Inbreukenpakket voor oktober: voornaamste beslissingen
Overzicht per beleidsterrein
Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse EU-beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein.
De Commissie sluit ook 59 zaken waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost. In die zaken hoeft de Commissie de inbreukprocedure dus niet voort te zetten.
Deze interactieve kaarten en aanpasbare grafieken tonen de stand van zaken van de handhaving door de Commissie en de naleving van het EU-recht door de lidstaten. U kunt het register van inbreukbeslissingen raadplegen voor meer informatie over de geschiedenis van een zaak of om toegang te krijgen tot de volledige databank van inbreukbeslissingen. Zie ook de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure.
1. Milieu
(meer informatie: Maciej Berestecki — tel.: +32 229-66483; Maëlys Dreux — tel.: +32 229-54673)
Aanmaningsbrieven en aanvullende aanmaningsbrief
Commissie verzoekt BELGIË en MALTA te voldoen aan afvalbeheervereisten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door België (INFR(2025)2129) en Malta (INFR(2025)2131) een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet naleven van de richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/850). De richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen legt normen voor stortplaatsen vast, om negatieve gevolgen voor menselijke gezondheid, water, bodem en lucht te voorkomen. De EU-landen moeten krachtens deze richtlijn maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. Die maatregelen moeten ten minste de adequate selectie van de verschillende afvalstromen en de voorbehandeling van de organische fractie van afval omvatten. Wat België betreft, gaan de grieven over de omzetting van regels in Vlaanderen, zoals de uitsluiting van storten. Bovendien zijn de voorschriften inzake de berekening van de mate waarin de doelstellingen zijn behaald, onvoldoende duidelijk en nauwgezet en zijn de vrijstellingen voor de controletest niet in overeenstemming met de richtlijn. Wat Malta betreft, wordt afval niet onderworpen aan een adequate selectie van afvalstromen voordat het wordt gestort op bepaalde stortplaatsen. De jaarlijkse productie van stedelijk afval per hoofd van de bevolking was in Malta hoger dan in de meeste EU-landen, en het storten van afval is nog steeds de voornaamste afvalverwerkingsoptie, met een laag recyclingpercentage. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief naar België en Malta, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Commissie verzoekt ESTLAND en OOSTENRIJK drinkwaterrichtlijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen naar Estland (INFR(2025)2122) en Oostenrijk (INFR(2025)2120) wegens het niet correct omzetten van de drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184), die bijdraagt tot betere waterweerbaarheid in de hele EU en tot de EU-ambitie om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. De herschikte drinkwaterrichtlijn beschermt de menselijke gezondheid door de waterkwaliteitsnormen te actualiseren, zorgwekkende verontreinigende stoffen zoals hormoonontregelende stoffen en microplastics aan te pakken, en regels op te stellen voor schoon kraanwater. De EU-landen hadden tot 12 januari 2023 de tijd om de richtlijn in nationaal recht om te zetten en aan de bepalingen ervan te voldoen. De controles op de conformiteit van nationale wetgeving bracht in beide landen een aantal gevallen van niet-conforme omzetting aan het licht. Wat Estland betreft, gaan de omzettingsproblemen over maatregelen die moeten worden genomen in geval dat drinkwater een potentieel gevaar voor de gezondheid van de mens vormt, over de conformiteit van materialen die in contact komen met drinkwater en over de verplichtingen inzake de risicogebaseerde benadering. Wat Oostenrijk betreft, gaan de omzettingsproblemen over algemene verplichtingen en kwaliteitsnormen in een van de Oostenrijkse deelstaten (Karinthië). Andere tekortkomingen gaan over de omzetting van de regels inzake risicobeoordeling en risicobeheer van de onttrekkingsgebieden, het voorzieningssysteem, de huishoudelijke leidingnetten en de monitoring. Bovendien vereisen de nationale voorschriften niet in alle gevallen dat exploitanten online informatie verstrekken aan consumenten. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Estland en Oostenrijk, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.
Commissie verzoekt POLEN zijn nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijn inzake milieueffectbeoordeling en habitatrichtlijn
De Europese Commissie heeft besloten een aanvullende aanmaningsbrief te sturen naar Polen (INFR(2019)2024) wegens het niet correct omzetten van de richtlijn inzake milieueffectbeoordeling (MEB) (Richtlijn 2011/92/EU zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU) en de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG). Volgens de richtlijn inzake milieueffectbeoordeling moeten grote projecten eerst worden beoordeeld op hun milieueffecten. Er zijn ook strikte regels voor het informeren van het publiek en het waarborgen dat het publiek MEB-besluiten in een rechtbank kan aanvechten. In het kader van de habitatrichtlijn gelden soortgelijke, maar afzonderlijke vereisten voor de beoordeling van de gevolgen van plannen en projecten voor Natura 2000-gebieden. Tot op heden is de Poolse wetgeving niet in overeenstemming met een aantal bepalingen van de richtlijn inzake milieueffectbeoordeling. Daarom heeft de Commissie in maart 2019 een aanmaning gestuurd. Sindsdien zijn enkele problemen verholpen. Er zijn nog steeds enkele tekortkomingen. Zo sluit de Poolse wet diepboringen van mineralen nog steeds uit van de verplichting om ten minste een screeningprocedure te ondergaan op basis waarvan kan worden beslist of een MEB noodzakelijk is. Bovendien staat de Poolse wet milieuorganisaties niet toe om de zogenaamde negatieve screeningbesluiten (besluiten om geen milieueffectbeoordeling of een beoordeling van de gevolgen van het project op Natura 2000-gebieden uit te voeren) in een rechtbank aan te vechten. Dit is in strijd met de richtlijn inzake milieueffectbeoordeling