreken van bepalingen over een periodieke evaluatie. De Nederlandse wetgeving vertoont tekortkomingen wat betreft het toezicht op de kwaliteit van drinkwater en het bevorderen van de toegang tot drinkwater. Verschillende bepalingen van de richtlijn zijn in de Portugese wetgeving niet correct omgezet. Dit omvat de bepalingen die verband houden met het toepassingsgebied, de omvang van de risicobeoordeling met betrekking tot het drinkwatervoorzieningssysteem, de rol van de bevoegde autoriteiten en de producten die in contact mogen komen met drinkwater. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Bulgarije, Griekenland, Nederland, Portugal en Spanje, waarna die landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Commissie verzoekt LITOUWEN om watervergunningen periodiek te evalueren
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Litouwen een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2028) wegens het niet correct omzetten van de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG), waaronder de verplichting om periodieke herzieningen van watervergunningen uit te voeren. Volledige toepassing van de Europese waterkwaliteitsnormen is cruciaal om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. De richtlijn verplicht de EU-landen voor elk stroomgebiedsdistrict een maatregelenprogramma op te stellen om een goede toestand van Europese wateren, zoals rivieren en meren, te waarborgen. Elk maatregelenprogramma moet basismaatregelen omvatten om verschillende soorten wateronttrekking, opstuwing, puntbronlozing, diffuse bronnen die verontreiniging kunnen veroorzaken enzovoorts te beheersen. De lidstaten moeten deze controlemaatregelen (ook de verleende vergunningen) periodiek evalueren en bijwerken om na te gaan of de doelstellingen nog steeds worden bereikt. In Litouwen is de verplichting om wateronttrekkingen periodiek te evalueren echter onjuist omgezet voor zowel oppervlaktewater als grondwater. Daarom stuurt de Commissie Litouwen een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt DUITSLAND de kaderrichtlijn afvalstoffen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Duitsland (INFR(2025)2047) wegens niet-correcte omzetting van de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851). De gewijzigde richtlijn bevat juridisch bindende streefcijfers voor de voorbereiding voor hergebruik en recycling van bepaalde afvalstromen, waaronder stedelijk afval. Ze verplicht de lidstaten ook om hun afvalbeheersystemen en de efficiëntie van het hulpbronnengebruik te verbeteren. De EU-landen moesten die richtlijn uiterlijk op 5 juli 2020 hebben omgezet in nationaal recht. De Commissie heeft vastgesteld dat Duitsland de vereisten voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (wat betreft geografische dekking en adequate zelfcontrole- en controlemechanismen), de verplichting om afval gescheiden in te zamelen en onrechtmatig gemengd afval te scheiden, de regels inzake selectieve sloop en de regels inzake het gebruik van materialen die uit bioafval zijn geproduceerd, niet correct heeft omgezet. Duitsland heeft ook verzuimd om thuiscompostering aan te moedigen. Daarom stuurt de Commissie Duitsland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt SPANJE de Seveso III-richtlijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Spanje (INFR(2025)2029) wegens niet-correcte omzetting van de Seveso III-richtlijn (Richtlijn 2012/18/EU) betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De richtlijn is van toepassing op meer dan 12 000 industriële installaties in de hele EU en biedt het relevante kader voor risicobeheersmaatregelen om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen ervan te beperken. Zij speelt een belangrijke rol bij het bereiken van nulverontreiniging door industriële ongevallen in de EU, een toezegging die is opgenomen in het actieplan om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. De Commissie heeft geconstateerd dat Spanje diverse bepalingen van de Seveso III-richtlijn niet correct heeft omgezet. Dit geldt ook voor de bepalingen inzake rapportageverplichtingen; de termijnen voor het opstellen van noodplannen voor nieuwe installaties; en de noodzaak om het milieu na een zwaar ongeval te saneren. Daarom stuurt de Commissie Spanje een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt POLEN zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn kunststoffen voor eenmalig gebruik
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Polen (INFR(2025)2046) wegens het niet correct omzetten van de richtlijn betreffende kunststoffen voor eenmalig gebruik (Richtlijn (EU) 2019/904). Deze richtlijn heeft tot doel de impact van bepaalde kunststofproducten op het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen en te verminderen en de overgang naar een circulaire economie te bevorderen. In de Poolse wetgeving omvat de definitie van “producent” niet alle activiteiten van entiteiten die kunststofproducten voor eenmalig gebruik produceren en op de markt brengen. Daarom is het toepassingsgebied van de regels inzake kunststoffen voor eenmalig gebruik beperkt. De Poolse wetgeving garandeert ook niet dat alle afvalbeheerskosten van kunststofproducten voor eenmalig gebruik in het kader van de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid naar behoren worden berekend en gedragen door afvalproducenten. Daarom stuurt de Commissie Polen een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Aanvullende aanmaningsbrief uit hoofde van artikel 258 VWEU
Commissie roept SLOWAKIJE op zijn nationaal recht in overeenstemming te brengen met de richtlijn milieueffectbeoordeling
De Europese Commissie heeft besloten een aanvullende aanmaningsbrief te sturen aan Slowakije (INFR(2019)2223) wegens het niet in overeenstemming brengen van zijn nationaal recht met de richtlijn milieueffectbeoordeling (MEB) (Richtlijn 2011/92/EU zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU). Volgens de richtlijn moeten de milieugevolgen van grote bouw- of ontwikkelingsprojecten in de EU worden beoordeeld voordat deze van start kunnen gaan. Slowakije heeft niet alle vereisten van de MEB-richtlijn correct in nationaal recht omgezet. De tekortkomingen betreffen voornamelijk de tijdigheid van de besluiten, mogelijke belangenconflicten en het gebrek aan doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties. In oktober 2019 heeft de Commissie Slowakije een aanmaningsbrief gestuurd. Het land stemde ermee in de vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Sindsdien is de wijziging van de Slowaakse MEB-wet op 1 januari 2025 in werking getreden, gevolgd door de inwerkingtreding van de nieuwe Slowaakse bouwwet op 15 maart 2025. Ondanks deze inspanningen om de tekortkomingen aan te pakken, voldoet het huidige wetgevingskader in Slowakije echter nog steeds niet volledig aan de MEB-richtlijn, met name wat betreft de toegang tot de rechter. Daarom stuurt de Commissie Slowakije een aanvullende aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt BULGARIJE, GRIEKENLAND, HONGARIJE en SLOWAKIJE te voldoen aan rapportageverplichtingen uit hoofde van richtlijn omgevingslawaai
