Vragen en antwoorden over het investeringsplan voor duurzaam vervoer

1. Wat zijn de belangrijkste belemmeringen voor investeringen in en productie van in de EU gevestigde hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor de luchtvaart en de zeevaart?

De EU beschikt over een robuust regelgevingskader om het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor de luchtvaart en het vervoer over water te stimuleren in het kader van de verordeningen ReFuelEU Luchtvaart en FuelEU Zeevaart. Uit prognoses blijkt dat de huidige productiecapaciteit van de EU op schema ligt om de streefcijfers voor de periode 2025-2029 te halen met behulp van duurzame biobrandstoffen en biomethaan. Investeringsplanning is echter nog niet voldoende om de doelstellingen na 2030 te halen. Met name de productie van e-brandstoffen voor de luchtvaart en de scheepvaart is niet opgeschaald: geen enkel groot e-fuelproject in de EU heeft nog een definitief investeringsbesluit genomen. Als gevolg daarvan bestaat het risico dat het substreefcijfer voor 2030 voor synthetische brandstoffen in het kader van ReFuelEU Luchtvaart niet wordt gehaald.

De belangrijkste belemmeringen voor investeringen zijn 1) hoge initiële kapitaalkosten en een hoog niveau van technologierisico in verband met projecten in een vroeg stadium; en 2) een discrepantie tussen kopers en producenten over de duur van afnamecontracten. Brandstofproducenten hebben langetermijnverbintenissen nodig om financiering veilig te stellen, terwijl luchtvaartmaatschappijen, scheepvaartmaatschappijen en andere brandstofgebruikers terughoudend zijn om langetermijnafnameovereenkomsten te sluiten omdat zij vrezen als early adopters een concurrentienadeel te ondervinden (“first-mover risk”). Het onvermogen van de markt om afnameovereenkomsten te sluiten vormt een aanzienlijke belemmering voor definitieve investeringsbeslissingen in de EU.

 

2. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen bij de toegang tot biologische grondstoffen voor hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen? Hoe zit het met niet-biologische grondstoffen?

Geavanceerde biobrandstoffen en biobrandstoffen op basis van afval zijn essentieel voor het koolstofvrij maken van de luchtvaart en het vervoer over water, maar de productie ervan is nog steeds beperkt. Tegenwoordig is de meeste duurzame luchtvaartbrandstof (SAF) afkomstig van afgewerkte oliën en vetten via het HEFA-proces. Hoewel ook andere productietrajecten voor geavanceerde biobrandstoffen en biobrandstoffen op basis van afval veelbelovend lijken, worden er slechts enkele op commerciële schaal ingezet. De belangrijkste belemmeringen zijn 1) een beperkt aanbod van grondstoffen, met sterke concurrentie uit andere sectoren; 2) technologische en marktrisico's die nieuwe productie verhinderen; en 3) onzekerheid voor beleggers als gevolg van onzekere toegang tot grondstoffen op lange termijn.

Evenzo is de productie van synthetische brandstoffen (e-brandstoffen) nog steeds beperkt omdat de belangrijkste ontsluitende technologieën – zoals groene waterstof en koolstofafvang – nog niet op de vereiste schaal of rijpheid beschikbaar zijn. Het waarborgen van extra productiecapaciteit voor hernieuwbare elektriciteit voor waterstof en het verlagen van de kosten ervan is van cruciaal belang om e-brandstoffen meer kostenconcurrerend te maken. Toegang tot betrouwbare en betaalbare industriële koolstofdioxide of biogene koolstofdioxide (uit biomassa of rechtstreeks uit de lucht afgevangen) is ook van cruciaal belang voor de productie van e-brandstoffen en nog niet op grote schaal gegarandeerd. 

Om het toekomstige potentieel te ontsluiten, heeft Europa meer investeringen nodig in nieuwe technologieën, betere inzamelingssystemen en nieuwe toeleveringsketens voor onderbenutte of momenteel onaangeboorde grondstoffen. Het is belangrijk om de uitdagingen en risico's waarmee de hele toeleveringsketen van brandstoffen wordt geconfronteerd, in kaart te brengen en aan te pakken en een geïntegreerde aanpak te verkennen, gaande van het betrekken van duurzame biomassa tot de productie van geavanceerde biobrandstoffen in de EU.

3. Hoe helpt het investeringsplan voor duurzaam vervoer deze uitdagingen het hoofd te bieden?

In het investeringsplan voor duurzaam vervoer (STIP) wordt de toezegging van de Commissie bevestigd om de transitie van de vervoerssector naar een klimaatneutrale economie te ondersteunen. Het geeft investeerders een duidelijk signaal dat de EU-doelstellingen stabiel zijn en dat de Commissie de sector tijdens deze transitie zal ondersteunen. STIP brengt gerichte maatregelen samen om investeringen in hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in heel Europa te stimuleren, zowel op korte als op lange termijn. De EU-maatregelen in het kader van dit plan zullen naar verwachting tegen het einde van de huidige MFK-periode in 2027 ten minste 2,9 miljard EUR mobiliseren.