en de habitatrichtlijn. De Commissie stuurt Polen daarom een aanvullende aanmaningsbrief. Polen heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en te antwoorden op de door de Commissie aan de orde gestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt PORTUGAL richtlijn inzake middelgrote stookinstallaties correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten Portugal (INFR(2024)2224) een met redenen omkleed advies te sturen wegens het niet volledig omzetten van de richtlijn inzake middelgrote stookinstallaties (Richtlijn (EU) 2015/2193). De richtlijn beoogt de luchtverontreiniging te blijven verminderen door emissiegrenswaarden voor middelgrote stookinstallaties vast te stellen. Die installaties zijn een belangrijke bron van luchtverontreinigende stoffen, zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof. De eerbiediging van de EU-regels inzake emissiegrenswaarden is van cruciaal belang om de menselijke gezondheid en het natuurlijk milieu daadwerkelijk te beschermen. De Commissie heeft Portugal in december 2024 een aanmaningsbrief gestuurd omdat het een aantal bepalingen van de richtlijn inzake middelgrote stookinstallaties niet correct in nationale wetgeving had omgezet. In zijn antwoord op de aanmaningsbrief stemde Portugal ermee in de wetgeving te wijzigen om een aantal van de aangehaalde problemen aan te pakken. Er zijn echter nog andere problemen, bijvoorbeeld met betrekking tot vrijstellingen, door de exploitant te verstrekken informatie, monitoring van de emissies, verplichtingen voor de exploitant en informatie waarover de bevoegde autoriteit beschikt. Daarom heeft de Commissie besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
Commissie verzoekt NEDERLAND de kaderrichtlijn afvalstoffen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen naar Nederland (INFR(2023)2161) wegens het niet correct omzetten van de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG, gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851) in de nationale wetgeving. De kaderrichtlijn afvalstoffen is de kaderwetgeving van de EU die gericht is op preventie of beperking van de productie van afvalstoffen. De bedoeling is om de gevolgen in het algemeen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van het gebruik ervan te verbeteren, wat cruciaal is voor de overgang naar een circulaire economie en voor het waarborgen van het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn. De gewijzigde richtlijn bevat bindende doelstellingen voor recycling en voorbereiding van stedelijk afval voor hergebruik. Ook voert zij eisen voor EU-landen in om hun afvalbeheersystemen en hun hulpbronnenefficiëntie te verbeteren. De uiterste termijn voor de lidstaten om de gewijzigde richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten, was 5 juli 2020. Nederland heeft verschillende bepalingen van de gewijzigde richtlijn niet correct omgezet, waaronder die over de algemene minimale vereisten voor regelingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De Commissie heeft Nederland in december 2023 een aanmaningsbrief gestuurd. In zijn antwoord van april 2024 zegde Nederland toe de nationale wetgeving te zullen wijzigen om volledige naleving van de richtlijn te waarborgen. Tot dusver is dit echter nog niet gebeurd. Daarom heeft de Commissie besloten Nederland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
2. Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf
(meer informatie: Lea Zuber — Tel.: +32 229-56298; Rüya Perincek — tel.: +32 460-762510)
Aanmaningsbrief en aanvullende aanmaningsbrief
Commissie verzoekt BELGIË te verzekeren dat overheidsinstanties tijdig betalen voor goederen en diensten en dat de vergoeding voor invorderingskosten automatisch wordt betaald
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen naar België (INFR(2025)2130) wegens het niet nakomen van haar verplichtingen uit hoofde van de richtlijn betalingsachterstand (Richtlijn 2011/7/EU). Betalingsachterstanden hebben negatieve gevolgen voor de liquiditeit, groei en veerkracht van bedrijven. Volgens de Commissie hebben verschillende Belgische overheidsdiensten, waaronder de federale regering, Vlaamse gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, leveranciers later betaald dan de maximumtermijnen die in de richtlijn betalingsachterstand zijn vastgesteld (dertig dagen of zestig dagen voor overheidsorganisaties die gezondheidszorg verstrekken). Bovendien hebben zij de vaste invorderingsvergoeding van 40 EUR die op grond van de regels voor betalingsachterstand vereist is, niet betaald. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt ITALIË te voldoen aan de EU-regels inzake overheidsopdrachten
De Europese Commissie heeft besloten Italië een derde aanvullende aanmaningsbrief te sturen (INFR(2018)2273) omdat het een aantal bepalingen van de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten (Richtlijn 2014/23/EU, Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/25/EU) niet correct in nationale wetgeving heeft omgezet. Op grond van de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten moeten alle overheidsopdrachten boven een bepaalde drempel met inachtneming van de beginselen van transparantie, gelijke behandeling, vrije mededinging en non-discriminatie worden aanbesteed. Door ervoor te zorgen dat de lidstaten deze richtlijnen correct in hun nationale wetgeving omzetten, beschermt de Commissie eerlijke concurrentie, maakt ze het voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) gemakkelijker en goedkoper om in te schrijven op overheidsopdrachten en geeft ze belastingbetalers meer waar voor hun geld. De Commissie is van mening dat de nieuwe regels inzake gunningsprocedures voor projectfinanciering en openbaarmaking van technische en commerciële geheimen in verband met inschrijvingen in aanbestedingen, die zijn opgenomen in het Italiaanse wetboek inzake overheidsopdrachten dat in april 2023 is aangenomen en in december 2024 is gewijzigd, nog steeds niet in overeenstemming zijn met de EU-richtlijnen inzake overheidsopdrachten. Daarom stuurt de Commissie Italië deze aanvullende aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt KROATIË vrij verkeer van diensten voor advocaten en advocatenkantoren te verzekeren