De Europese Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Bulgarije (INFR(2024)2203), Griekenland (INFR(2024)2198), Hongarije (INFR(2024)2199) en Slowakije (INFR(2024)2202) wegens niet-naleving van de richtlijn omgevingslawaai (Richtlijn 2002/49/EG). In de richtlijn omgevingslawaai worden de niveaus van geluidshinder vastgesteld en worden de nodige maatregelen genomen om te reageren, zoals passende maatregelen op het gebied van stadsplanning en geluidsbescherming. Op grond van de richtlijn moeten de EU-landen geluidsbelastingkaarten aannemen waaruit de blootstelling aan lawaai in de grotere agglomeraties, langs belangrijke spoorwegen en wegen alsook rond belangrijke luchthavens blijkt. Deze strategische geluidsbelastingkaart dient als basis voor de vaststelling van maatregelen ter vermindering van de geluidsoverlast in de geluidsactieplannen. De EU-landen zijn ook verplicht de Commissie in kennis te stellen van de bevindingen van de strategische geluidsbelastingkaarten, zodat zij een verslag kan opstellen over de situatie van blootstelling aan lawaai in de EU. De Commissie heeft in oktober 2024 een aanmaningsbrief naar deze vier EU-landen verzonden. Sindsdien hebben deze vier landen niet alle relevante informatie over de strategische geluidsbelastingkaarten, zoals de blootstelling van de bevolking aan lawaai, aan de Commissie gerapporteerd. Daarom heeft de Commissie besloten Bulgarije, Griekenland, Hongarije en Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt ITALIË de verspreiding van invasieve en uitheemse soorten te voorkomen en te beheersen
De Europese Commissie heeft besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2024)2226) wegens het niet voorkomen en beheersen van de introductie en verspreiding van de tabaksmier (Solenopsis invicta), zoals vereist door de verordening betreffende invasieve uitheemse soorten (Verordening (EU) 1143/2014). Invasieve uitheemse soorten behoren tot de vijf belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies in Europa en wereldwijd. De verordening betreffende invasieve uitheemse soorten heeft tot doel de negatieve gevolgen van invasieve uitheemse soorten voor de biodiversiteit en aanverwante ecosystemen, alsook voor de menselijke gezondheid en de veiligheid te voorkomen, tot een minimum te beperken en te matigen en de sociale en economische gevolgen ervan in Europa te verminderen. In tegenstelling tot wat in de verordening is voorgeschreven, heeft Italië de Commissie en de andere lidstaten nadat de tabaksmier op Sicilië werd vastgesteld, niet onmiddellijk in kennis gesteld van de vroegtijdige opsporing. De Italiaanse autoriteiten hebben de Commissie evenmin binnen drie maanden na de kennisgeving van vroegtijdige opsporing op de hoogte gebracht van de uitroeiingsmaatregelen. De Commissie heeft Italië in november 2024 een aanmaningsbrief gestuurd. Het lijkt erop dat er lang na de ontdekking van de brand geen uitroeiingsmaatregelen zijn genomen en dat Italië niet alle nodige maatregelen heeft genomen om de onopzettelijke verspreiding van de tabaksmier te voorkomen. Italië heeft ook het surveillancesysteem van voor de Unie zorgwekkende invasieve uitheemse soorten niet doeltreffend toegepast. Bovendien is Italië niet ingegaan op verschillende argumenten die in de aanmaningsbrief naar voren zijn gebracht. Daarom heeft de Commissie besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt ROEMENIË de nodige stappen te zetten voor bescherming en beheer Natura 2000-gebieden
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Roemenië (INFR(2020)2238) wegens niet-naleving van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Krachtens de habitatrichtlijn moeten de EU-landen gebieden van communautair belang voorstellen, die deel zullen uitmaken van het EU-brede Natura 2000-netwerk. Nadat een gebied door de Commissie is goedgekeurd, heeft het EU-land zes jaar de tijd om het als speciale beschermingszone aan te wijzen en instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vast te stellen om de beschermde soorten en habitats te behouden of te herstellen. Dit zijn essentiële vereisten voor het beheer van het Natura 2000-netwerk en voor de bescherming van de biodiversiteit in de hele EU. Op 2 juli 2020 heeft de Commissie Roemenië een aanmaningsbrief gestuurd omdat het 382 gebieden van communautair belang niet heeft aangewezen als speciale beschermingszones. De Commissie heeft ook vastgesteld dat Roemenië voor deze gebieden geen gebiedsspecifieke gedetailleerde instandhoudingsdoelstellingen heeft vastgesteld. Sindsdien heeft Roemenië 213 speciale beschermingszones aangewezen, terwijl 169 gebieden nog steeds niet als zodanig zijn aangewezen. Daarnaast hebben 16 gebieden geen gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen en 208 gebieden onvolledige gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen. Bovendien zijn de instandhoudingsmaatregelen voor 10 gebieden te algemeen voor een adequate bescherming van de habitats en soorten waarvoor deze zijn aangewezen. Daarom heeft de Commissie besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt SLOWAKIJE zijn afvalverwerking te verbeteren
De Europese Commissie heeft besloten Slowakije een met redenen omkleed advies (INFR(2021)2168) te sturen wegens onjuiste naleving van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG) en de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851). De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen legt normen voor stortplaatsen vast, om negatieve gevolgen voor menselijke gezondheid, water, bodem en lucht te voorkomen. De EU-landen moeten krachtens deze richtlijn maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. Volgens de kaderrichtlijn afvalstoffen moeten de EU-landen afvalstoffen op zodanige wijze nuttig toepassen en verwijderen dat de gezondheid van de mens en het milieu niet in gevaar worden gebracht. Zij verbiedt het achterlaten, dumpen of ongecontroleerd verwijderen van afvalstoffen. In november 2021 heeft de Commissie Slowakije een aanmaningsbrief gestuurd. De vastgestelde tekortkomingen zijn echter nog niet verholpen. Ten eerste heeft Slowakije de verplichting om afval vóór het storten te behandelen nog steeds niet correct in zijn nationale wetgeving omgezet en heeft het de inwerkingtreding van deze verplichting herhaaldelijk uitgesteld, momenteel tot 1 januari 2027. Bovendien heeft Slowakije nog niet alle geplande maatregelen genomen om gescheiden inzameling te ondersteunen, zoals een verhoging van de stortvergoedingen en de invoering van beginsel van gedifferentieerde afvaltarieven (“pay as you throw”). Ondanks dat er verbetering zichtbaar is, is het niveau van gescheiden inzameling van stedelijk afval in Slowakije dus nog steeds laag. Bovendien is de capaciteit van installaties voor afvalverwerking voorafgaand aan het storten nog steeds ontoereikend. Daarom heeft de Commissie besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
De Commissie besluit POLEN voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-omzetting van de drinkwaterrichtlijn
De Europese Commissie heeft besloten Polen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR(2023)0089) omdat het geen nationale wetgeving tot omzetting van de herschikte drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184) heeft vastgesteld. De herschikte drinkwaterrichtlijn beschermt de menselijke gezondheid door de waterkwaliteitsnormen te actualiseren, zorgwekkende verontreinigende stoffen zoals hormoonontregelende stoffen en microplastics aan te pakken, en te zorgen voor schoon kraanwater. De herschikte richtlijn heeft ook betrekking op waterlekken, aangezien momenteel gemiddeld 30% van het water verloren gaat tijdens de distributie in de EU. De EU-landen hadden tot 12 januari 2023 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten en aan de bepalingen ervan te voldoen. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Poolse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Polen daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie met een verzoek om financiële sancties op te leggen. Zie het persbericht voor meer informatie.
