Inbreukenpakket voor november: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het Unierecht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse EU-beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het Unierecht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij. 

De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein.  

De Commissie sluit ook 95 zaken waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost. In die zaken hoeft de Commissie de inbreukprocedure dus niet voort te zetten. 

Deze interactieve kaarten en aanpasbare grafieken tonen de stand van zaken van de handhaving door de Commissie en de naleving van het Unierecht door de lidstaten. U kunt het register van inbreukbeslissingen raadplegen voor meer informatie over de geschiedenis van een zaak of om toegang te krijgen tot de volledige database van inbreukbeslissingen. Zie ook de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure. 

 

1. Milieu  

(Meer informatie: Maciej Berestecki – tel: +32 2 296 64 83; Maëlys Dreux – tel: +32 2 295 46 73) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt POLEN om watervergunningen periodiek te evalueren 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Polen een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2160) wegens het niet correct omzetten van de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG), waaronder de verplichting om periodieke herzieningen van watervergunningen uit te voeren. Volledige toepassing van de Europese waterkwaliteitsvereisten is cruciaal om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. De richtlijn verplicht de EU-landen voor elk stroomgebiedsdistrict een maatregelenprogramma op te stellen om een goede toestand van Europese wateren, zoals rivieren en meren, te waarborgen. Elk maatregelenprogramma moet basismaatregelen omvatten om verschillende soorten druk op waterlichamen, zoals wateronttrekking, opstuwing, puntbronlozingen en diffuse bronnen van verontreiniging te beheersen. De lidstaten moeten deze controlemaatregelen (ook de verleende vergunningen) periodiek evalueren en zo nodig bijwerken om na te gaan of de doelstellingen nog steeds worden bereikt. Momenteel is de verplichting om wateronttrekkingen periodiek te evalueren echter onjuist omgezet in Pools recht, aangezien die niet alle toegestane activiteiten omvat. Er is ook geen expliciete verplichting voor de bevoegde autoriteiten om de herziene vergunningen bij te werken als er een risico bestaat dat de milieudoelstellingen niet worden gehaald. Daarom stuurt de Commissie Polen een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Commissie verzoekt SLOWAKIJE ammoniakemissies te beperken om luchtverontreiniging te verminderen 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Slowakije (INFR(2025)2167) wegens het onvoldoende verminderen van ammoniakemissies uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen (“de NEC-richtlijn”). In de NEC-richtlijn zijn voor elk jaar tussen 2020 en 2029 voor verscheidene verontreinigende stoffen nationale emissiereductieverbintenissen vastgesteld die door elke lidstaat moeten worden gehaald, en ambitieuzere reducties vanaf 2030. De lidstaten moeten nationale programma's ter beheersing van de luchtverontreiniging (NAPCP's) opstellen en bijwerken om aan te tonen hoe deze reductieverbintenissen zullen worden nagekomen. Na analyse van de door de lidstaten in 2025 ingediende nationale emissie-inventarissen van verscheidene luchtverontreinigende stoffen, is de Commissie tot de conclusie gekomen dat Slowakije de emissiereductieverbintenis voor de verontreinigende stof ammoniak sinds 2020 niet is nagekomen en derhalve zijn verplichtingen uit hoofde van de NEC-richtlijn heeft geschonden. Aangezien met de maatregelen in het NAPCP van Slowakije de emissiereductieverbintenis voor ammoniak niet is nagekomen, zijn die maatregelen bovendien ook niet voldoende of toereikend om de jaarlijkse door de mens veroorzaakte emissies te beperken, zoals krachtens de richtlijn vereist. Daarom stuurt de Commissie Slowakije een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Commissie roept MALTA op zich te houden aan de vogelrichtlijn van de EU 
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief aan Malta (INFR(2025)2128) te sturen wegens het niet naleven van de vogelrichtlijn. De richtlijn heeft tot doel vogels en hun habitat in de EU te beschermen en de achteruitgang of verdwijning van vogelsoorten een halt toe te roepen. Krachtens de vogelrichtlijn moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om de vogelpopulaties in hun land in stand te houden of te herstellen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in 2018 (C-557/15) en in 2024 (C-23/23) op verschillende gronden de Maltese jaarlijkse afwijkingen, in strijd met de vogelrichtlijn, voor het vangen van vinkachtigen veroordeeld. Desondanks heeft Malta op 17 oktober 2025 een nieuwe afwijking goedgekeurd op grond waarvan vinkachtigen in het najaar van 2025 mogen worden gevangen voor “vermeende” wetenschappelijke doeleinden, vergelijkbaar met de afwijking die het Hof in zaak C-23/23 heeft vernietigd. Daarom heeft de Commissie besloten deze nieuwe zaak in te stellen op grond van artikel 258 VWEU om de afwijking van 2025 te betwisten en niet onder het vorige arrest vallende aspecten aan te pakken. De Commissie blijft bij haar standpunt dat de door Malta goedgekeurde afwijking geen echt onderzoeksdoel nastreeft en dat, in weerwil van ‘s Hofs eerdere arresten, de recreatieve jacht heimelijk wordt heringevoerd. Bovendien toont Malta niet aan dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn, noch zorgt het voor passende handhaving. Daarom stuurt de Commissie Malta een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Met redenen omklede adviezen 