De Europese Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen naar Kroatië (INFR(2023)2189) wegens buitensporige beperkingen van de vrijheid van vestiging en het vrij verkeer van diensten voor advocaten en advocatenkantoren uit de EU, in strijd met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Doel van de dienstenrichtlijn is het om het potentieel van dienstenmarkten in Europa volledig waar te maken door juridische en administratieve barrières op te ruimen, maar wel ruimte te bieden voor nationale garantiemechanismen, die gerechtvaardigd zijn en evenredig aan het daarmee nagestreefde doel. De Commissie is van mening dat het Kroatische recht in strijd is met de EU-regels omdat ze EU-advocatenkantoren verbieden dochterondernemingen op te richten — terwijl Kroatische advocatenkantoren dit wel kunnen doen —, advocaten slechts toestaan in één advocatenkantoor te werken, buitensporig hoge en indirect discriminerende kosten voor de inschrijving van advocaten opleggen en commerciële communicatie onevenredig beperken. Daarom heeft de Commissie besloten Kroatië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
3. Migratie, binnenlandse zaken en veiligheidsunie
(meer informatie: Markus Lammert — tel.: +32 229-67533; Elettra Di Massa — tel.: +32 229-82161)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt BULGARIJE, DENEMARKEN, FRANKRIJK en CYPRUS sommige bepalingen van de vuurwapenrichtlijn correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Bulgarije (INFR(2025)2155), Denemarken(INFR(2025)2157) en Frankrijk (INFR(2025)2158) en Cyprus (INFR(2025)2156) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet correct omzetten van een aantal bepalingen van de vuurwapenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2021/555). De vuurwapenrichtlijn stelt gemeenschappelijke minimumnormen vast voor de verwerving, het voorhanden hebben en de commerciële uitwisseling van civiele vuurwapens, bijvoorbeeld vuurwapens die worden gebruikt voor schietsport en jacht. De richtlijn stelt ook hoge normen vast op het gebied van veiligheid en bescherming tegen strafbare feiten en illegale handel in vuurwapens. De Commissie stuurt een aanmaningsbrief naar Bulgarije, Denemarken, Frankrijk en Cyprus, waarna deze landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omklede adviezen
Commissie brengt met redenen omkleed advies uit aan BELGIË, DUITSLAND, ESTLAND, SPANJE en POLEN wegens onvolledige omzetting van de richtlijn betreffende de uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen naar België (INFR(2025)0006), Duitsland (INFR(2025)0029), Estland (INFR(2025)0038), Spanje (INFR(2025)0049) en Polen (INFR(2025)0087) omdat zij de richtlijn betreffende de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten (Richtlijn 2023/977) niet volledig hebben omgezet. De richtlijn moet ervoor zorgen dat de bevoegde rechtshandhavingsinstanties strafbare feiten in de EU efficiënter kunnen voorkomen, opsporen en onderzoeken, door politiefunctionarissen in de ene lidstaat gelijkwaardige toegang te geven tot de informatie die beschikbaar is voor hun collega's in een andere lidstaat. De richtlijn bevat de organisatorische en procedurele regels voor de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de EU-lidstaten, met inbegrip van de oprichting van een centraal contactpunt dat fungeert als éénloketsysteem voor informatie-uitwisseling met andere EU-lidstaten. De Commissie heeft besloten België, Duitsland, Estland, Spanje en Polen een met redenen omkleed advies te sturen. Deze landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het EU-Hof van Justitie, met een verzoek financiële sancties op te leggen.
Commissie verzoekt BULGARIJE, IERLAND en SPANJE de bepalingen van richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten Bulgarije (INFR(2019)2136), Ierland (INFR(2019)2235) en Spanje (INFR(2018)2197) een met redenen omkleed advies te sturen wegens onjuiste omzetting van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (Richtlijn 2011/93/EU) in nationaal recht. De EU hanteert strenge regels om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderporno in heel Europa strafbaar te stellen. De richtlijn bevat minimumvoorschriften betreffende de definitie van strafbare feiten en sancties, en bepalingen voor betere preventie van die misdrijven en betere bescherming van minderjarige slachtoffers. Op grond van de richtlijn moeten de EU-landen er ook voor zorgen dat doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen beschikbaar worden gesteld aan overtreders. Omdat deze voorschriften niet correct zijn omgezet, heeft de Commissie besloten deze drie lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het EU-Hof van Justitie aanhangig te maken.
4. Justitie
(meer informatie: Markus Lammert — tel.: +32 229-67533; Cristina Torres Castillo — tel.: +32 229-90679)
(Voor meer informatie over “Gelijkheid”: Eva Hrncirova — tel.: +32 229-88433; Ana Gray — tel.: +32 229-80873)
Aanmaningsbriefen aanvullende aanmaningsbrief
Commissie verzoekt PORTUGAL de EU-regels inzake prijsverminderingen met betrekking tot diensten correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen naar Portugal (INFR(2025)2154) wegens het niet correct omzetten van de regels inzake prijsverminderingen zoals voorzien in de moderniseringsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2019/2161). Deze richtlijn wijzigt vier richtlijnen: de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de richtlijn consumentenrechten, de richtlijn oneerlijke bedingen en de richtlijn prijsaanduiding. De richtlijn beoogt een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, maar ook de nationale voorschriften te harmoniseren ten behoeve van de interne markt. De Commissie is van mening dat de Portugese bepalingen tot omzetting van de wijzigingen van de richtlijn prijsaanduiding buiten het toepassingsgebied ervan vallen en niet alleen betrekking hebben op roerende goederen zoals vereist door de richtlijn, maar ook op diensten. Portugal voldoet dus niet aan de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, die van toepassing is op alle handelspraktijken, waaronder aankondigingen van prijsverlagingen voor diensten, en verbiedt de lidstaten strengere regels vast te stellen die verder gaan dan zijn vereisten. Daarom stuurt de Commissie Portugal een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt TSJECHIË EU-regels inzake vrij verkeer correct om te zetten van personen