Commissie besluit GRIEKENLAND voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het geen geluidsactieplannen heeft vastgesteld
De Europese Commissie heeft besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR(2017)2150) omdat het verzuimd heeft voor alle agglomeraties en belangrijke wegen geluidsactieplannen vast te stellen, zoals vereist is op grond van de richtlijn omgevingslawaai (Richtlijn 2002/49/EG). In de richtlijn omgevingslawaai worden de niveaus van geluidshinder vastgesteld en worden de nodige maatregelen genomen om te reageren, zoals passende maatregelen op het gebied van stadsplanning en geluidsbescherming. Op grond van de richtlijn moeten de EU-landen geluidsbelastingkaarten aannemen waaruit de blootstelling aan lawaai in de grotere agglomeraties, langs belangrijke spoorwegen en wegen alsook rond belangrijke luchthavens blijkt. Deze strategische geluidsbelastingkaart dient als basis voor de vaststelling van maatregelen ter vermindering van de geluidsoverlast in de geluidsactieplannen. Zij zijn van cruciaal belang om het publiek te informeren over de geluidsniveaus waaraan zij worden blootgesteld, zodat zij zelf kunnen nagaan of hun autoriteiten voldoende maatregelen nemen. Voor de meeste agglomeraties waren geen gelijksbelastingkaarten vastgesteld en de kaarten die wel waren vastgesteld, voldeden niet aan de minimumvereisten van de richtlijn. bovendien was het publiek niet naar behoren geraadpleegd. Griekenland had ook niet naar behoren alle wegen geïdentificeerd waarvoor strategische kaarten en actieplannen hadden moeten worden opgesteld. Ondanks enige vooruitgang bleven verschillende grieven bestaan. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Griekse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Griekenland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie het persbericht voor meer informatie.
De Commissie besluit POLEN voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens ontoereikende toegang tot de rechter in milieuzaken
De Europese Commissie heeft besloten Polen voor het EU-Hof van Justitie te dagen (INFR(2020)2105) omdat het er niet voor heeft gezorgd dat leden van het betrokken publiek, waaronder individuen en milieu-ngo's, het ontbreken of de ontoereikendheid van luchtkwaliteitsplannen, zoals vereist op grond van de richtlijn luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG), kunnen aanvechten. Wanneer de in de EU-wetgeving vastgestelde grenswaarden voor luchtvervuiling worden overschreden, moeten de EU-landen op grond van de richtlijn plannen met betrekking tot de luchtkwaliteit vaststellen en passende maatregelen treffen om de duur van de overschrijding zo kort mogelijk te houden. Tegelijkertijd moeten individuele burgers en milieu-ngo's op grond van het Verdrag van Aarhus en de EU-Verdragen de mogelijkheid hebben om besluiten van de autoriteiten of het ontbreken daarvan aan te vechten, als zij van mening zijn dat de genomen maatregelen ontoereikend zijn. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Poolse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Polen daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie het persbericht voor meer informatie.
Postjudiciële aanmaningsbrief (artikel 260 VWEU)
Commissie verzoekt GRIEKENLAND het arrest van het Hof van Justitie inzake de bescherming van habitats en soorten uit te voeren
De Europese Commissie heeft besloten een aanmaningsbrief uit hoofde van artikel 260 VWEU te sturen aan Griekenland (INFR(2014)2260) wegens niet-naleving van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 17 december 2020 (C‑849/19). In het arrest werd vastgesteld dat Griekenland geen instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen heeft vastgesteld voor 239 speciale beschermingszones (SBZ), zoals vereist bij de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Krachtens de habitatrichtlijn moeten de EU-landen gebieden van communautair belang (GCB's) voorstellen, die deel zullen uitmaken van het EU-brede Natura 2000-netwerk. Nadat een gebied door de Commissie is goedgekeurd, heeft het EU-land zes jaar de tijd om het als SBZ aan te wijzen en instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vast te stellen om de beschermde soorten en habitats te behouden of te herstellen. Dit zijn essentiële vereisten voor het beheer van het Natura 2000-netwerk en voor de bescherming van de biodiversiteit in de hele EU. Hoewel Griekenland sinds het arrest van het Hof 239 SBZ's heeft aangewezen en vooruitgang heeft geboekt bij de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen, heeft het nog steeds niet voor alle 239 SBZ's de nodige instandhoudingsmaatregelen vastgesteld. Daarom stuurt de Commissie Griekenland een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen met een verzoek om financiële sancties op te leggen.
2. Visserij en maritieme zaken
(meer informatie: Maciej Berestecki - tel.: +32 2 296 64 83, Anna Wartberger – tel.: +32 2 298 20 54)
Aanmaningsbrief
Commissie verzoekt PORTUGAL om de regels tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij daadwerkelijk te handhaven
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen aan Portugal (INFR(2025)2072) omdat het de EU-regels tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU) niet voldoende handhaaft. In haar aanmaningsbrief verwijst de Commissie naar structurele tekortkomingen in de toepassing door Portugal van de vangstcertificeringsregeling van de EU (Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad), die tot doel heeft te voorkomen dat door IOO gevangen vis de EU-markt binnenkomt. Ondanks het nultolerantiebeleid van de EU ten aanzien van IOO-visserij, die schadelijk is voor visbestanden, mariene habitats en kustgemeenschappen, heeft Portugal consequent verzuimd de oorsprong van visserijproducten uit derde landen te controleren, waardoor grote hoeveelheden hoogwaardige, door IOO gevangen vis de EU kunnen binnenkomen. De Commissie stuurt een aanmaningsbrief aan Portugal, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
3. Interne Markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf
(meer informatie: Lea Zuber – tel.: +32 2 295 62 98; Federica Miccoli – tel.: +32 229-58300)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt HONGARIJE de regels inzake de vrijheid van vestiging na te leven
