Kabinet neemt maatregelen voor een veilige school

Gepest worden om wie je bent of wat je leuk vindt. Ongewenste seksuele opmerkingen of intimidatie. Geen enkele leerling of leraar mag hiermee te maken krijgen. Dat begint ermee dat scholen goed zicht hebben op de veiligheid op hun school. En als het dan toch misgaat, moet de basisschool of middelbare school snel kunnen ingrijpen en slachtoffers kunnen helpen. Dat is het doel van het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs dat vrijdag aan de Tweede Kamer is gestuurd. Zo moeten scholen veiligheidsincidenten voortaan registreren en worden scholen verplicht een veiligheidscoördinator aan te stellen.

Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie): “Gepest worden of je op een andere manier onveilig voelen op school laat diepe sporen na. Dat zijn soms trauma’s voor het leven. Leren gaat dan niet meer. Daarom moeten we er alles aan doen om dit te voorkomen en anders snel op te lossen. Op veel scholen gaat het gelukkig goed, maar ik wil alles aangrijpen om ervoor te zorgen dat álle leerlingen en onderwijspersoneel veilig naar school kunnen gaan. Deze wet gaat daarbij helpen.”

Werken aan een veilige schoolcultuur

Scholen zijn nu al verplicht om te zorgen voor een veilige leeromgeving. Ze moeten hiervoor beleid hebben en uitvoeren en jaarlijks de veiligheid van leerlingen monitoren. Ook zijn ze verplicht een coördinator voor het anti-pestbeleid te hebben en een aanspreekpunt bij pesten. Daarnaast bestaat er in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het mbo en hoger onderwijs al een meld-, overleg- en aangifteplicht bij signalen van seksueel misbruik van minderjarigen. Personeelsleden moeten signalen van seksueel misbruik van een leerling of student door een personeelslid of vrijwilliger, melden bij het school- of instellingsbestuur.

Goed zicht op veiligheid

Omdat het nog niet overal goed genoeg gaat, zet het wetsvoorstel hierin verdere stappen. Voor een veilige schoolcultuur is het allereerst belangrijk om al aan de voorkant om beter zicht te krijgen op onveiligheid, zodat scholen sneller actie kunnen ondernemen als het misgaat of onveilige situaties zelfs kunnen voorkomen. Daarom wordt de bestaande leerlingmonitor, waarin de veiligheid voor leerlingen wordt uitgevraagd, uitgebreid met vragen over specifieke vormen van onveiligheid, zoals pesten. Daarnaast wordt het voor scholen verplicht om veiligheidsincidenten te registreren. Ernstige incidenten moeten zij ook melden bij de Inspectie van het Onderwijs.

Om vervolgens sneller te kunnen ingrijpen, wordt ook de meld- en overlegplicht uitgebreid. Ten eerste moet onderwijspersoneel voortaan niet alleen bij signalen van seksueel misbruik, maar ook bij signalen van seksuele intimidatie een melding maken bij het schoolbestuur. Daarnaast moeten ook signalen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie van meerderjarige leerlingen en studenten voortaan gemeld worden. Het school- of instellingsbestuur moet over die melding met de vertrouwensinspectie in overleg gaan.

Ondersteuning en een open gesprek

Om slachtoffers vervolgens beter te kunnen helpen en begeleiden, worden scholen ook verplicht voortaan 2 vertrouwenspersonen te hebben - zowel iemand die binnen de school werkt als iemand erbuiten. Leerlingen, personeel én ouders krijgen daarmee een plek waar ze terecht kunnen voor advies en ondersteuning als zij onveiligheid ervaren. En omdat een open gesprek over veiligheid essentieel is voor goed veiligheidsbeleid, moeten scholen hun veiligheidsbeleid jaarlijks evalueren.

Van kracht vanaf schooljaar 2026-2027

Het wetsvoorstel is op enkele punten aangepast na advies van de Raad van State. De nieuwe wetgeving wordt nu eerst besproken met de Tweede Kamer en vervolgens met de Eerste Kamer. Het streven is dat de nieuwe wet vanaf schooljaar 2026-2027 van kracht wordt. Scholen die er nu al mee aan de slag willen kunnen voor ondersteuning terecht bij Stichting School & Veiligheid.