De Europese Commissie heeft besloten een aanvullende aanmaningsbrief te sturen naar Tsjechië (INFR(2011)2077) wegens het niet omzetten van de regels inzake vrij verkeer van EU-burgers en hun gezinsleden (Richtlijn 2004/38/EG). De Commissie heeft in 2011 een eerste aanmaningsbrief en in 2012 een met redenen omkleed advies gestuurd, waarna Tsjechië op één na alle grieven van de Commissie heeft opgelost. In de loop der jaren zijn er echter nieuwe tekortkomingen ontstaan bij de omzetting en uitvoering door Tsjechië van de EU-regels inzake het vrije verkeer van EU-burgers en hun gezinsleden. De Commissie heeft daarom besloten Tsjechië een aanvullende aanmaningsbrief te sturen om de resterende kwestie van de oorspronkelijke inbreukprocedure aan te pakken, alsook een aantal aanvullende bezorgdheden. Deze grieven omvatten bijvoorbeeld beperkingen van de rechten die EU-burgers en hun gezinsleden in Tsjechië kunnen genieten, zoals buitensporige vereisten, een ongerechtvaardigd verschil in behandeling en tekortkomingen in verband met beperkingen van rechten. Tsjechië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en te antwoorden op de door de Commissie aan de orde gestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt SLOWAKIJE de Europese toegankelijkheidswet om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen (INFR (2022) 0326) omdat het de Europese toegankelijkheidswet (Richtlijn (EU) 2019/882) betreffende de toegankelijkheid van producten en diensten voor personen met een handicap niet volledig in nationaal recht heeft omgezet. De Europese toegankelijkheidswet, die in 2019 is vastgesteld, schrijft voor dat belangrijke producten en diensten, zoals telefoons, computers, e-boeken, bankdiensten en elektronische communicatie, toegankelijk moeten zijn voor personen met een handicap. Hierdoor kunnen personen met een handicap – ruim 100 miljoen Europeanen – beter actief deelnemen aan de samenleving, onder meer in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Ook hun zelfstandigheid en mobiliteitsmogelijkheden worden zo vergroot. De uiterste datum voor de omzetting van de richtlijn door de lidstaten was 28 juni 2022 en de marktdeelnemers moesten ervoor zorgen dat zij uiterlijk op 28 juni 2025 voldeden aan de in de wet vastgestelde gemeenschappelijke EU-toegankelijkheidsvereisten. De Commissie heeft Slowakije op 22 juli 2022 een aanmaningsbrief gestuurd wegens het niet volledig omzetten van de vereiste maatregelen. Hoewel Slowakije meer omzettingsmaatregelen heeft meegedeeld, was de Commissie van mening dat er nog steeds enkele lacunes in de omzetting zijn. Daarom heeft de Commissie besloten Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het EU-Hof van Justitie, met een verzoek financiële sancties op te leggen.
5. Energie en Klimaat
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Cristiana Marchitelli – tel: +32 229-89407; Ana Crespo Parrondo – tel.: +32 229-81325)
Aanmaningsbrieven
Commissie roept BULGARIJE en KROATIË op hun rapportageverplichtingen uit hoofde van de internemarktregels voor elektriciteit na te komen
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Bulgarije (INFR(2025)2161) en Kroatië (INFR(2025)2162) een aanmaningsbrief te sturen omdat ze hun verslag over de tenuitvoerlegging van artikel 5 van Richtlijn (EU) 2019/944 niet uiterlijk op 1 januari 2025 hebben ingediend. Richtlijn (EU) 2019/944 stelt gemeenschappelijke regels vast voor de interne markt voor elektriciteit binnen de EU, met als doel een concurrerende, consumentgerichte, flexibele en niet-discriminerende elektriciteitsmarkt in de EU tot stand te brengen. Het is van cruciaal belang de bepalingen na te leven om een eerlijke en geïntegreerde energiemarkt in alle lidstaten te waarborgen. Overeenkomstig artikel 5, lid 9, van de richtlijn moesten alle lidstaten uiterlijk op 1 januari 2025 bij de Commissie verslagen indienen over de tenuitvoerlegging van artikel 5 van die richtlijn. In dergelijke verslagen wordt nader ingegaan op de noodzaak en evenredigheid van overheidsingrijpen in de prijsstelling van elektriciteit, met inbegrip van een beoordeling van de vooruitgang op weg naar daadwerkelijke mededinging tussen elektriciteitsleveranciers en de overgang naar marktgebaseerde prijzen. Bulgarije en Kroatië hebben de vereiste verslagen nog niet ingediend, waardoor zij hun verplichtingen om verslag uit te brengen uit hoofde van de Richtlijn (EU) 2019/944 niet zijn nagekomen. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Bulgarije en Kroatië, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en kennis te geven van hun verslag. Komt er geen bevredigend antwoord van beide lidstaten, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Met redenen omkleed advies en aanvullend met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt MALTA en SLOWAKIJE de EU-regels voor snellere vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten met redenen omklede adviezen naar Malta (INFR(2024)0239) en een aanvullend met redenen omkleed advies naar Slowakije (INFR(2024)0252) te sturen omdat zij de bepalingen van de herziene richtlijn hernieuwbare energie met betrekking tot het vereenvoudigen en versnellen van de vergunningsprocedures niet volledig in nationaal recht hebben omgezet. De wijzigingsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2023/2413 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001) is in november 2023 in werking getreden en sommige bepalingen moesten uiterlijk 1 juli 2024 in nationaal recht zijn omgezet. Deze bepalingen omvatten maatregelen om de vergunningsprocedures voor zowel hernieuwbare-energieprojecten als infrastructuurprojecten die nodig zijn om de extra capaciteit in het elektriciteitssysteem te integreren, te