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen (INFR (2025) 2051) wegens het niet gunnen van een hoogwaardige exploitatiecontract voor zand- en grindwinningslocaties in het kader van een open en transparante aanbestedingsprocedure. De vrijheid van vestiging, verankerd in artikel 49 VWEU vereist dat overheidsinstanties de gelijke behandeling van ondernemers en de transparantie van aanbestedingsprocedures waarborgen. De Commissie is van mening dat Hongarije zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 49 VWEU niet is nagekomen door de exploitatieovereenkomst te gunnen in het kader van een gesloten aanbestedingsprocedure. Doordat deze procedure onvoldoende transparant was, konden geïnteresseerde marktdeelnemers niet aan de procedure deelnemen. De opdracht is gegund voor een periode van 20 jaar, die kan worden verlengd tot 30 jaar, waarin de rechten van andere belangstellende marktdeelnemers die van de procedure waren uitgesloten, voortdurend worden geschonden. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt SLOVENIË om EU-regels inzake overheidsopdrachten na te komen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Slovenië een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)4011) wegens niet-nakoming van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten. Richtlijn 2014/24/EU betreffende overheidsopdrachten stelt de procedures vast voor het plaatsen van overheidsopdrachten door de autoriteiten van de EU-landen. De richtlijn bevat enkele uitzonderingen waarbij de nationale autoriteiten deze procedures niet hoeven te volgen. Een wijziging van de Sloveense geneesmiddelenwet stelt openbare apothekersinstellingen vrij van openbare aanbestedingsprocedures voor de aankoop van geneesmiddelen. De Commissie is van mening dat deze vrijstelling in strijd is met de verplichtingen van de richtlijn. Daarom stuurt de Commissie Slovenië een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt HONGARIJE de gelijke behandeling van marktdeelnemers voor levensmiddelen en niet-voedingsproducten
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Hongarije twee aanmaningsbrieven te sturen (INFR(2025)2052 en INFR(2025)2102) omdat het aan niet-Hongaarse ondernemingen prijsmargebeperkingen oplegt. De eerste procedure betreft beperkingen op de verkoop van bepaalde levensmiddelen door detailhandelaren. De tweede procedure heeft betrekking op soortgelijke beperkingen voor de verkoop van bepaalde niet-voedingsproducten door drogisterijen. De vrijheid van vestiging, overeenkomstig artikel 49 VWEU verplicht overheidsinstanties ertoe de gelijke behandeling en non-discriminatie van marktdeelnemers te waarborgen en economische activiteiten niet te beperken, tenzij dergelijke beperkingen gerechtvaardigd zijn om bepaalde redenen van algemeen belang te verwezenlijken. Hongarije beperkt de marge tussen de aankoop- en verkoopprijzen van bepaalde producten tot een niveau dat de kosten van buitenlandse ondernemingen boven hun kosten voor de aankoop van producten niet langer dekt, waardoor niet-Hongaarse detailhandelaren gedwongen worden hun producten met verlies te verkopen. Daarom stuurt de Commissie Hongarije twee aanmaningsbrieven. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt FRANKRIJK te voldoen aan EU-regels inzake het vrije verkeer voor dierenartsenpraktijken en dierenartsen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Frankrijk een met redenen omkleed advies te sturen (INFR (2024) 4005) over zijn nationale voorschriften inzake dierenartsenpraktijken en dierenartsen. Volgens de Commissie zijn de Franse regels niet in overeenstemming met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en met de artikelen 49 en 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die ervoor zorgen dat dienstverrichters niet met ongerechtvaardigde belemmeringen worden geconfronteerd wanneer zij zich in een lidstaat vestigen of grensoverschrijdende diensten verrichten. Volgens de Franse regels moet een meerderheid van de aandeelhouders van een dierenartsenpraktijk uit dierenartsen bestaan. De Franse regels schrijven ook voor dat dierenartsen ten minste deeltijds aanwezig moeten zijn in elk van hun vestigingen. Dit beperkt het aantal veterinaire bedrijven waar een dierenarts kan werken. Daarnaast staat het Franse recht in beginsel het vrij verrichten van diensten toe, maar in de praktijk beperkt Frankrijk dierenartsen die in andere EU-landen gevestigd zijn om hun diensten tijdelijk en incidenteel in Frankrijk aan te bieden. Daarom heeft de Commissie besloten Frankrijk een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
Commissie daagt DUITSLAND voor het EU-Hof van Justitie te dagen wegens onjuiste omzetting van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Duitsland (INFR(2018)2272) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens onjuiste omzetting van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/23/EU). De EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten bevatten bepalingen inzake postdiensten die niet in Duits recht zijn omgezet. In het bijzonder verplicht het Duitse recht aanbestedende diensten niet de regels inzake overheidsopdrachten in deze sector toe te passen. Ten eerste is de Commissie van mening dat het Duitse recht de aanbestedende diensten niet verplicht om na de sluiting van de overeenkomst gedetailleerde informatie aan de inschrijvers te verstrekken om de verkorte termijn voor toegang tot de aanbestedingsprocedure met het oog op beroep in te leiden. Dit maakt het voor inschrijvers moeilijk om te beslissen of en tot wanneer zij beroep kunnen instellen. Ten tweede is de definitie van "aanbestedende dienst" in het Duitse recht onduidelijk, waardoor de selectie van de geschikte aanbestedingsprocedure bemoeilijkt wordt. Ten derde vereist het Duitse recht niet dat aanbestedende diensten in de postsector de regels inzake overheidsopdrachten toepassen. Ondanks dat sommige grieven zijn opgelost, is de Commissie van mening dat de inspanningen van de Duitse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt zij Duitsland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Zie het persbericht voor meer informatie.
Postjudiciële aanmaningsbrief (artikel 260 VWEU)
Commissie roept PORTUGAL en SLOWAKIJE op de richtlijn betalingsachterstand na te leven
De Europese Commissie heeft op grond van artikel 260 VWEU besloten een aanmaningsbrief te sturen aan Portugal (INFR(2017)2037) en aan Slowakije (INFR(2016)4131) wegens niet-naleving van hun verplichtingen uit hoofde van de richtlijn betalingsachterstand (Richtlijn 2011/7/EG), zoals bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie. Betalingsachterstanden hebben negatieve gevolgen voor de liquiditeit, groei en veerkracht van bedrijven. Ze beperken ook het vermogen van een bedrijf om over te stappen op groenere werkwijzen en de digitale transformatie te omarmen. Bedrijven, en met name het midden- en kleinbedrijf, zijn afhankelijk van regelmatige betalingen om hun werkzaamheden uit te voeren en werknemers te kunnen betalen. De richtlijn betalingsachterstand verplicht overheidsinstanties hun facturen binnen 30 dagen (of 60 dagen voor openbare zorginstellingen) te betalen. Het Hof van Justitie heeft vastgesteld dat Portugal en Slowakije hun verplichtingen uit hoofde van de richtlijn betalingsachterstand niet zijn nagekomen (Commissie/Portugal, 11 juli 2024 en Commissie/Slowakije, 19 september 2024). De maatregelen die Portugal en Slowakije sinds de uitspraken hebben aangekondigd, hebben onvoldoende verbeteringen opgeleverd in de aanpak van deze kwestie. Portugal en Slowakije hebben nu twee maanden tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie besluiten deze landen opnieuw voor het Hof van Justitie te dagen met een verzoek om financiële sancties op te leggen.