  • Innovatiefonds: De Commissie zal projecten op het gebied van synthetische luchtvaartbrandstof ondersteunen met 153 miljoen EUR en projecten op het gebied van maritieme brandstof met 293 miljoen EUR in het kader van de algemene oproep van 2024.
  • Waterstofbank in het kader van het innovatiefonds: De Commissie zal in december 2025 een specifieke oproep doen met een specifiek budget van 300 miljoen EUR ter ondersteuning van de productie van duurzame brandstoffen voor de luchtvaart en het water.
  • InvestEU: De Commissie verwacht in het kader van InvestEU tot 2027 ongeveer 2 miljard EUR aan investeringen voor duurzame alternatieve brandstoffen te mobiliseren.
  • Horizon Europa: Ongeveer 133 miljoen EUR zal worden vrijgemaakt in het kader van een nieuw vlaggenschipinitiatief van het SET-plan en de volgende oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon Europa voor 2026 ter ondersteuning van O&I-projecten. In deze projecten zal worden gekeken naar het verminderen van de risico's van technologieën en waardeketens voor hernieuwbare brandstoffen op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Daarnaast zal de Commissie met de geïnteresseerde lidstaten samenwerken om in 2026 een eSAF Early Movers Coalition op te richten, waarbij ten minste 500 miljoen EUR wordt vrijgemaakt voor de financiering van verschillende grootschalige projecten. Dit zal gebeuren door de organisatie van de eerste gepoolde pilot voor dubbele veiling voor eSAF.

De Commissie zal ook werken aan de oprichting van een intermediair mechanisme voor dubbele veilingen op EU-niveau, met het oog op een volledig inzicht in de behoeften en opties tegen het begin van het volgende MFK.

 

4. Hoe gaat de Commissie de coördinatie van de marktondersteuning tussen de lidstaten verbeteren?

Om de investeringsuitdaging aan te pakken, is een gedurfd, eensgezind optreden op EU- en nationaal niveau nodig. De Commissie zal tegen het einde van dit jaar de eSAF Early Movers Coalition lanceren om een politieke dialoog op gang te brengen met lidstaten die geïnteresseerd zijn in de ondersteuning van projecten op het gebied van duurzame brandstoffen. Met ingang van 2026 is de Commissie voornemens de toegezegde lidstaten te helpen bij het opzetten van een eerste gepoold proefproject voor dubbele veiling voor eSAF, met als doel ten minste 500 miljoen EUR vrij te maken. Aanvullende steun zal worden verleend via het instrument voor coördinatie van het concurrentievermogen.

Om de beschikbaarheid van brandstoffen in EU-havens te bevorderen en marktverstoringen te voorkomen, zal de Commissie met de lidstaten samenwerken om de stimulansen in het kader van de richtlijn hernieuwbare energie en FuelEU Zeevaart op elkaar af te stemmen en te zorgen voor sterke en gecoördineerde steun voor hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen voor het vervoer over water, zoals e-brandstoffen, geavanceerde biobrandstoffen en biomethaan. De Commissie zal ook met de lidstaten samenwerken om na te gaan hoe een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI) inzake duurzame alternatieve vervoersbrandstoffen voor de luchtvaart en het vervoer over water kan worden opgezet. De Commissie is bereid de lidstaten te ondersteunen bij het vroege ontwerp ervan via de nieuwe Design Support Hub.

 

5. Hoe gaat de Commissie de randvoorwaarden voor marktinvesteringen versterken?

Het STIP omvat maatregelen om de uitvoering te stroomlijnen en informatie, rapportage, certificering en traceerbaarheid te vereenvoudigen. De Commissie zal zich inspannen om de problemen op te lossen waarmee luchtvaartmaatschappijen worden geconfronteerd bij de toegang tot informatie over het aanbod van duurzame luchtvaartbrandstoffen, met inbegrip van gegevens over prijzen, volumes en locatie.

De komende EU-havenstrategie en de industriële maritieme strategie zullen investeringen bevorderen door de rol van havens in de energietransitie te versterken en de maritieme industriële basis van Europa te versterken. De Commissie zal ook de ontwerpopties voor mogelijke systemen voor verhandelbare brandstofcertificaten beoordelen, met inbegrip van book-and-claims voor zowel de luchtvaart als de scheepvaart.

Om de administratieve lasten te verminderen, zal de Commissie opties beoordelen om één monitoring-, rapportage- en verificatiesysteem (MRV) te ontwikkelen dat zowel het ETS Zeevaart als FuelEU Zeevaart bestrijkt.

Daarnaast zal de Commissie onderzoeken of stroomafnameovereenkomsten (PPA's) kunnen worden gebruikt om het financiële risico te verminderen, zoals in sommige andere sectoren met succes is gedaan. Zij zal ook het potentieel onderzoeken van tripartiete overeenkomsten om investeringen te vergemakkelijken en de EU-brede handel in biomethaan voor gebruik in de watersector te bevorderen.