vereenvoudigen en te versnellen. Ze bevatten ook duidelijke termijnen voor vergunningsprocedures die gericht zijn op specifieke technologieën of soorten projecten, versterken van de rol van het centrale contactpunt voor aanvragen en geven grond aan het vermoeden dat hernieuwbare-energieprojecten en de bijbehorende netwerkinfrastructuur van hoger openbaar belang zijn. In september 2024 heeft de Commissie 26 EU-landen een aanmaningsbrief gestuurd omdat ze de richtlijn niet volledig hadden omgezet in nationaal recht. In februari 2025 heeft de Commissie Slowakije een met redenen omkleed advies gestuurd wegens het niet meedelen van omzettingsmaatregelen. Na onderzoek van de door Malta en Slowakije meegedeelde omzettingsmaatregelen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat Malta de richtlijn nog niet volledig heeft omgezet en dat Slowakije nog geen duidelijke en nauwkeurige informatie heeft verstrekt over de wijze waarop het de richtlijn heeft omgezet. Daarom stuurt de Commissie Malta een met redenen omkleed advies en Slowakije een aanvullend met redenen omkleed advies, waarna de landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de omzetting te voltooien. Anders kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het EU-Hof van Justitie, met een verzoek financiële sancties op te leggen.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
De Commissie besluit ZWEDEN voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen om versnelde vergunningsprocedures voor installaties voor hernieuwbare energie te waarborgen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Zweden voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR(2024)0249) omdat het de bepalingen van de herziene richtlijn hernieuwbare energie met betrekking tot de vereenvoudiging en versnelling van de vergunningsprocedures niet volledig in nationaal recht heeft omgezet. De wijzigingsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2023/2413 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001) is in november 2023 in werking getreden en sommige bepalingen moesten uiterlijk 1 juli 2024 in nationaal recht zijn omgezet. Deze bepalingen omvatten maatregelen om de vergunningsprocedures voor zowel hernieuwbare-energieprojecten als infrastructuurprojecten die nodig zijn om de extra capaciteit in het elektriciteitssysteem te integreren, te vereenvoudigen en te versnellen. Ze bevatten ook duidelijke termijnen voor vergunningsprocedures die gericht zijn op specifieke technologieën of soorten projecten, het versterken van de rol van het centrale contactpunt voor aanvragen en het vermoeden dat hernieuwbare-energieprojecten en de bijbehorende netwerkinfrastructuur van hoger openbaar belang zijn. De Commissie heeft Zweden in september 2024 een aanmaningsbrief en in februari 2025 een met redenen omkleed advies gestuurd omdat het land geen omzettingsmaatregelen had meegedeeld. Zweden heeft nog geen omzettingsmaatregelen meegedeeld. Daarom besluit de Commissie Zweden voor Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen, met een verzoek financiële sancties op te leggen. Meer informatie in het persbericht.
Commissie besluit POLEN voor Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet indienen van zijn definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Polen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het zijn definitieve geactualiseerde geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan (NECP) niet overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie heeft ingediend. Overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de governanceverordening moeten alle lidstaten hun definitieve geactualiseerde nationale energie- en klimaatplannen uiterlijk op 30 juni 2024 indienen, met inachtneming van de aanbevelingen van de Commissie en individuele beoordelingen. Polen heeft zijn ontwerpplan ingediend en de Commissie heeft de bijbehorende beoordeling bekendgemaakt in april 2024, met inbegrip van aanbevelingen ten aanzien van een verhoging van de ambities van dit land conform de EU-doelstellingen voor 2030. Na het verzuim om het definitieve plan in te dienen, heeft de Commissie in juli 2024 de lidstaten benaderd in het kader van een EU Pilot-dialoog. De Commissie heeft een inbreukprocedure ingeleid door Polen in november 2024 een aanmaningsbrief te sturen. In maart 2025 heeft de Commissie met redenen omkleed advies uitgebracht omdat het definitieve plan nog steeds ontbrak. Aangezien Polen zijn definitieve bijgewerkte NECP niet heeft ingediend, is de Commissie van mening dat het zijn wettelijke verplichting niet is nagekomen en daagt zij het voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Meer informatie in het persbericht.
Commissie besluit POLEN te dagen voor Hof van Justitie van de Europese Unie wegens het niet indienen van nationale klimaatstrategie voor de lange termijn
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Polen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR (2022) 2089) omdat het zijn nationale langetermijnstrategie niet heeft ingediend overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. Alle EU-lidstaten zijn verplicht hun nationale langetermijnstrategieën met een samenhangend nationaal plan en visie voor de reductie van broeikasgasemissies in te dienen; dit in overeenstemming met de doelstelling van de EU om tegen 2050 klimaatneutraliteit te verwezenlijken en de toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs uiterlijk op 1 januari 2020, zoals uiteengezet in artikel 15, lid 1, van de governanceverordening van de EU. In september 2022 heeft de Commissie Polen een aanmaningsbrief gestuurd wegens het niet naleven van zijn verplichting uit hoofde van de EU-governanceverordening. Deze brief werd gevolgd door een met redenen omkleed advies in november 2023. Tot nu toe heeft Polen zijn nationale langetermijnstrategie nog niet ingediend en het is de enige EU-lidstaat die dit nog niet heeft gedaan. De Commissie is van oordeel dat Polen zijn wettelijke verplichting nog steeds niet is nagekomen en daagt de lidstaat voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Meer informatie in het persbericht.