Commissie verzoekt NEDERLAND het toezicht op bijvangst van de strikt beschermde bruinvis te verbeteren overeenkomstig de habitatrichtlijn  

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Nederland (INFR(2021)4062) wegens niet-naleving van de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) wat het toezicht op bijvangst betreft. Bijvangst is het onbedoeld vangen van niet-doelsoorten tijdens visserijactiviteiten. Overeenkomstig artikel 12 van de habitatrichtlijn moeten de lidstaten toezicht houden op de bijvangst van strikt beschermde soorten om te verzekeren dat die geen significante negatieve weerslag heeft op de betrokken soorten. De Commissie heeft Nederland in februari 2022 een aanmaningsbrief gestuurd wegens het nalaten een adequaat systeem op te zetten om toezicht te houden op de bijvangst van bruinvis, een strikt beschermde soort in het kader van de habitatrichtlijn. In hun antwoord hebben de Nederlandse autoriteiten verslag uitgebracht over het huidige toezicht op de visserijactiviteiten en over hun plannen om het toezicht uit te breiden. Die toezichtinspanningen liggen echter nog steeds ruim onder de minimaal vereiste toezichtinspanning, zoals gedefinieerd in het recentste wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee. Daarom heeft de Commissie besloten Nederland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.  

Commissie verzoekt PORTUGAL de Seveso III-richtlijn correct om te zetten 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2024)2225) wegens het niet aanpakken van tekortkomingen bij de omzetting van de Seveso III-richtlijn (Richtlijn 2012/18/EG). De richtlijn stelt regels vast ter voorkoming van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en van de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu. De richtlijn omvat meer dan 11 000 industriële installaties in de Europese Unie waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden gebruikt of opgeslagen. Zij is van toepassing op een breed scala aan sectoren, zoals de chemische en petrochemische industrie, raffinaderijen en de productie van geneesmiddelen. In het kader van de richtlijn zijn verschillende veiligheidsregelingen van toepassing, afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de installatie, met strengere wettelijke eisen voor die installaties die grote hoeveelheden hanteren. De Commissie heeft Portugal in december 2024 een aanmaningsbrief gestuurd wegens het niet volledig in overeenstemming brengen van zijn nationale wetgeving met de Seveso III-richtlijn. In zijn antwoord op de aanmaningsbrief heeft Portugal aanvaard de wetgeving te wijzigen en een aantal van de aangehaalde problemen aan te pakken. Portugal heeft een aantal van die problemen opgelost, maar bepaalde omzettingsproblemen blijven bestaan. Het gaat onder meer om noodplannen, openbare raadpleging en inspraak in de besluitvorming en maatregelen die de bevoegde autoriteit na een zwaar ongeval moet treffen. Daarom heeft de Commissie besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. 

Verwijzingen naar het Hof van Justitie  

Commissie besluit BULGARIJE, LITOUWEN, PORTUGAL en ZWEDEN voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van hun verplichtingen inzake verscheidene luchtverontreinigende stoffen 

