Van Hijum wil menselijkere overheid: foutje maken mag en meer oog voor persoonlijke omstandigheden

Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil met het wetsvoorstel Handhaving Sociale Zekerheid zorgen voor een menselijkere overheid. Het voorstel regelt dat mensen niet meer meteen worden gestraft bij het maken van een foutje als het gaat om sociale regelingen. Ook krijgen uitvoerders de ruimte om af te zien van een sanctie of boete, als iemand daarmee juist meer in de problemen komt. Het wetsvoorstel, dat vandaag naar de Tweede Kamer gaat, kreeg een zeer positief advies van de Raad van State.

Van Hijum: “Ik wil een overheid die naast mensen gaat staan. Die oog heeft voor wat er speelt in iemands leven en begrip heeft voor een foutje. Tijdens de toeslagenaffaire hebben we gezien wat er gebeurt als we mensen die afhankelijk zijn van de overheid alleen nog maar zien als dossier. Of als potentiële fraudeur. Vertrouwen krijg je als overheid als je ook bereid bent vertrouwen te geven. Dat doen we met dit wetsvoorstel. Een belangrijke stap richting een menselijkere en eenvoudigere overheid.”

Voorstellen

Minister Van Hijum doet verschillende voorstellen die meer ruimte geven voor maatwerk van uitvoerders (zoals UWV, SVB en gemeenten) en die uitgaan van vertrouwen in mensen. Bijvoorbeeld het recht op vergissen: een fout mag er niet meer voor zorgen dat er automatisch een straf volgt. Uitvoeringsorganisaties mogen ook afzien van een sanctie en rekening houden met iemands persoonlijke situatie, als blijkt dat iemand door een straf alleen maar meer in de problemen komt. Zij gaan zich richten op het voorkomen van overtredingen of vergissingen en meer werken met waarschuwingen in plaats van direct te straffen.

Ook worden de boetebedragen realistischer. Deze zijn op dit moment te hoog, waardoor mensen sneller in de financiële problemen komen. Daarnaast worden de boetes vaak niet geïnd omdat mensen ze niet kunnen betalen.

Verder wordt de zogeheten terugkijktermijn van terugvorderingen ingekort. Momenteel kan tot 20 jaar worden teruggekeken of iemand wel de juiste uitkering heeft ontvangen. Als blijkt dat iemand onterecht een uitkering of een te hoog uitkeringsbedrag ontving, kan een terugvordering enorm oplopen. De terugkijktermijn wordt 5 jaar, dat sluit aan bij belastingwetgeving. Het is voor uitvoerders overzichtelijker en geeft mensen meer perspectief.

Raad van State

De Raad van State uitte zich zeer positief over het wetsvoorstel. In haar reactie schreef zij dat de voorstellen een voorbeeld zijn van een goede balans tussen het maken van duidelijke regels en ruimte voor de uitvoering. Het wetsvoorstel omvat verschillende aanbevelingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening (PEFD).

Indien de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan met het wetsvoorstel, treedt het per 1 januari 2027 in werking.