6. Belastingen
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Saul Louis Goulding – tel.: +32 229-64735)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt BELGIË, FRANKRIJK en MALTA de nieuwe EU-btw-regels voor de bijzondere mkb-regeling uit te voeren
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door België (INFR(2025)2149), Frankrijk (INFR(2025)2150) en Malta (INFR (2025) 2151) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet verstrekken van alle IT-functionaliteiten die nodig zijn voor de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten, in overeenstemming met de wijzigingen die zijn ingevoerd bij Richtlijn (EU) 2020/285 betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen. De richtlijn staat kleine ondernemingen toe om goederen en diensten te verkopen zonder btw te heffen en verlicht hun verplichtingen wat betreft de naleving van btw-regels. Voorts mogen kleine ondernemingen uit een ander EU-land dan dat waar de btw verschuldigd is, hun leveringen op dezelfde wijze vrijstellen als binnenlandse kleine ondernemingen in hun eigen land kunnen doen. De IT-systemen moeten de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten met ingang van 1 januari 2025 mogelijk maken, zodat de bijzondere regeling voor kmo's op EU-niveau goed kan werken. Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, bieden de Belgische, Franse en Maltese IT-systemen momenteel niet alle vereiste functionaliteiten. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan België, Frankrijk en Malta. Deze landen hebben nu twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie besluit GRIEKENLAND voor Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet afschaffen van vrijstelling van accijns voor taxfreeshops aan landgrenzen met niet-EU-landen
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Griekenland (INFR(2020)2268) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet naleven van Richtlijn (EU) 2020/262 van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (herschikking). Griekenland verleent vrijstelling van accijns voor goederen die door taxfreeshops worden geleverd aan de landgrenzen met Albanië, Noord-Macedonië en Turkije. De EU-wetgeving stond lidstaten die op 1 juli 2008 taxfreeshops buiten een luchthaven of haven bezaten, toe om van dergelijke vrijstelling gebruik te maken tot januari 2017. Ondanks het feit dat dit niet langer is toegestaan op grond van EU-regels, blijft Griekenland deze vroegere vrijstelling toepassen. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Griekenland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Meer informatie in het persbericht.
7. Mobiliteit en vervoer
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Anni Juusola – tel.: +32 229-60986)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt FRANKRIJK en PORTUGAL verslag uit te brengen over uitwisseling van informatie inzake verkeersovertredingen
De Europese Commissie heeft besloten twee inbreukprocedures in te leiden door Frankrijk (INFR(2025)2126) en Portugal (INFR(2025)2127) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet melden van hun grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/413. Deze richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid buitenlandse bestuurders die op hun grondgebied verkeersovertredingen begaan, zoals rijden met een te hoge snelheid of rijden onder invloed van drank, op te sporen en te vervolgen. De lidstaten moeten de Commissie een verslag sturen waarin zij het aantal via een online platform uitgevoerde automatische zoekopdrachten aangaande op hun grondgebied begane overtredingen door in het buitenland geregistreerde voertuigen aangeven. In het verslag moet ook het aantal zoekopdrachten zonder resultaat worden opgenomen, alsook een omschrijving van de follow-up van de overtredingen. Deze informatie is van cruciaal belang om de werking van de informatie-uitwisseling en de gevolgen van de richtlijn voor de verkeersveiligheid te beoordelen. Er hadden verschillende verslagen moeten worden ingediend, uiterlijk op 6 mei 2024. Zowel Frankrijk als Portugal hebben deze vereiste informatie echter niet verstrekt. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief naar Frankrijk en Portugal, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.
Commissie verzoekt FRANKRIJK en ROEMENIË de EU-regels betreffende verkeersveiligheid weginfrastructuur correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Frankrijk (INFR(2025)2133) en Roemenië (INFR(2025)2134) aanmaningsbrieven te sturen met het verzoek de nationale wetgeving volledig in overeenstemming te brengen met de EU-wetgeving inzake de veiligheid van infrastructuur. Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/1936, bevat maatregelen om bij alle verkeersveiligheidsprocedures rekening te houden met de veiligheid van kwetsbare weggebruikers (voetgangers, fietsers en gemotoriseerde tweewielers), vanaf de eerste effectbeoordeling van nieuwe wegprojecten tot de periodieke inspecties van de aangelegde infrastructuur. Frankrijk heeft deze bepalingen niet volledig omgezet. Daarnaast voorziet de richtlijn in de behandeling van de gevaarlijkste gedeelten van de infrastructuur die tijdens de verkeersveiligheidsaudits van het wegennetwerk zijn vastgesteld, door middel van grondige inspecties en geplande verbeteringsmaatregelen; er moet ook aandacht worden besteed aan de leesbaarheid en detecteerbaarheid van verkeersborden en wegmarkeringen voor menselijke bestuurders en geautomatiseerde rijhulpsystemen. Roemenië moet deze bepalingen nog steeds correct omzetten. De Commissie stuurt daarom een aanmaningsbrief naar Frankrijk en Roemenië, waarna beide landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt BELGIË kennis te geven van het wegennet dat onder de EU-regels inzake de veiligheid van weginfrastructuur valt
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door België een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2147), waarin zij de autoriteiten verzoekt kennis te geven van het wegennet dat onder de EU-regels inzake het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur valt. Richtlijn 2008/96/EG betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2019/1936, is van toepassing op alle wegen die deel uitmaken van het TEN-T-wegennet, op alle autosnelwegen, op hoofdwegen die grote steden en regio's met elkaar verbinden, alsook op alle door de EU gefinancierde wegen tussen steden. De lidstaten moesten kennisgeven van hun wegennet dat binnen het toepassingsgebied van de richtlijn valt, uiterlijk in december 2021. België heeft dit nog niet gedaan. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt SPANJE zijn nationale wetgeving volledig in overeenstemming brengen met de EU-wetgeving inzake luchtdiensten*
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Spanje een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)4019) wegens het niet volledig in overeenstemming brengen van de nationale wetgeving met de EU-wetgeving inzake luchtdiensten. Verordening (EG) nr. 1008/2008 voorziet in de vrijheid van luchtvaartmaatschappijen om hun prijzen vast te stellen. Het HvJ-EU stelde in zaak C-487/12 echter dat handbagages in beginsel gratis moeten zijn, mits deze voldoen aan redelijke eisen inzake gewicht en afmetingen en de toepasselijke veiligheidseisen. Voor handbagages, die niet aan dergelijke redelijke eisen voldoen, geldt de vrijheid van prijszetting. De Spaanse nationale luchtvaartwet staat luchtvaartmaatschappijen niet toe het vervoer van handbagage aan extra heffingen te onderwerpen, waardoor de vrijheid van luchtvaartmaatschappijen wordt beperkt om prijzen vast te stellen en een onderscheid te maken tussen een dienst die het recht op een hoger bedrag voor handbagage omvat en een dienst die deze mogelijkheid niet biedt en die beperkt is tot een lagere vergoeding die een onmisbaar onderdeel van het vervoer vormt. Spanje heeft ook sancties opgelegd aan vijf luchtvaartmaatschappijen voor hun beleid om afzonderlijke heffingen toe te passen voor de dienst van het vervoer van aanvullende handbagage. Aangezien deze sanctiebeschikkingen gebaseerd zijn op een uitlegging van C-487/12, die volgt op de Spaanse luchtvaartwet, zijn de sanctiebeschikkingen ook in strijd met Verordening (EG) nr. 1008/2008. Daarom stuurt de Commissie Spanje een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Verwijzingen naar het Hof van Justitie
Commissie besluit ITALIË voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet volledig omzetten van EU-regels inzake tolgelden en vignetten voor gebruik van weginfrastructuur
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Italië (INFR(2024)0161) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet omzetten van de EU-regels betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan voertuigen (Richtlijn (EU) 2022/362, tot wijziging van de Eurovignetrichtlijn). Ondanks de aanmaningsbrief van de Commissie van 23 mei 2024 en het met redenen omkleed advies van 16 december 2024 hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie niet in kennis gesteld van de volledige omzetting van de wijzigingsrichtlijn. Hoewel Italië tot dusver twee omzettingsmaatregelen met betrekking tot bepaalde punten van de richtlijn heeft meegedeeld, is de Commissie van mening dat de inspanningen van de Italiaanse autoriteiten om de nodige maatregelen te nemen tot op heden ontoereikend zijn geweest en daagt zij Italië daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie en verzoekt zij financiële sancties op te leggen. Meer informatie in het persbericht.