De Europese Commissie heeft besloten Bulgarije (INFR(2022)2068), Litouwen (INFR(2022)2074), Portugal (INFR(2022)2078), en Zweden (INFR(2022)2080) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van hun emissiereductieverbintenissen inzake verscheidene luchtverontreinigende stoffen uit hoofde van de richtlijn betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen (Richtlijn (EU) 2016/2284, “de NEC-richtlijn”). In de NEC-richtlijn zijn voor elk jaar tussen 2020 en 2029 voor verscheidene luchtverontreinigende stoffen nationale emissiereductieverbintenissen vastgesteld die door elke lidstaat moeten worden gehaald, en ambitieuzere reducties vanaf 2030. De lidstaten moeten ook nationale programma's ter beheersing van de luchtverontreiniging (NAPCP's) opstellen en bijwerken om aan te tonen hoe deze reductieverbintenissen zullen worden nagekomen. Bulgarije, Portugal en Zweden zijn de emissiereductieverbintenis voor ammoniak (NH3), en Litouwen die voor stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS) niet nagekomen. In januari 2023 heeft de Commissie, op basis van de analyse van de in 2022 ingediende NAPCP's en de nationale emissie-inventarissen met gegevens tot en met 2020, aanmaningsbrieven gestuurd aan veertien lidstaten die hun emissiereductieverbintenissen voor 2020 niet zijn nagekomen. Ammoniak is de verontreinigende stof waarvoor de meeste lidstaten hun verplichtingen niet zijn nagekomen. Naar aanleiding van de analyse van de in 2023 ingediende nationale emissie-inventarissen, die betrekking heeft op gegevens tot en met 2021, en door de lidstaten gerapporteerde nadere informatie (zoals emissieprognoses voor 2025 en 2030, geactualiseerde NAPCP's en geactualiseerde beleidslijnen en maatregelen, indien relevant), heeft de Commissie in november 2023 aan negen van die veertien lidstaten met redenen omklede adviezen uitgebracht. Uit de recentste emissie-inventarissen die de lidstaten in 2025 hebben ingediend en die de emissiegegevens tot 2023 bevatten, blijkt dat de emissiereductieverbintenissen voor sommige lidstaten nog steeds tekortschieten. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn om aan hun emissiereductieverbintenissen krachtens de NEC-richtlijn te voldoen en heeft daarom besloten Bulgarije, Litouwen, Portugal en Zweden voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen. De Commissie blijft de emissies van luchtverontreinigende stoffen in alle lidstaten monitoren en besluit indien nodig over verdere maatregelen. Voor meer informatie, zie het persbericht. 

De Commissie besluit POLEN voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van de grenswaarden voor stikstofdioxide 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Polen (INFR(2016)2010) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet handhaven van de niveaus voor stikstofdioxide(NO2) onder de bij de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG) vastgestelde grenswaarden en wegens het niet treffen van maatregelen om die overschrijdingstermijn zo kort mogelijk te houden. De richtlijn betreffende de luchtkwaliteit verplicht de lidstaten ertoe de concentraties van specifieke verontreinigende stoffen in de lucht, zoals NO2, onder bepaalde grenswaarden te houden. Indien deze grenswaarden worden overschreden, moeten de lidstaten maatregelen treffen en invoeren om de periode van overschrijding zo kort mogelijk te houden. Volgens de recentste gegevens voor het jaar 2024 zijn de NO2-niveaus in twee zones (Aglomeracja Krakowska en Aglomeracja Górnośląska) respectievelijk vijftien en veertien opeenvolgende jaren hoger dan de grenswaarden. Ondanks deze aanhoudende en stelselmatige schending heeft Polen nagelaten passende maatregelen te treffen. Volgens de luchtkwaliteitsplannen voor de twee zones zou de naleving uiterlijk in 2026 worden bereikt, zestien jaar nadat de desbetreffende grenswaarden van toepassing zijn geworden. Het is echter nog altijd onzeker of dit doel zal worden bereikt, aangezien er een aanzienlijke nalevingskloof van 6-8 μg/m³ boven de grenswaarde is. Hoewel in de luchtkwaliteitsplannen van Polen eerder wel is opgenomen om NO2-overschrijdingen aan te pakken door lage-emissiezones (LEZ) in te voeren, is de bijbehorende wettelijke verplichtingen pas eind 2024 in het Poolse recht opgenomen, voor steden met NO2-overschrijdingen. Bovendien heeft de invoering van lage-emissiezones in de twee niet-conforme zones aanzienlijke vertraging opgelopen. In Aglomeracja Krakowska treedt pas op 1 januari 2026 een LEZ in werking, terwijl in Aglomeracja Górnośląska momenteel geen LEZ is gepland. De toestand wordt nog verergerd door de tekortkomingen van andere luchtverontreinigingsmaatregelen (zoals hun te algemene toepassingsgebied of het ontbreken van duidelijk toegewezen financiering). De Commissie heeft Polen in februari 2016 een aanmaningsbrief gestuurd en in februari 2021 een met redenen omkleed advies. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Poolse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn om naleving te waarborgen en daagt Polen daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht. 

