Vragen en antwoorden over de stand van de energie-unie 2025 en het voortgangsverslag over klimaatactie 2025

Hoe boekt de EU vooruitgang in de richting van haar klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030? 

De uitstoot van broeikasgassen in de EU blijft dalen. De EU streeft ernaar de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen (ten opzichte van het niveau van 1990). Uit voorlopige gegevens voor 2024 blijkt dat de totale nettobroeikasgasemissies, met inbegrip van LULUCF en de emissies van de internationale zee- en luchtvaart, met 2,5 % zijn gedaald ten opzichte van 2023. De prognoses van maart 2025 voorzien een kloof van ongeveer 1 procentpunt om de EU-doelstelling voor 2030 te halen, op voorwaarde dat de bestaande en geplande beleidsmaatregelen over de hele linie volledig worden uitgevoerd.

In 2023 behaalde de EU 24,6 % hernieuwbare energie in het bruto-eindverbruik van energie, een stijging van 1,5 % ten opzichte van 2022. De vooruitgang varieert sterk in de EU, van Zweden met 66 % van de hernieuwbare energiebronnen in hun energiemix tot Luxemburg, België, Malta en Ierland met minder dan 16 %.

Elke 1 % verbetering van de energie-efficiëntie vermindert de gasinvoer in de EU met 2,6 %, wat betekent dat energie-efficiëntie een doorslaggevende rol speelt bij het vergroten van de energiezekerheid van de EU, het verlagen van de energieprijzen en het verlagen van de rekeningen voor de invoer van fossiele brandstoffen met ongeveer 25 %. Bovendien heeft de uitvoering van energie-efficiëntiemaatregelen, met inbegrip van actualiseringen van de regelgeving inzake energie-etikettering en ecologisch ontwerp, in 2023 geleid tot een geraamde besparing van ongeveer 120 miljard EUR op de energierekeningen.

Uit de nationale energie- en klimaatplannen (NECP's) van de lidstaten blijkt dat het primaire energieverbruik in de EU tussen 2022 en 2023 met 4,1 % is gedaald, maar nog steeds 22 % boven het EU-streefcijfer voor 2030 ligt. Het eindenergieverbruik is tussen 2022 en 2023 met 3,0 % gedaald, 17 % boven het streefcijfer voor 2030. Er is dus meer werk nodig. Zo moeten energie-efficiënte renovaties worden geïntensiveerd, evenals de decarbonisatie en elektrificatie van verwarmingssystemen.

 

Hoe heeft de EU haar energiezekerheid vergroot en haar doelstellingen verwezenlijkt om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen?

Dankzij gecoördineerd optreden van de EU en samenwerking met internationale partners is de gasinvoer van de EU uit Rusland gedaald van 45 % in 2021 tot 19 % in 2024 en 12 % tot augustus 2025. De invoer van Russische olie is ook gekrompen van 27 % begin 2022 tot 3 % in de eerste helft van 2025, terwijl de invoer van Russische steenkool volledig is uitgefaseerd. Met het oog op de geleidelijke afschaffing van deze resterende volumes heeft de Commissie een routekaart voor de beëindiging van de Russische energie-invoer gepresenteerd, met een eerste wetgevingsvoorstel in juni, waarover de medewetgevers van de EU nu onderhandelen.

De uitvoering van het REPowerEU-plan heeft aanzienlijk bijgedragen tot de vermindering van de gasvraag. De energietransitie en de uitvoering van de acties in het actieplan voor betaalbare energie van dit jaar zullen naar verwachting tegen 2030 tot 100 miljard kubieke meter aardgas vervangen. Dit komt overeen met een besparing van de EU van meer dan 15 miljard kubieke meter gas per jaar, of een vermindering van de gasvraag met 40-50 miljard kubieke meter tegen 20277. Verwacht wordt dat het aardgasverbruik tegen 2040 met meer dan 70 % zal dalen ten opzichte van 2021 [80 % ten opzichte van 2021] – voornamelijk als gevolg van verbeterde energieprestaties van het gebouwenbestand en de overstap van brandstoffen naar voornamelijk elektriciteit, bijvoorbeeld in de bouwsector en elektriciteit in de industriële sector.

De lidstaten hebben in 2024 ongeveer een vijfde meer overheidsmiddelen toegewezen aan subsidies voor fossiele brandstoffen (+ 18 %) dan in 2021 (het jaar vóór de crisis), maar dit was 34 % lager dan in 2023 en 49 % lager dan in 2022. In het verslag wordt opgemerkt dat de aanhoudende afhankelijkheid van ingevoerde brandstoffen een aanzienlijk risico vormt voor de energiezekerheid en -veerkrachtvan de EU [1]en een rem vormt op het concurrentievermogen doordat zij de prikkels om in de energietransitie te investeren verstoort.