Commissie besluit BULGARIJE en PORTUGAL voor Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet volledig omzetten van de EU-regels voor detachering van bestuurders
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Bulgarije (INFR(2022)0196) en Portugal (INFR(2022)0251) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet volledig omzetten van de EU-regels voor detachering van bestuurders in de wegvervoersector in hun nationale wetgeving. Richtlijn (EU) 2020/1057 voert specifieke regels in voor de detachering van bestuurders in de wegvervoersector, die van essentieel belang zijn om de sociale bescherming van bestuurders te waarborgen en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren. Ook wordt Richtlijn 2006/22/EG gewijzigd wat betreft bepaalde voorschriften in verband met de handhaving van sociale wetgeving in het wegvervoer. De vertraagde omzetting van de richtlijn leidt tot problemen om de regels correct te handhaven, voor bestuurders om een eerlijke vergoeding te krijgen en voor exploitanten om hun activiteiten binnen een duidelijk rechtskader uit te voeren. De uiterste datum voor de EU-landen om Richtlijn (EU) 2020/1057 in nationale wetgeving om te zetten, was 2 februari 2022. Bulgarije en Portugal zijn de enige twee lidstaten die de richtlijn niet volledig hebben omgezet. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Bulgarije en Portugal daarom voor het Hof met een verzoek om financiële sancties op te leggen. Meer informatie in het persbericht.
8. Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie
(meer informatie: Olof Gill – tel.: +32 229-65966; Marta Pérez-Cejuela Romero – tel.: +32 229-63770)
Aanmaningsbrieven
Commissie verzoekt BELGIË, GRIEKENLAND, SPANJE, NEDERLAND, OOSTENRIJK, POLEN, PORTUGAL en ROEMENIË wijzigingen van finaliteitsrichtlijn en tweede richtlijn betalingsdiensten om te zetten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten inbreukprocedures in te leiden door aanmaningsbrieven te sturen aan België (INFR(2025)2136), Griekenland (INFR(2025)2139), Spanje (INFR(2025)2140), Nederland (INFR(2025)2142), Oostenrijk (INFR(2025)2135), Polen (INFR(2025)2143), Portugal (INFR(2025)2144) en Roemenië (INFR(2025)2145) wegens het niet vaststellen van en het niet aan de Commissie meedelen van maatregelen tot omzetting in het nationaal recht van de wijzigingen van de finaliteitsrichtlijn (Richtlijn 98/26/EG) en de tweede richtlijn betalingsdiensten (Richtlijn (EU) 2015/2366), die zijn ingevoerd bij de verordening betreffende instantovermakingen (Verordening (EU) 2024/886). Deze wijzigingen zijn bedoeld om bepaalde soorten niet-bancaire betalingsdienstaanbieders — zoals betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld — in staat te stellen deelnemers te worden aan betalingssystemen die in het kader van de finaliteitsrichtlijn zijn aangewezen. De wijzigingen zorgen ervoor dat deze niet-bancaire betalingsdienstaanbieders betalingen op een efficiënte en concurrerende manier kunnen afwikkelen bij het aanbieden van diensten zoals instantbetalingen aan hun cliënten. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven naar België, Griekenland, Spanje, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal en Roemenië, waarna die landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
9. Werkgelegenheid en sociale rechten
(meer informatie: Eva Hrncirova — tel.: +32 229-88433; Eirini Zarkadoula – tel.: +32 460-765713)
Aanmaningsbrief, aanvullende aanmaningsbrief en verwijzing naar het Hof van Justitie
Commissie verzoekt ITALIË zijn wetgeving inzake arbeidsvoorwaarden voor honoraire rechters af te stemmen op EU-recht
De Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure tegen Italië in te leiden (INFR(2025)2159) door een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet afstemmen van zijn wetgeving inzake honoraire rechters op het arbeidsrecht van de EU. De aanmaningsbrief betreft honoraire rechters die op 15 augustus 2017 reeds in dienst waren. Aangezien de Italiaanse wetgeving voor rechters verschillende regels bevat naargelang zij vóór of na 15 augustus 2017 zijn benoemd, leidt de Commissie twee afzonderlijke inbreukprocedures in. Voor honoraire rechters die na die datum zijn aangeworven, heeft de Commissie ook vandaag besloten Italië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen. De Commissie is van mening dat voor deze categorie de Italiaanse wetgeving nog steeds niet in overeenstemming is met de EU-regels inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, deeltijdwerk en arbeidstijd. De Commissie heeft deze inbreukprocedure in juli 2021 ingeleid door de Italiaanse autoriteiten een aanmaningsbrief te sturen, gevolgd door een aanvullende aanmaningsbrief in juli 2022, een met redenen omkleed advies in juli 2023 en een aanvullend met redenen omkleed advies in oktober 2024. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Italië daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie (INFR(2016)4081). Meer informatie in het persbericht.