 

2. Visserij en maritieme zaken 

(meer informatie: Maciej Berestecki - tel: +32 2 296 64 83, Anna Wartberger – tel: +32 2 298 20 54) 

Aanvullende aanmaningsbrief 

Commissie verzoekt NEDERLAND regels inzake weging, inspectie en registratie van vangsten na te leven 

De Commissie heeft vandaag besloten Nederland een bijkomende aanmaningsbrief (INFR(2020)2295) te sturen wegens niet-naleving van de visserijcontroleverordening (Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad), de uitvoeringsverordening visserijcontrole (Uitvoeringsverordening (EU) No 404/2011 van de Commissie) en de verordening inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-verordening) (Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad). Nederland heeft met name nagelaten passende maatregelen te treffen voor de handhaving van essentiële vereisten met betrekking tot de weging en de vangstregistratie voor aanlandingen van bevroren en verse pelagische en demersale visbestanden door vissersvaartuigen van zowel EU- als derde landen die actief zijn in Nederlandse havens. Daarnaast voldoet Nederland niet volledig aan de inspectieprotocollen die zijn voorgeschreven in het kader van de uitvoeringsverordening visserijcontrole en de IOO-verordening. De Commissie heeft Nederland op 30 oktober 2020 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een met redenen omkleed advies op 9 februari 2022. De Commissie is van oordeel dat Nederland enkele, maar niet alle vastgestelde tekortkomingen heeft verholpen. Daarnaast zijn inmiddels nieuwe tekortkomingen vastgesteld. Daarom stuurt de Commissie Nederland vandaag een aanvullende aanmaningsbrief. Het land heeft twee maanden de tijd om te reageren. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

 

3. Interne markt, industrie, ondernemerschap en midden- en kleinbedrijf 

(Meer informatie: Thomas Regnier - Tel.: +32 2 299 10 99; Rüya Perincek – tel: +32 460 76 25 10) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt HONGARIJE EU-regels inzake overheidsopdrachten na te komen 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)4020) wegens niet-naleving van de EU-regels inzake de toekenning van concessies voor afvalbeheer voor het gehele grondgebied van Hongarije. De EU-regels voor het toekennen van concessieovereenkomsten (Richtlijn 2014/23/EU) moeten marktdeelnemers een gelijk speelveld garanderen en concessies openstellen voor concurrentie. De Commissie is van oordeel dat de in deze procedure toegepaste subsidiabiliteitscriteria discriminerend waren en dat de duur van de concessie van 35 jaar langer is dan de bij de richtlijn toegestane termijn. Bovendien lijken de oorspronkelijke concessievoorwaarden in strijd met de EU-regels te zijn gewijzigd. De Commissie stuurt Hongarije daarom een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten te reageren. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Met redenen omkleed advies 

Commissie verzoekt GRIEKENLAND gelijke behandeling te garanderen bij het toekennen van concessies voor gebruik van kustzones 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies aan Griekenland (INFR(2024)2243) te sturen wegens niet-naleving van de EU-regels inzake vergunningsprocedures voor het gebruik van openbare kustgebieden. De Commissie heeft Griekenland eerst in december 2024 een aanmaningsbrief gestuurd, stellende dat de Griekse wetgeving bepaalde categorieën reeds gevestigde plaatselijke marktdeelnemers de mogelijkheid biedt om, op hun verzoek en zonder mededingingsprocedure, het recht te verkrijgen om aan hun etablissement grenzende delen van kustgebieden te gebruiken. Dit gebrek aan concurrentie lijkt niet verenigbaar met de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en de vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). Overeenkomstig artikel 12, lid 1, van de dienstenrichtlijn moeten de lidstaten een selectieprocedure toepassen die alle gegadigden alle waarborgen voor onpartijdigheid en transparantie biedt. Het huidige systeem in Griekenland ontmoedigt grensoverschrijdende dienstverleners ook om diensten uit te oefenen aan de betrokken delen van de kust, in strijd met artikel 49 VWEU. Aangezien het antwoord van Griekenland niet bevredigend werd geacht, heeft de Commissie besloten een met redenen omkleed advies te sturen, waarin het in de aanmaningsbrief ingenomen standpunt werd bevestigd. Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. 