6. Hoe ondersteunt het plan andere sectoren (weg, spoor) naast de luchtvaart en het vervoer over water?

STIP richt zich op sectoren met de minste huidige alternatieven voor decarbonisatie – luchtvaart en vervoer over water. De Commissie heeft al uitgebreide strategieën en kaders ingevoerd om de energietransitie in de weg- en spoorwegsector aan te pakken.

In het wegvervoer is een aanpak van het industriebeleid ingevoerd in het kader van het industrieel actieplan voor de Europese automobielsector. Tegen het einde van het jaar zal de Commissie de CO2-normen voor auto's en bestelwagens evalueren en wetgeving inzake schone bedrijfsvloten voorstellen. In de verordening infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR) zijn bindende streefcijfers vastgesteld voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in de hele EU, terwijl de infrastructuurfaciliteit voor alternatieve brandstoffen voor vervoer (AFIF) van de CEF sinds 2021 meer dan 300 waterstofstations en 47 000 oplaadpunten heeft ondersteund.

Voor het spoor wordt reeds steun verleend via de herziene TEN-T-verordening, de Connecting Europe Facility en het vandaag goedgekeurde actieplan voor het hogesnelheidsspoorwegvervoer, dat investeringen in infrastructuur zal stimuleren en het gebruik van passagiers zal helpen vergroten.

 

7. Wat zijn de voordelen voor de Europese transport- en brandstofproducerende industrie?

STIP is bedoeld om de overgang van Europa naar schoon vervoer te versnellen door investeringen minder risicovol te maken. Dit levert grote strategische, economische en technologische voordelen op voor de transport- en brandstofproducerende industrie. Het plan zal het gebruik van brandstof die voornamelijk in de EU wordt geproduceerd, stimuleren. De aanzienlijke injectie van overheidsgeld zal het vertrouwen van beleggers versterken en de liquiditeit van de markt stimuleren.

De in het STIP gepresenteerde instrumenten, zoals geoormerkte oproepen en verdere mobilisatie van EU-programma's, zullen beginnende productie-installaties helpen de bouwfase te bereiken. Dit zal de producenten in de EU een voorsprong op de wereldmarkt geven en helpen om de meer dan 50 demonstratieprojecten die al in Europa actief zijn, op te schalen.

8. Hoe zal de EU de mondiale regels voor hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen vormgeven?

De productie en het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen vereisen internationale samenwerking op het gebied van normen. De Commissie zal blijven streven naar dubbele conformiteit van duurzame luchtvaartbrandstoffen binnen Europese en mondiale kaders. In de maritieme sector zal de Commissie met de IMO blijven samenwerken om specifieke certificeringsregels te ontwikkelen.

De Commissie werkt samen met belangrijke internationale partners om EU-investeringen in het buitenland te vergemakkelijken en de toegang tot grondstoffen te waarborgen. Alle brandstoffen die de EU binnenkomen, moeten voldoen aan de richtlijn hernieuwbare energie en worden bijgehouden in de databank van de Unie voor biobrandstoffen om hoge duurzaamheidsnormen te waarborgen en fraude te voorkomen.

Voor invoer op de EU-markt moeten eerlijke voorwaarden gelden om een gelijk speelveld voor EU-marktdeelnemers te waarborgen. De Commissie is bereid gebruik te maken van de handelsbeschermingsinstrumenten waarover zij beschikt, oneerlijke praktijken tegen te gaan en corrigerende maatregelen te nemen tegen mogelijke schade veroorzakende invoer.

 

9. Welke rol speelt het STIP bij het bevorderen van innovatie?

De EU is momenteel wereldleider op het gebied van O&O;I en bezit meer dan 60 % van de octrooien in de sector hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen. Voor eSAF is meer dan 75% van de lopende projecten in Europa.

Het STIP zal O&I ondersteunen via zijn belangrijkste financieringsprogramma's, Horizon Europa en de Europese Innovatieraad. In het kader van het werkprogramma van Horizon Europa voor de periode 2026-2027 zal de Commissie het vlaggenschipinitiatief van het SET-plan lanceren, waarbij ongeveer 70 miljoen EUR wordt toegewezen aan O&I-projecten die de risico's van technologieën voor hernieuwbare brandstoffen en waardeketens voor hernieuwbare brandstoffen op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau helpen verminderen. Daarnaast zal in het kader van de lopende oproep tot het indienen van voorstellen in het kader van Horizon Europa voor 2025 in totaal 63,5 miljoen EUR worden uitgetrokken voor de ondersteuning van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen.

 

Voor meer informatie 

Persbericht - Commissie versterkt het concurrentievermogen van Europa met nieuwe plannen voor hogesnelheidstreinen en duurzame brandstoffen voor de luchtvaart en de scheepvaart