4. Migratie, Binnenlandse Zaken en Veiligheidsunie
(meer informatie: Markus Lammert – tel.: +32 2 296 75 33; Elettra Di Massa – tel.: +32 2 298 21 61)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt ITALIË en FINLAND sommige bepalingen van de vuurwapenrichtlijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Italië (INFR(2025)2070) en Finland (INFR(2025)2069) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet correct omzetten van een aantal bepalingen van de vuurwapenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2021/555). Finland heeft ook een aantal bepalingen van de Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/68 van de Commissie inzake de markering van vuurwapens en Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/69 van de Commissie inzake alarm- en seinwapens niet correct omgezet. De vuurwapenrichtlijn stelt gemeenschappelijke minimumnormen vast voor de verwerving, het voorhanden hebben en de commerciële uitwisseling van civiele vuurwapens, bijvoorbeeld vuurwapens die worden gebruikt voor schietsport en jacht. De regels van deze richtlijn maken het legale gebruik en verkeer van vuurwapens, essentiële onderdelen en munitie voor civiel gebruik binnen de EU mogelijk. Tegelijkertijd handhaaft de richtlijn hoge normen op het gebied van veiligheid en bescherming tegen strafbare feiten en illegale handel in vuurwapens. Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/68 stelt regels vast voor de markering van vuurwapens om de traceerbaarheid van vuurwapens te verbeteren en vuurwapens en essentiële onderdelen veiliger te vervoeren. Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/69 stelt technische specificaties vast voor alarm- en seinwapens (die alleen losse patronen of irriterende stoffen afgeven) om te voorkomen dat deze illegaal worden omgebouwd tot dodelijke vuurwapens. De Commissie stuurt een aanmaningsbrief aan Finland en Italië, waarna deze landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Commissie verzoekt IERLAND de verplichtingen inzake het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven na te komen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Ierland (INFR(2025)2053) omdat het niet voldoet aan bepaalde verplichtingen uit hoofde van de verordening inzake het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (Verordening (EU) 2019/1148). De verordening stelt EU-brede regels vast voor stoffen en mengsels die kunnen worden misbruikt om zelfgemaakte explosieven te maken. Het beperkt de beschikbaarheid van die stoffen of mengsels voor het grote publiek en vereist dat verdachte transacties waarbij de stoffen betrokken zijn, aan de bevoegde autoriteiten worden gemeld. De Commissie is van mening dat Ierland een aantal verplichtingen uit hoofde van de verordening niet is nagekomen, zoals de verplichting om regels inzake sancties vast te stellen, de voor de uitvoering van de verordening bevoegde autoriteit aan te wijzen en maatregelen voor de vergunningsregeling mee te delen. Daarom stuurt de Commissie Ierland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt LUXEMBURG, HONGARIJE en SLOWAKIJE de bepalingen van richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten Luxemburg (INFR(2019)2236), Hongarije (INFR(2019)2234) en Slowakije (INFR(2019)2135) een met redenen omkleed advies te sturen wegens onjuiste omzetting van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (Richtlijn 2011/93/EU) in nationaal recht. De EU hanteert strenge regels om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderporno in heel Europa strafbaar te stellen. De richtlijn bevat minimumvoorschriften betreffende de definitie van strafbare feiten en sancties, en bepalingen voor betere preventie van die misdrijven en betere bescherming van minderjarige slachtoffers. Op grond van de richtlijn moeten de EU-landen er ook voor zorgen dat doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen beschikbaar worden gesteld aan overtreders. De drie EU-landen hebben een aantal van deze regels niet correct omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten deze lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie daagt BULGARIJE, IERLAND en PORTUGAL voor het Hof van Justitie van de Europese Unie wegens niet-naleving van de verordening terroristische online-inhoud
De Commissie heeft besloten Bulgarije (INFR(2022)2113), Ierland (INFR(2022)2121) en Portugal (INFR(2022)2129) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van bepaalde verplichtingen uit de verordening betreffende de verspreiding van terroristische online-inhoud (TCO-verordening, Verordening (EU) 2021/784). Op grond van de TCO-verordening, die op 7 juni 2022 van toepassing is geworden, moeten onlineplatforms terroristische inhoud in de EU binnen één uur na ontvangst van een verwijderingsbevel van de autoriteiten van de lidstaten verwijderen. Dit helpt om de verspreiding van extremistische ideologieën online tegen te gaan – hetgeen van cruciaal belang is voor het voorkomen van aanvallen en het aanpakken van radicalisering – zonder afbreuk te doen aan de grondrechten. De Commissie is van mening dat Bulgarije, Ierland en Portugal een of meer verplichtingen uit hoofde van de TCO-verordening niet zijn nagekomen. Dit omvat de verplichting om de autoriteit(en) aan te wijzen die verantwoordelijk is/zijn voor de handhaving van de verordening en het waarborgen van de naleving, en om de Commissie in kennis te stellen van die autoriteiten; een openbaar contactpunt op te richten voor de behandeling van verzoeken om verduidelijking en feedback met betrekking tot verwijderingsbevelen; en om de regels en maatregelen vast te stellen inzake sancties in het geval dat aanbieders van hostingdiensten hun wettelijke verplichtingen niet naleven. Daarom daagt de Commissie Bulgarije, Ierland en Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.
5. Justitie
(meer informatie: Markus Lammert – tel.: +32 2 296 75 33; Yuliya Matsyk - tel.: +32 2 226 27 16)
Aanmaningsbrieven
Commissie roept ITALIË en LITOUWEN op EU-regels inzake vermoeden van onschuld en recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Italië (INFR(2025)2066) en Litouwen (INFR(2025)2067) een aanmaningsbrief te sturen wegens onjuiste omzetting van de richtlijn betreffende de versterking van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn (Richtlijn (EU) 2016/343). Deze richtlijn is één van de zes EU-richtlijnen die ervoor moeten zorgen dat de rechten van verdachten en beklaagden op een eerlijk proces in de hele EU voldoende worden beschermd. De Commissie is van oordeel dat bepaalde nationale omzettingsmaatregelen die door de twee lidstaten zijn meegedeeld, niet aan de vereisten van de richtlijn voldoen. De Commissie heeft met name vastgesteld dat Italië de bepalingen inzake de beperking van het gebruik van fysieke dwangmaatregelen in het openbaar, het zwijgrecht en het recht om zichzelf niet te beschuldigen bij het verzamelen van informatie ter plaatse of onmiddellijk na het strafbare feit en telkens wanneer de verdachte spontane verklaringen aflegt, niet correct heeft omgezet. Litouwen heeft verzuimd de maatregelen in verband met publieke verwijzingen naar schuld, het gebruik van maatregelen van fysieke terughoudendheid in de rechtbank, het tijdelijke karakter van uitsluiting van het proces en het recht op een nieuw proces om te zetten. Bovendien hebben beide EU-landen verzuimd de verplichting om personen die bij verstek worden berecht in kennis te stellen van zijn recht op een nieuw proces, alsook de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn in geval van schending van de in de richtlijn verankerde rechten, correct om te zetten. Daarom stuurt de Commissie een aanmaningsbrief aan Italië en Litouwen, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt MALTA de EU-regels inzake rechterlijke bevoegdheid, erkenning en uitvoering van beslissingen in burgerlijke en handelszaken na te leven