 

4. Migratie, binnenlandse zaken en veiligheidsunie 

(meer informatie: Markus Lammert — tel: +32 2 296 75 33; Elettra Di Massa — tel: +32 2 298 21 61) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt DUITSLAND, SPANJE en LETLAND de vuurwapenrichtlijn correct om te zetten 

De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te stellen door Duitsland (INFR(2025)2176), Spanje (INFR(2025)2178) en Letland (INFR(2025)2177) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet correct omzetten van de vuurwapenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2021/555). Duitsland heeft ook een aantal bepalingen van Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/68 van de Commissie inzake de markering van vuurwapens en Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/69 van de Commissie inzake alarm- en seinwapens niet correct omgezet. De vuurwapenrichtlijn stelt gemeenschappelijke minimumnormen vast voor de verwerving, het voorhanden hebben en de commerciële uitwisseling van civiele vuurwapens, bijvoorbeeld vuurwapens die worden gebruikt voor schietsport en jacht. De richtlijn regelt ook de overbrenging van vuurwapens, essentiële onderdelen en munitie voor civiel gebruik binnen de EU. Daarmee stelt de richtlijn hoge normen vast op het gebied van veiligheid en bescherming tegen strafbare feiten en illegale handel in vuurwapens. Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/68 van de Commissie stelt regels vast voor de markering van vuurwapens om de traceerbaarheid van vuurwapens te verbeteren, legale wapenhandel te faciliteren en vuurwapens en essentiële onderdelen veiliger grensoverschrijdend over te brengen. Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2019/69 van de Commissie stelt technische specificaties vast voor alarm- en seinwapens (die alleen losse munitie of irriterende stoffen afgeven) om te voorkomen dat zij illegaal worden omgebouwd tot dodelijke vuurwapens. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Duitsland, Spanje en Letland, waarna deze landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten met redenen omklede adviezen te sturen.  

Met redenen omklede adviezen 

Commissie verzoekt BELGIË en LETLAND de richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten volledig om te zetten  

De Europese Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan België (INFR(2024)0256) en Letland (INFR(2024)0285), omdat zij geen nationale maatregelen tot omzetting van de richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten (Richtlijn (EU) 2022/2557, CER-richtlijn) hebben meegedeeld. EU-landen moesten de CER-richtlijn vóór 17 oktober 2024 omzetten. Deze richtlijn vervangt en versterkt de regels van Richtlijn 2008/114/EG van de Raad inzake de identificatie van Europese kritieke infrastructuren, de aanmerking van infrastructuren als Europese kritieke infrastructuren en de beoordeling van de noodzaak de bescherming van dergelijke infrastructuren te verbeteren. De richtlijn wil de ononderbroken levering van vitale diensten voor EU-samenleving en EU-economie in sleutelsectoren zoals energie, vervoer, gezondheid, water, banken en digitale infrastructuur verzekeren door kritieke entiteiten die deze vitale diensten verrichten, weerbaarder te maken tegen dreigingen, zoals natuurrampen, terreuraanvallen, dreigingen van binnenuit en sabotage. De snelle omzetting van de richtlijn is van essentieel belang om deze belangrijke gemeenschappelijke doelstelling te verwezenlijken. België en Letland hebben hun omzetting van de richtlijn slechts gedeeltelijk meegedeeld. Daarom heeft de Commissie besloten België en Letland een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het EU-Hof van Justitie, met een verzoek financiële sancties op te leggen. 

Commissie verzoekt ESTLAND, HONGARIJE en POLEN de EU-richtlijn inzake cyberaanvallen na te leven 

De Europese Commissie heeft besloten Estland (INFR(2021)2055) en Polen (INFR(2021)2053) een met redenen omkleed advies te sturen en een aanvullende aanmaningsbrief te sturen aan Hongarije(INFR(2022)2009) betreffende de onjuiste omzetting van bepaalde bepalingen van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen (Richtlijn 2013/40/EU). De richtlijn is een essentieel onderdeel van het rechtskader van de EU in de strijd tegen cybercriminaliteit en vereist dat de lidstaten hun nationale wetgeving inzake cybercriminaliteit versterken en strafrechtelijke sancties invoeren, onder meer voor grootschalige cyberaanvallen. Om de samenwerking tussen de nationale autoriteiten sneller te doen verlopen, zijn de lidstaten ook verplicht contactpunten aan te wijzen die 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar zijn. De Commissie is van oordeel dat Estland, Hongarije en Polen een aantal maatregelen van de richtlijn onjuist in hun nationale wetgeving hebben omgezet, met name ten aanzien van de bepalingen van de richtlijn inzake onrechtmatige onderschepping en instrumenten voor het plegen van strafbare feiten. Estland, Hongarije en Polen hebben nu twee maanden de tijd om op de argumenten van de Commissie te reageren. Anders kan de Commissie besluiten Estland en Polen voor het Hof van Justitie te dagen en Hongarije een met redenen omkleed advies te sturen. 