Bovendien moeten honoraire rechters die vóór 15 augustus 2017 zijn benoemd, volgens het Italiaanse recht bepaalde door het EU-recht gewaarborgde rechten opgeven als zij vaste rechters willen worden of als zij zich kandidaat stellen zonder succes. Deze rechten omvatten toelagen voor ziekte, ongevallen en zwangerschap, fiscale behandeling en jaarlijkse vakantie met behoud van loon. Rechters die geen vast contract hebben, ontvangen alleen een vergoeding op basis van dienstjaren. Zij moeten ook afstand doen van vorderingen uit hoofde van het EU-recht die eerder door het Hof van Justitie zijn erkend. De Commissie is van mening dat deze regels in strijd zijn met de EU-wetgeving inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (Richtlijn 1999/70/EG), deeltijdwerk (Richtlijn 1997/81/EG), arbeidstijd (Richtlijn 2003/88/EG) en de bescherming van zwangere werkneemsters (Richtlijn 89/391/EEG). Italië heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
Commissie verzoekt OOSTENRIJK de handhavingsrichtlijn detachering werknemers na te leven
De Europese Commissie heeft vandaag besloten Oostenrijk een aanvullende aanmaningsbrief te sturen (INFR(2018)2225) omdat het zijn nationale bepalingen niet in overeenstemming heeft gebracht met de handhavingsrichtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers (Richtlijn 2014/67/EU). De richtlijn heeft tot doel de toepassing van de regels inzake detachering van werknemers te versterken door kwesties in verband met de bestrijding van fraude en omzeiling van regels, de toegang tot informatie en administratieve samenwerking tussen de EU-lidstaten aan te pakken. Ze bevat met name de administratieve formaliteiten en controlemaatregelen die de lidstaten kunnen opleggen om toezicht te houden op de naleving. Ook moeten de lidstaten doeltreffende, afschrikkende en evenredige sancties vaststellen. De Commissie heeft in juli 2021 inbreukprocedures ingeleid door 24 lidstaten, waaronder Oostenrijk, aanmaningsbrieven te sturen. In januari 2023 heeft zij aan 17 lidstaten, waaronder Oostenrijk, een met redenen omkleed advies uitgebracht. Na verdere analyse van de nationale maatregelen stuurt de Commissie nu een aanvullende aanmaningsbrief naar Oostenrijk, dat zijn wetgeving nog steeds niet correct heeft afgestemd op een aantal bepalingen van de richtlijn. Oostenrijk heeft twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen, anders kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
10. Gezondheid en voedselveiligheid
(meer informatie: Eva Hrncirova — tel.: +32 229-88433; Ana Gray — tel.: +32 229-80873)
Aanmaningsbrief
Commissie verzoekt ROEMENIË te voldoen aan regels inzake gewasbeschermingsmiddelen om de gezondheid van dieren en het milieu te beschermen
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief naar Roemenië (INFR(2025)2146) te sturen wegens het niet naleven van de gewasbeschermingsmiddelenverordening (Verordening (EG) 1107/2009). Roemenië heeft herhaaldelijk in noodsituaties toelatingen verleend voor gewasbeschermingsmiddelen die neonicotinoïden bevatten, wat in strijd is met de gewasbeschermingsmiddelenverordening. Neonicotinoïden zijn een groep insecticiden die schadelijk kunnen zijn voor bestuivers, waaronder bijen. In 2018 heeft de Commissie in het kader van de gewasbeschermingsmiddelenverordening uitvoeringsverordeningen vastgesteld om het buitengebruik voor drie ervan uitdrukkelijk te verbieden, namelijk imidacloprid, clothianidine en thiamethoxam. Ondanks herhaalde waarschuwingen van de Commissie heeft Roemenië in 2023 en 2024 in totaal twaalf tijdelijke noodtoelatingen op grond van artikel 53, lid 1, van de gewasbeschermingsmiddelenverordening verleend voor het buitengebruik van imidacloprid en thiamethoxam voor zaaigranen, mais en zonnebloempitten. Noodtoelatingen zijn in het kader van de gewasbeschermingsmiddelenverordening een mogelijke oplossing voor lidstaten wanneer andere redelijke middelen een gevaar niet kunnen verhelpen, maar in een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie werd in januari 2023 verduidelijkt dat noodtoelatingen voor thiamethoxam of imidacloprid voor de behandeling van zaden die buiten moeten worden ingezaaid, zijn uitgesloten in het licht van de expliciete beperkingen die zijn vastgesteld in de uitvoeringsverordeningen van 2018. De Commissie is daarom van mening dat de Roemeense noodtoelatingen in strijd zijn met de gewasbeschermingsmiddelenverordening zoals uitgelegd door het Hof van Justitie. Het verlenen van noodtoelatingen kan worden beschouwd als een aanhoudende praktijk van de Roemeense autoriteiten. Bovendien hebben de Roemeense autoriteiten geen plannen aangegeven om de verlening van de betrokken toelatingen voor toekomstige zaaiperioden stop te zetten. Daarom stuurt de Commissie Roemenië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies uit te brengen.
*Geüpdatet 8 oktober 2025 om 14:37 uur (Midden-Europese zomertijd).