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Malta een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2100) wegens niet-nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de uitvoering van beslissingen (Verordening (EU) nr. 1215/2012) op het gebied van kansspelen. De Commissie heeft vastgesteld dat Malta de verordening niet heeft nageleefd door zijn rechtbanken de verplichting op te leggen om (op grond van het nationale overheidsbeleid) de erkenning en uitvoering van beslissingen van rechtbanken van andere EU-lidstaten tegen kansspelbedrijven die over een Maltese vergunning beschikken, systematisch te weigeren. Daarnaast ontmoedigt Malta buitenlandse procespartijen om gerechtelijke stappen te ondernemen bij Maltese rechtbanken tegen deze entiteiten, ondanks de EU-regels die dergelijke gerechten aanwijzen als het geschikte forum op basis van de woonplaats van de verweerder. De Commissie is van mening dat de Maltese wetgeving het beginsel van wederzijds vertrouwen in de rechtsbedeling in de Unie ondermijnt door de onlinekansspelsector te beschermen tegen grensoverschrijdende geschillen. Het is ook in strijd met het verbod om beslissingen van andere lidstaten inhoudelijk te herzien, overschrijdt de grenzen van de exceptie van openbare orde en verstoort de bevoegdheidsregels van de EU. De Commissie stuurt een aanmaningsbrief aan Malta, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt NEDERLAND richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen in strafprocedures volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten Nederland (INFR(2023)2089) een met redenen omkleed advies te sturen wegens onvolledige omzetting van de richtlijn betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (Richtlijn (EU) 2016/800) in nationaal recht. Deze richtlijn heeft tot doel te zorgen voor gemeenschappelijke minimumnormen voor de rechten van kinderen die verdachten en beklaagden in strafprocedures zijn, zodat iedereen in de hele EU recht heeft op een eerlijk proces. De Commissie heeft Nederland in oktober 2023 een aanmaningsbrief gestuurd. Na analyse van het antwoord van Nederland, kwam de Commissie tot de conclusie dat het land de bepalingen met betrekking tot het recht van het kind om informatie te ontvangen over de verplichting dat de houder(s) van de ouderlijke verantwoordelijkheid worden geïnformeerd over de rechten van het kind, nog steeds niet correct heeft omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten Nederland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt DUITSLAND, LUXEMBURG en POLEN de EU-regels inzake het EU-noodreisdocument uit te voeren
De Europese Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Duitsland (INFR(2025)0028 en INFR(2025)0032), Luxemburg (INFR(2025)0067 en INFR(2025)0071) en Polen (INFR(2025)0084 en INFR(2025)0089) wegens niet-omzetting van Richtlijn (EU) 2019/997 van de Raad tot vaststelling van een uniform EU-noodreisdocument (“EU-NRD”) en de bijbehorende Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2024/1986 van de Commissie. In de EU-NRD-richtlijn is bepaald dat de EU-landen EU-noodreisdocumenten moeten afgeven aan EU-burgers van wie het paspoort is verloren, gestolen of vernietigd tijdens hun verblijf in het buitenland, zodat zij naar hun land van herkomst of verblijf kunnen terugkeren. De EU-landen hadden tot 9 december 2024 de tijd om beide richtlijnen in nationaal recht om te zetten en moeten op 9 december 2025 beginnen met de afgifte van het nieuwe EU-noodreisdocument. De Commissie heeft Duitsland, Luxemburg en Polen op 31 januari 2025 aanmaningsbrieven gestuurd wegens niet-mededeling van omzettingsmaatregelen. Aangezien deze landen niet de nodige maatregelen hebben genomen om de omzetting van de twee richtlijn te waarborgen, heeft de Commissie besloten Duitsland, Luxemburg en Polen een met redenen omkleed advies te sturen. De drie betrokken landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie daagt POLEN en ZWEDEN voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens onjuiste omzetting van regels inzake het Europees aanhoudingsbevel
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Polen (INFR(2020)2308) en Zweden (INFR(2020)2362) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van het kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad). De Commissie heeft Zweden in februari 2021 een eerste aanmaningsbrief gestuurd en in februari 2024 een aanvullende aanmaningsbrief wegens het niet correct omzetten van de bepalingen van het kaderbesluit. De Commissie bleef echter van mening dat Zweden de bepalingen niet correct heeft omgezet en heeft daarom in oktober 2024 een met redenen omkleed advies gestuurd. De Commissie heeft Polen in december 2020 een eerste aanmaningsbrief gestuurd. Na beoordeling van het antwoord was de Commissie van oordeel dat sommige van de grieven niet opgelost waren en heeft zij Polen daarom in juli 2023 een aanvullende aanmaningsbrief en in april 2024 een met redenen omkleed advies gestuurd. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Polen en Zweden daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.
6. Energie en Klimaat
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 2 295 75 01; Giulia Bedini – tel.: +32 2 295 86 61; Ana Crespo Parrondo – tel.: +32 2 298 13 25)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt PORTUGAL en ROEMENIË de EU-regels voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering na te leven
De Europese Commissie heeft besloten Portugal (INFR(2025)2073) en Roemenië (INFR(2025)2074) aanmaningsbrieven te sturen wegens niet-naleving van de EU-verordeningen inzake ecologisch ontwerp (Richtlijn 2009/125/EG) en energie-etikettering (Verordening (EU) 2017/1369) van producten. De EU-landen zijn verantwoordelijk voor een doeltreffend toezicht op hun markten en moeten ervoor zorgen dat alleen producten die aan alle toepasselijke EU-regels voldoen, in de handel worden gebracht. In de praktijk betekent dit dat wordt gecontroleerd of producten voldoen aan de eisen inzake minimaal energieverbruik en dat ze een correct energie-etiket hebben dat consumenten de informatie biedt die zij nodig hebben voor aankoopbeslissingen. Op grond van de verordening markttoezicht (Verordening (EU) 2019/1020) moeten de EU-landen zorgen voor doeltreffend markttoezicht, onder meer door te beschikken over een nationale markttoezichtautoriteit, deze voldoende middelen ter beschikking te stellen en haar de bevoegdheid te geven om onderzoeken in te stellen, productcontroles op passende schaal uit te voeren en die controles op te nemen in het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht. De Commissie is van mening dat deze twee landen de verplichtingen nog steeds niet nakomen. Daarom stuurt zij Portugal en Roemenië aanmaningsbrieven. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie aan de orde gestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt HONGARIJE de heffingen af te schaffen die worden opgelegd aan exploitanten die gratis emissierechten ontvangen in het kader van het EU-emissiehandelssysteem
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief aan Hongarije (INFR(2025)4016) te sturen, omdat het een koolstofquotabelasting en een transactievergoeding oplegt aan ontvangers van een aanzienlijke gratis toewijzing van emissierechten in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (EU-ETS, Richtlijn 2003/87/EG), aangezien deze heffingen in strijd zijn met het EU-recht. De ETS-richtlijn en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie bevatten geharmoniseerde regels voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan industriële installaties die aan het EU-ETS deelnemen. Kosteloze toewijzing verwijst naar het verstrekken van gratis emissierechten aan bepaalde installaties om “koolstoflekkage” te helpen voorkomen, d.w.z. dat industrieën worden verplaatst naar landen buiten de EU met een minder streng klimaatbeleid. Deze gratis emissierechten moeten worden verstrekt zonder kosten of voorwaarden die het beoogde economische voordeel ondermijnen. Op grond van de verordening inzake het EU-ETS-register (Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1122 van de Commissie) moeten alle vergoedingen die door de nationale bevoegde autoriteiten aan houders van de rekeningen in het EU-register worden aangerekend, redelijk zijn. De Hongaarse wetgeving legt daarentegen heffingen op aan ontvangers van een aanzienlijke gratis toewijzing, die als zodanig worden gekwalificeerd op basis van hun jaarlijkse emissies en de ontvangen gratis toewijzing. De eerste heffing is de koolstofquotabelasting, die 36 euro per ton CO2-emissies per jaar van de installatie bedraagt. De tweede heffing is een transactievergoeding die aan de bevoegde autoriteit moet worden betaald na een overdracht van emissierechten in het kader van het EU-ETS, ongeacht of deze gratis worden toegewezen of aangekocht. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt GRIEKENLAND en FINLAND de EU-regels voor snellere vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten met redenen omklede adviezen aan Griekenland (INFR(2024)0221) en Finland (INFR(2024)0226) te sturen omdat zij de bepalingen van de herziene richtlijn hernieuwbare energie met betrekking tot het vereenvoudigen en versnellen van de vergunningsprocedures niet volledig in nationaal recht hebben omgezet. De herziene richtlijn (Richtlijn (EU) 2023/2413 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001) is in november 2023 in werking getreden en sommige bepalingen moesten uiterlijk op 1 juli 2024 in nationaal recht zijn omgezet. Deze bepalingen omvatten maatregelen om de vergunningsprocedures voor zowel hernieuwbare-energieprojecten als infrastructuurprojecten die nodig zijn om de extra capaciteit in het elektriciteitssysteem te integreren, te vereenvoudigen en te versnellen. Ze bevatten ook duidelijke termijnen voor vergunningsprocedures die gericht zijn op specifieke technologieën of soorten projecten, het versterken van de rol van het centrale contactpunt voor aanvragen en het vermoeden dat hernieuwbare-energieprojecten en de bijbehorende netwerkinfrastructuur van hoger openbaar belang zijn. In september 2024 heeft de Commissie 26 lidstaten een aanmaningsbrief gestuurd omdat zij de richtlijn niet volledig hadden omgezet in nationaal recht. Na onderzoek van de door Griekenland en Finland aangemelde omzettingsmaatregelen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat geen van beide lidstaten de bepalingen met betrekking tot de vereenvoudiging en versnelling van de vergunningsprocedures volledig heeft omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten beiden landen een met redenen omkleed advies te sturen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen voor een volledige omzetting. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
7. Belastingen
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 2 295 75 01; Saul Louis Goulding – tel.: +32 229-64735)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt BELGIË en PORTUGAL de elektronische douanesystemen volledig uit te rollen
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door aanmaningsbrieven te sturen aan België (INFR(2025)2016) dat de verplichting om het systeem voor tijdelijke opslag voor luchtvervoer uit te rollen niet is nagekomen en aan Portugal (INFR(2025)2064) dat daarnaast verzuimd heeft het geautomatiseerd uitvoersysteem uit te rollen. De EU-landen moesten deze systemen uiterlijk op 31 december 2023 bouwen en operationeel maken, onder meer door te zorgen voor volledige migratie van de systemen van de betrokken marktdeelnemers, overeenkomstig het douanewetboek van de Unie (Verordening (EU) 952/2013) en het DWU-werkprogramma (Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2879 van de Commissie). Het elektronische systeem voor tijdelijke opslag maakt het mogelijk de aangiften elektronisch in te dienen en is een van de cruciale stappen om het toezicht op goederen die de EU binnenkomen te waarborgen. Zodra deze aangiften elektronisch ingediend worden, zorgt het nationale invoersysteem ervoor dat de desbetreffende fiscale en niet-fiscale maatregelen worden toegepast op goederen die in de EU worden ingevoerd. Doordat het nationale invoersysteem verbonden is met verschillende andere nationale toepassingen, speelt het een centrale rol bij het waarborgen van onder meer de doeltreffende inning van inkomsten en de bescherming van de financiële belangen van de EU, alsook bij de handhaving van EU- en nationale verboden of beperkingen in verband met de invoer van goederen. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief aan België en Portugal, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt BELGIË te voldoen aan EU-regels inzake de overdracht van douanegegevens
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door België een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2009) wegens niet-nakoming van de EU-wetgeving inzake de overdracht van douanegegevens. Op grond van het douanewetboek van de Unie (DWU) (Verordening (EU) nr. 952/2013) en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie moeten de EU-landen specifieke douanegegevens doorgeven via SURV3, een door de EU beheerd digitaal systeem dat toegankelijk is voor nationale douaneautoriteiten. Het IT-systeem SURV3 zorgt voor de verzameling en monitoring van douanegegevens in de hele EU, wat de uniforme toepassing van douanecontroles, doeltreffend risicobeheer en naleving van de EU-grensmaatregelen vergemakkelijkt. Op grond van het DWU en de UV/DWU moeten de EU-landen 57 gestandaardiseerde gegevenselementen in een specifiek formaat aan SURV3 doorgeven. Ondanks de termijnen voor naleving blijven de genoemde landen echter verouderde formaten gebruiken en beperkte datasets verstrekken. Deze niet-naleving ondermijnt de doeltreffendheid en betrouwbaarheid van zowel de EU-douaneoperaties als de regelgevingskaders die deze ondersteunen. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Commissie verzoekt SPANJE een einde te maken aan discriminerende belasting van woningen van niet-ingezetenen die als gewone verblijfplaats worden gebruikt
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Spanje een aanmaningsbrief (INFR (2025) 4007) te sturen omdat het zijn regels inzake de belasting van niet-ingezeten belastingplichtigen op hun als gewone verblijfplaats gebruikte woningen niet in overeenstemming heeft gebracht met het vrije verkeer van werknemers (artikel 45 VWEU en artikel 28 EER) en met het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU en artikel 40 EER). Ingezeten belastingplichtigen zijn niet onderworpen aan belasting op veronderstelde inkomsten die zijn toe te rekenen aan hun woning die als gewone verblijfplaats wordt gebruikt, maar niet-ingezeten belastingplichtigen zijn wel verplicht inkomstenbelasting te betalen over 2% van de kadastrale waarde van hun woning die als gewone verblijfplaats als inkomen wordt gebruikt. Daarom stuurt de Commissie Spanje een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt PORTUGAL te voldoen aan EU-wetgeving inzake accijns op wijn
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Portugal (INFR(2020)4063) wegens niet-naleving van de EU-regels inzake accijns op wijn (Richtlijn 92/83/EEG van de Raad). Op grond van de EU-accijnswetgeving is een nulaccijns op wijn mogelijk. Sterkere wijnen (met een alcoholvolumegehalte tussen 15% en 18% vol.) komen hiervoor alleen in aanmerking als hun gehalte op natuurlijke wijze is verkregen. Indien het alcoholgehalte van deze producten echter is verhoogd, bijvoorbeeld door toevoeging van suiker of alcohol, moet een hoger accijnstarief worden geheven. Deze voorwaarde is niet opgenomen in de Portugese wetgeving. Als gevolg daarvan profiteren deze producten ten onrechte van het nultarief dat in Portugal van toepassing is op wijn. Daarom heeft de Commissie besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt HONGARIJE zijn belastingregeling voor de detailhandel af te schaffen met het oog op naleving van de vrijheid van vestiging