 

5. Justitie 

(Meer informatie: Markus Lammert — tel: +32 2 296 75 33; Cristina Torres Castillo — tel.: +32 2 299 06 79) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie stuurt SLOWAKIJE aanmaningsbrief over schending fundamentele beginselen Unierecht 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Slowakije (INFR(2025)2208) wegens schending van fundamentele beginselen van het Unierecht, in het bijzonder de beginselen van voorrang, autonomie, doeltreffendheid en uniforme toepassing van het Unierecht. Slowakije heeft op 26 september 2025 wijzigingen van zijn grondwet vastgesteld, waarbij artikel 7 is aangevuld met extra bepalingen. Krachtens die bepalingen mogen de Slowaakse autoriteiten, inclusief de rechterlijke macht, beoordelen of en in hoeverre het Unierecht, met inbegrip van uitspraken van het Hof van Justitie, in Slowakije van toepassing kan zijn. Dit is in strijd met het beginsel van voorrang van het Unierecht, dat een fundamenteel element van de rechtsorde van de Unie is, samen met de beginselen van autonomie, doeltreffendheid en uniforme toepassing van het Unierecht. Zelfs indien een lidstaat zijn grondwet wijzigt, kan de verplichting om de fundamentele beginselen van het Unierecht in acht te nemen, door een zodanige uitoefening van nationale bevoegdheid niet worden ontdoken. De Commissie heeft vóór de vaststelling van de wijzigingen haar bezorgdheid kenbaar gemaakt aan de Slowaakse autoriteiten. De amendementen zijn evenwel vastgesteld zonder aan de bezwaren van de Commissie tegemoet te komen. De Commissie heeft daarom besloten Slowakije een aanmaningsbrief te sturen. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op de zorgen van de Commissie; 

Commissie verzoekt BULGARIJE en HONGARIJE de regels betreffende rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden in strafprocedures correct om te zetten    

De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te stellen door Bulgarije (INFR(2025)2165) en Hongarije (INFR(2025)2163) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet correct omzetten van de EU-regels voor rechtsbijstand in strafprocedures (Richtlijn (EU) 2016/1919.) De richtlijn heeft tot doel gemeenschappelijke minimumnormen tot stand te brengen die ervoor moeten zorgen dat de rechten van verdachten en beklaagden in de hele EU voldoende worden beschermd. In het bijzonder regelt de richtlijn een recht op rechtsbijstand in strafprocedures voor verdachten, beklaagden en gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel, zodat zij financiële ondersteuning voor rechtsbijstand kunnen krijgen. De Commissie heeft vastgesteld dat in beide lidstaten niet alle personen die onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, toegang tot rechtsbijstand hebben. Ten aanzien van Hongarije heeft de Commissie andere problemen vastgesteld, zoals de toekenning van rechtsbijstand die afhankelijk is van een verzoek door een individu. Daarnaast kent Hongarije weliswaar een stelsel van verplichte verdediging, maar dat bestrijkt niet alle in de richtlijn beschreven scenario's en waarborgt niet dat rechtsbijstand onverwijld wordt verleend. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Bulgarije en Hongarije. Deze landen hebben nu twee maanden de tijd hebben om te reageren en de geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Met redenen omkleed advies 

Commissie verzoekt ZWEDEN te voldoen aan de regels betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Zweden een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2021)2266) wegens het onjuist omzetten van EU-regels betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Richtlijn (EU) 2017/1371). De richtlijn helpt de EU-begroting te beschermen door de definities, sancties en bevoegdheidsregels in verband met fraude en andere strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden, te harmoniseren. In februari 2022 heeft de Commissie Zweden een aanmaningsbrief gestuurd. Hoewel sommige van de door de Commissie gesignaleerde punten van zorg inmiddels zijn weggenomen, voldoet Zweden nog altijd niet aan bepaalde aspecten van btw-gerelateerde verklaringen. Alle lidstaten moeten hun verbintenis nakomen om de financiële belangen van de Unie te beschermen en passende wetgeving vaststellen om fraude te voorkomen en te bestrijden. Zweden heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op het met redenen omkleed advies van de Commissie en de resterende tekortkomingen aan te pakken. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. 