Wat de voorzieningszekerheid betreft, bedraagt de gasopslag 83% van de capaciteit, waaruit blijkt dat we op schema liggen om onze doelstellingen te halen. De herziening van de verordening inzake gasopslag in zijn jaar biedt de lidstaten extra flexibiliteit om buitensporige prijzen en marktverstoringen te voorkomen.

 

Hoe heeft de EU tot dusver bijgedragen tot de verlichting van de hoge energiekosten?

In het actieplan voor betaalbare energie werden maatregelen voorgesteld om de energierekening op korte termijn te verlagen en tegelijkertijd te streven naar meer structurele maatregelen om het Europese energiesysteem te moderniseren. De EU heeft vooruitgang geboekt met veel van dergelijke acties, die hun impact op het terrein beginnen aan te tonen.

Hier volgen enkele belangrijke acties die tot nu toe in het kader van het mandaat zijn ondernomen:

  • Taskforce energie-unie: Dit forum, dat deze zomer van start is gegaan, geeft een verdere politieke impuls en zal de besluitvorming helpen versnellen over de cruciale onderwerpen die de volledige integratie van de energiemarkt van de EU belemmeren, zoals het versnellen van de ontwikkeling van het net, het onderling verbinden van Europa en het waarborgen van de veiligheid van de energie-infrastructuur, alsook het verlagen van de energieprijzen. 
  • Sectorale tripartiete contracten: Door de overheidssector, energieproducenten en energieverbruikende industrieën samen te brengen, zullen dergelijke contracten een op samenwerking gebaseerd, gunstiger investeringsklimaat creëren, een concurrerende industriële sector in de EU bevorderen en tegelijkertijd zorgen voor het behoud en het scheppen van hoogwaardige banen. De werkzaamheden aan de eerste twee contracten voor offshore wind en netten en voor opslag zijn gestart.
  • Richtsnoeren inzake hernieuwbare energiebronnen, netinfrastructuur en nettarieven: In juli heeft de Commissie één aanbeveling en drie richtsnoeren gepubliceerd ter ondersteuning van de uitvoering van het actieplan voor betaalbare energie, ter verlaging van de kosten van het energiesysteem en ter ondersteuning van de lidstaten bij het beheer van de transitie,
  • Herziening van het staatssteunkader: In juni heeft de Commissie een nieuw staatssteunkader vastgesteld ter ondersteuning van de Clean Industrial Deal, waardoor het voor de lidstaten gemakkelijker wordt om de ontwikkeling van schone energie, industriële decarbonisatie en schone technologie te bevorderen.

Voortbouwend op het actieplan voor betaalbare energie heeft commissaris  Jørgensen in oktober een reeks kernacties voorgesteld om de bestaande inspanningen om de energieprijzen te verlagen en industriële en huishoudelijke consumenten snel te ontlasten, te verdubbelen.

Deze actie zal worden voortgezet, aangezien het verlagen van de energieprijzen een topprioriteit voor de Commissie blijft. De geplande initiatieven, met name het aanstaande netpakket dat tegen het einde van dit jaar wordt verwacht, zullen de energie-unie verder voltooien en de energiekosten doen dalen.

 

Wat zijn de plannen van de Commissie om de energie-unie te voltooien?

De volledige uitvoering van de huidige beleidsinitiatieven, zoals het actieplan voor betaalbare energie, heeft al positieve effecten. De Commissie werkt aan de intensivering van deze inspanningen en legt tegelijkertijd de basis voor een transformatie op lange termijn. Centraal in deze ambitie staat het voorstel tot wijziging van de Europese klimaatwet met een doelstelling voor 2040, dat momenteel door de medewetgevers wordt besproken. Op 5 november heeft de Raad overeenstemming bereikt over een algemene oriëntatie. De EU-klimaatdoelstelling voor 2040 zal, zodra deze is overeengekomen, als benchmark dienen voor het EU-beleidskader voor het komende decennium.

Om de energie-unie te voltooien, moet de elektrificatie van de eindvraag naar energie worden verhoogd, moeten de inspanningen op het gebied van energie-efficiëntie verder worden opgevoerd, met bijzondere aandacht voor de residentiële sector die jaarlijks tot 241 miljard EUR nodig heeft, en moet vooruitgang worden geboekt op het gebied van innovatieve digitale oplossingen en AI.