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies aan Hongarije te sturen (INFR(2024)4022) omdat het zijn belastingregeling voor de detailhandel niet in overeenstemming heeft gebracht met de door de artikelen 49 en 54 VWEU gewaarborgde vrijheid van vestiging. Door de huidige opzet van de belastingregeling voor de detailhandel zijn buitenlandse detailhandelsondernemingen die in Hongarije als geïntegreerde of verbonden onderneming actief zijn, onderworpen aan hoge en sterk progressieve belastingtarieven voor hun omzet. Binnenlandse detailhandelaren die onder hun respectieve merken en logo's via franchisesystemen op de Hongaarse markt actief zijn, zijn niet onderworpen aan dezelfde hoogste tarieven omdat hun omzet niet voor belastingdoeleinden wordt geconsolideerd. De regeling belet met name de door het buitenland gecontroleerde retailbedrijven om hun bedrijfsactiviteiten te herstructureren, zoals die van binnenlandse detailhandelsbedrijven. De belastingregeling voor de detailhandel vormt dan ook een beperking van de vrijheid van vestiging. Volgens de landspecifieke aanbevelingen aan Hongarije van 2023 en 2024 treft deze belasting grote buitenlandse ondernemingen onevenredig zwaar, net als andere sectorspecifieke belastingen die de afgelopen jaren zijn ingevoerd en gevolgen hebben voor de interne markt. In het kader van zijn herstel- en veerkrachtplan, dat op 15 december 2022 door de Raad is goedgekeurd, heeft Hongarije zich ertoe verbonden de belasting op de detailhandel – die in 2022 was ingevoerd om de bijdrage van de detailhandel aan de overheidsfinanciën te verhogen – geleidelijk af te schaffen. Hongarije heeft de desbetreffende extra belasting echter nog steeds niet geleidelijk afgeschaft. Integendeel: Hongarije heeft deze belastingmaatregel voortdurend verlengd en heeft in de loop der tijd de hoogste belastingtarieven in het kader van de belastingregeling voor de detailhandel verhoogd. Daarom heeft de Commissie besloten Hongarije een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie besluit PORTUGAL voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-kennisgeving van maatregelen op het gebied van accijns
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Portugal (INFR(2022)0160 en INFR(2022)0162) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het de herschikte Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad houdende een algemene regeling inzake accijns en Richtlijn (EU) 2020/1151 van de Raad tot wijziging van Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken niet volledig in nationaal recht heeft omgezet. Richtlijn (EU) 2020/262 bevat gemeenschappelijke regels voor de overbrenging van accijnsgoederen en is daarom van cruciaal belang op het gebied van accijnzen. De resterende lacune in de omzetting in Portugal heeft bijvoorbeeld gevolgen voor de geldigheid van de garanties die aan accijns onderworpen ondernemingen hebben gegeven. Dergelijke garanties zijn nodig voor overbrengingen van accijnsgoederen naar andere EU-landen. Richtlijn (EU) 2020/1151 bevat een EU-breed certificeringsstelsel voor kleine en ambachtelijke alcoholproducenten, waardoor zij in de hele Unie gemakkelijker toegang krijgen tot lage accijnstarieven. Zij ondersteunt ook de fraudebestrijding door de voorwaarden voor de toepassing van de vrijstellingen voor niet voor menselijke consumptie bestemde alcohol te verduidelijken. De omzettingskloof door Portugal heeft gevolgen voor de handel met andere EU-landen in alcohol die door kleine wijnproducenten wordt geproduceerd en in alcohol die niet voor menselijke consumptie is bestemd. Alle EU-landen moesten de nodige wetten in werking doen treden om Richtlijn (EU) 2020/262 en Richtlijn (EU) 2020/1151 uiterlijk op 31 december 2021 volledig om te zetten en de tekst van die maatregelen onmiddellijk aan de Commissie meedelen. Portugal heeft de nationale maatregelen tot volledige omzetting van deze richtlijnen echter nog steeds niet meegedeeld. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Portugal daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie met een verzoek om financiële sancties op te leggen. Zie het persbericht voor meer informatie.
8. Mobiliteit en Vervoer
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 2 295 75 01; Anna Wartberger – tel.: +32 2 298 20 54)
Met redenen omkleed advies
Commissie roept BELGIË op EU-regels inzake tolgelden en vignetten voor gebruik van weginfrastructuur volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten België een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2024)0149) wegens het niet volledig omzetten van EU-regels betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan voertuigen(Richtlijn (EU) 2022/362). De richtlijn legt gemeenschappelijke regels vast voor op afstand gebaseerde heffingen (tolgelden) en op tijd gebaseerde gebruiksrechten (vignetten), waarmee EU-landen infrastructuurkosten (bouw, exploitatie, onderhoud) kunnen recupereren via tolgelden en vignetten. België heeft zijn omzettingsmaatregelen niet binnen de gestelde termijn van 25 maart 2024 meegedeeld. Ondanks het feit dat België op 23 mei 2024 een aanmaningsbrief heeft ontvangen, heeft het slechts gedeeltelijk voldaan aan de omzettingsvereisten en heeft het maatregelen aangemeld voor het Vlaamse en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar niet voor het Waalse Gewest. Daarom heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies te sturen. België heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
9. Digitale economie
(meer informatie: Thomas Regnier – tel.: +32 2 299 10 99, Patricia Poropat – tel.: +32 2 298 04 85)
Met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt ROEMENIË te voldoen aan de regels inzake uitgebreide collectieve licentieverlening van auteursrechten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2015)4027) wegens niet-naleving van bepaalde EU-regels inzake auteursrechten en naburige rechten (Richtlijn 2001/29/EG en Richtlijn (EU) 2019/790). De regels houden verband met het uitgebreide collectieve licentiesysteem voor het recht van mededeling van muziekwerken aan het publiek. Na een eerste aanmaningsbrief te hebben gestuurd waarin Roemenië werd verzocht zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met het EU-kader voor auteursrechten, heeft Roemenië zijn wetgeving gewijzigd. De Commissie heeft vastgesteld dat de wijzigingen de inbreuk niet volledig heeft gecorrigeerd en heeft Roemenië een aanvullende aanmaningsbrief gestuurd. De Commissie blijft echter bezorgd over de verenigbaarheid van de Roemeense auteurswet met het EU-auteursrecht, aangezien de ruime werkingssfeer van het uitgebreide stelsel van collectieve licentieverlening in het Roemeense recht van invloed is op de uitoefening van het exclusieve recht van mededeling van auteurs aan het publiek. Daarom heeft de Commissie besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
10. Werkgelegenheid en sociale rechten
(meer informatie: Eva Hrncirova – tel.: +32 2 298 84 33; Quentin Cortes - tel.: +32 2 291 32 83)
Aanmaningsbrief
Commissie roept FRANKRIJK op te voldoen aan de EU-regels inzake arbeidstijden
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen aan Frankrijk (INFR(2025)4012) wegens niet-naleving van de EU-regels inzake arbeidstijden (Richtlijn 2003/88/EG). De Commissie is van mening dat het Franse recht niet garandeert dat werknemers die tijdens hun jaarlijkse vakantie ziek worden, de jaarlijkse vakantiedagen die samenvallen met hun ziekte, later alsnog kunnen opnemen. De Commissie is van mening dat de Franse wetgeving derhalve niet in overeenstemming is met de arbeidstijdenrichtlijn en de gezondheid en veiligheid van werknemers niet waarborgt. Daarom stuurt de Commissie Frankrijk nu een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie daagt SPANJE voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens onvolledige omzetting van de regels inzake transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in nationaal recht
De Europese Commissie heeft besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR(2022)0354) omdat het de richtlijn betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Richtlijn 2019/1152) niet volledig in nationaal recht heeft omgezet. Op grond van de EU-regels moeten werknemers bijvoorbeeld tijdige en volledige informatie krijgen over essentiële aspecten van hun baan, zoals arbeidstijd en beloning. Volgens de bij de Commissie aangemelde maatregelen beschikt Spanje niet over dergelijke regels. De Commissie heeft de inbreukprocedure ingeleid door de Spaanse autoriteiten in september 2022 een aanmaningsbrief te sturen, in juni 2023 gevolgd door een met redenen omkleed advies. In februari 2025 heeft Spanje de Commissie in kennis gesteld van nationale maatregelen om sommige, maar niet alle bepalingen van de richtlijn in zijn nationale wetgeving om te zetten. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Spanje daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie met een verzoek om financiële sancties op te leggen. Zie het persbericht voor meer informatie.