 

6. Energie en Klimaat  

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel: +32 2 295 75 01; Cristiana Marchitelli – tel: +32 2 298 94 07; Ana Crespo Parrondo – tel: +32 2 298 13 25) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt ESTLAND, ITALIË en HONGARIJE de overeengekomen bepalingen inzake het uitfaseren van financiële stimulansen voor fossiel gestookte op zichzelf staande verwarmingsketels om te zetten  

De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te stellen door Estland (INFR(2025)2184), Italië (INFR(2025)2186) en Hongarije (INFR(2025)2185) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet volledig in nationaal recht omzetten van artikel 17, lid 15, van de herschikte richtlijn energieprestatie van gebouwen (Richtlijn (EU) 2024/1275). In de herschikking van deze richtlijn van 2024 is bepaald hoe de EU via een reeks maatregelen tegen 2050 een volledig koolstofvrij gebouwenbestand kan bereiken en zo de energierekening voor de Europese burgers kan verlagen door de energieprestatie van gebouwen structureel te verbeteren. De richtlijn heeft twee omzettingstermijnen. De belangrijkste deadline is 29 mei 2026, maar overeenkomstig artikel 17, lid 15, moesten de lidstaten de bepalingen om te stoppen met het geven van financiële stimulansen voor de installatie van fossiel gestookte verwarmingsketels uiterlijk 1 januari 2025 in nationale wetgeving omzetten. Ruimteverwarming en de productie van warm water voor huishoudelijke doeleinden zijn goed voor meer dan driekwart van het eindverbruik van energie door huishoudens in de EU. Bijna twee derde van dat energieverbruik is nog steeds gebaseerd op fossiele brandstoffen, voornamelijk aardgas. Het koolstofvrij maken van de gebouwensector hangt grotendeels af van het uitfaseren van het gebruik van fossiele verwarmingsbrandstoffen. Artikel 17, lid 15, maakt deel uit van het kader voor de geleidelijke uitfasering van fossiel gestookte verwarmingsketels conform de langetermijnvisie van de richtlijn energieprestatie van gebouwen om tegen 2050 een emissievrij gebouwenbestand tot stand te brengen. Na onderzoek van de door Estland, Italië en Hongarije meegedeelde maatregelen en toelichtingen is de Commissie tot de conclusie gekomen dat deze drie lidstaten de financiële stimulansen voor de installatie van fossiel gestookte op zichzelf staande verwarmingsketels vóór de uiterste datum van 1 januari 2025 niet volledig hebben uitgefaseerd noch volledig hebben toegelicht. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Estland, Italië en Hongarije, waarna de landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Met redenen omklede adviezen 

Commissie dringt er bij POLEN op aan EU-regels voor snellere vergunningsprocedures voor hernieuwbare-energieprojecten volledig om te zetten 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies aan Polen (INFR(2024)0243) te sturen omdat het land de bepalingen van de herziene richtlijn hernieuwbare energie met betrekking tot het vereenvoudigen en versnellen van de vergunningsprocedures niet volledig in nationaal recht heeft omgezet. De herziene Richtlijn (EU) 2023/2413 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 is in november 2023 in werking getreden en sommige bepalingen moesten door de lidstaten uiterlijk 1 juli 2024 in nationaal recht zijn omgezet. Deze bepalingen omvatten maatregelen om de vergunningsprocedures voor zowel hernieuwbare-energieprojecten als infrastructuurprojecten om de extra capaciteit in het elektriciteitssysteem te integreren, te vereenvoudigen en te versnellen. Ze bevatten ook duidelijke termijnen voor vergunningsprocedures die gericht zijn op specifieke technologieën of soorten projecten, het versterken van de rol van het centrale contactpunt voor aanvragen en het vermoeden dat hernieuwbare-energieprojecten en de bijbehorende netwerkinfrastructuur van hoger openbaar belang zijn. In september 2024 heeft de Commissie 26 EU-landen een aanmaningsbrief gestuurd omdat ze de richtlijn niet volledig in nationaal recht hadden omgezet. Na onderzoek van de door Polen meegedeelde omzettingsmaatregelen, heeft de Commissie geconcludeerd dat het land de richtlijn nog niet volledig heeft omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten Polen een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de omzetting te voltooien. Anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, met een verzoek financiële sancties op te leggen. 