Om haar energie- en klimaatdoelstellingen te halen, schat de Commissie dat de EUtussen 2031 en 2040 jaarlijks meer dan 695miljard EUR moet mobiliseren voor energiegerelateerde investeringen, zoals in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en netcapaciteit. Een andere factor zal natuurlijk zijn hoe publieke en private investeringen kunnen worden geoptimaliseerd. In dit verband wordt in het verslag gewezen op het voorstel voor een ambitieuze EU-begroting/meerjarigfinancieel kader voor 2028-2034, waarin een vervijfvoudiging van de Connecting Europe Facility wordt voorgesteld en wordt uitgegaan van nationale en regionale partnerschapsplannen en een Europees Fonds voor concurrentievermogen, met als doel de grensoverschrijdende infrastructuur te versterken en financiering te kanaliseren voor strategische technologieën, met inbegrip van technologieën die essentieel zijn voor de schone transitie. Andere innovatieve financiële instrumenten zullen ook van cruciaal belang zijn om vooruitgang te ondersteunen.

De komende herziening van de governanceverordening als onderdeel van het kader voor de periode na 2030 zal onder meer de gelegenheid bieden om nationale en energieklimaatplannen om te zetten in geloofwaardige investeringsstrategieën die hervormingen sturen en de financiering doeltreffend kanaliseren naar de schone transitie, en om beleidsplanning, -processen en -rapportage te vereenvoudigen en tegelijkertijd de EU te versterken in de richting van klimaatneutraliteit.

 

Wat zijn de belangrijkste conclusies uit het voortgangsverslag over klimaatactie 2025?

De broeikasgasemissies in de EU zijn in 2024 met naar schatting 2,5 % gedaald, waarmee de neerwaartse trend van de voorgaande jaren werd voortgezet. Dit betekent dat de EU op schema ligt om haar emissiereductiedoelstelling voor 2030 van 55 % minder dan in 1990 te halen.

Het verslag bevestigt dat de EU de emissies van de economische groei is blijven loskoppelen, waarbij het bbp in 2024 licht is gegroeid, terwijl de emissies zijn gedaald. De belangrijkste reducties kwamen van de energie- en industriële sectoren, geholpen door een snelle uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen, verbeterde energie-efficiëntie en voortdurende overgang van kolen en gas. De emissies van het vervoer namen echter toe en die van gebouwen bleven relatief stabiel, wat het belang onderstreept van de komende ETS2 om de vooruitgang in deze sectoren te versnellen.

Welke sectoren en beleidsmaatregelen hebben geleid tot emissiereducties in 2024? 

De grootste bijdrage aan de daling van 2024 kwam van de energiesector, waar de emissies met ongeveer 8,5 % daalden, als gevolg van de recordproductie van hernieuwbare energie, het afnemende gebruik van fossiele brandstoffen en de hoge koolstofprijzen van het EU-ETS, waardoor de verschuiving van steenkool werd versterkt. De industriële emissies daalden ook licht, dankzij een verbeterde energie-efficiëntie en een lagere productie in sommige energie-intensieve sectoren. De emissies in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen, die betrekking hebben op gebouwen, vervoer, landbouw en kleine industrie, bleven daarentegen over het algemeen vrij stabiel, waarbij kleine verminderingen van gebouwen werden gecompenseerd door een toename van het wegvervoer.

 

Is de EU veerkrachtig genoeg om de gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden?

Klimaatrisico's ondermijnen het concurrentievermogen, de veiligheid en de welvaart van Europa. Klimaatveerkracht moet dringend een integraal onderdeel worden van alle Europese beleidsmaatregelen. Daarom bereidt de Commissie een geïntegreerd EU-kader voor klimaatbestendigheid voor, dat in 2026 moet worden voorgesteld. Een belangrijk principe is resilience by design. Dit betekent dat alle investeringen die kwetsbaar zijn voor of blootgesteld zijn aan klimaateffecten moeten zijn ontworpen om het hoofd te bieden aan en bestand te zijn tegen klimaatrisico's die zich tijdens hun levensduur zouden kunnen voordoen, zonder onaanvaardbaar verlies van hun waarde of nut.

 

Voor meer informatie

Persbericht

Voortgangsverslag over klimaatactie 2025

 

 

 



[1]: Slechts ongeveer de helft van de lidstaten heeft de uitfasering van subsidies voor fossiele brandstoffen in hun nationale energie- en klimaatplannen gedeeltelijk aangepakt volgens de EU-brede beoordeling van de definitieve nationale energie- en klimaatplannen (COM(2025) 274 van 27.5.2025).