Commissie dringt er bij PORTUGAL op aan EU-regels voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering na te leven 

De Europese Commissie heeft besloten Portugal (INFR(2025)2073) een met redenen omkleed advies te sturen wegens het niet waarborgen van een doeltreffende naleving van de EU-regels inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. De EU-landen zijn verantwoordelijk voor een doeltreffend toezicht op hun markten en moeten ervoor zorgen dat alleen producten die aan alle toepasselijke regels voldoen, in de handel worden gebracht. In de praktijk betekent dit dat wordt gecontroleerd of producten voldoen aan de eisen inzake minimaal energieverbruik conform de verordeningen ecologisch ontwerp en dat ze een correct energie-etiket hebben dat consumenten de informatie biedt die zij nodig hebben voor aankoopbeslissingen. Op grond van de verordening markttoezicht (Verordening (EU) 2019/1020) moeten de EU-lidstaten zorgen voor doeltreffend markttoezicht. De Commissie is van oordeel dat Portugal de verplichtingen met betrekking tot het waarborgen van de naleving van de EU-regels inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering van producten overeenkomstig de verordening markttoezicht niet volledig heeft nageleefd. Daarom heeft zij Portugal in juni 2025 een aanmaningsbrief gestuurd. Op basis van het in augustus 2025 ontvangen antwoord van Portugal kon de Commissie niet concluderen dat nu volledig aan alle verplichtingen is voldaan. Krachtens die verplichtingen moeten producten op de markt voldoen aan de eisen inzake ecologisch ontwerp — met betrekking tot energie-efficiëntie en andere aspecten — en het juiste energie-etiket weergeven, door producten te controleren en te testen, en moeten de nationale markttoezichtautoriteit over de bevoegdheden en middelen beschikken om haar rol naar behoren te vervullen. Daarom heeft de Commissie besloten Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken. 

 

7. Mobiliteit en vervoer 

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel: +32 2 295 75 01; Anni Juusola – tel: +32 2 296 09 86) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt PORTUGAL zijn verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving inzake intelligente vervoerssystemen na te komen  

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief naar Portugal (INFR(2025)2175) te sturen wegens het niet naleven van zijn verslagleggingsverplichting krachtens Richtlijn 2010/40/EU inzake intelligente vervoerssystemen (de ITS-richtlijn), zoals in 2023 gewijzigd. Deze richtlijn heeft tot doel te zorgen voor de invoering van innovatieve vervoerstechnologieën en interoperabele ITS-oplossingen, gekoppeld aan realtime-verkeersinformatie, multimodaal reizen, het eCall-noodsysteem en intelligente parkeerplaatsen voor vrachtwagens. Voorts bepaalt de richtlijn dat bepaalde cruciale weg-, reis- en verkeersgegevens (zoals snelheidsbeperkingen, verkeerscirculatieplannen of wegwerkzaamheden) digitaal beschikbaar worden gesteld, met het oog op nieuwe opties voor wegmobiliteit, zoals mobiliteitsapps en verbonden en geautomatiseerde mobiliteit. Ook moeten op het TEN-T-netwerk van de Unie essentiële veiligheidsdiensten ter beschikking van bestuurders worden gesteld. Krachtens de ITS-richtlijn moesten alle lidstaten uiterlijk 21 maart 2025 een verslag indienen over de uitvoering van die richtlijn en van de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen. In het verslag moeten ook de belangrijkste nationale activiteiten en projecten met betrekking tot de in de richtlijn genoemde prioritaire gebieden worden beschreven. Portugal heeft tot op heden geen verslag ingediend in het bij de ITS-richtlijn voorgeschreven formaat.  Daarom stuurt de Commissie Portugal een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Commissie verzoekt TSJECHIË, HONGARIJE en OOSTENRIJK EU-regels inzake tolgelden en vignetten voor gebruik weginfrastructuur correct om te zetten 

De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te stellen door Tsjechië (INFR(2025)2169), Hongarije (INFR(2025)2171), en Oostenrijk (INFR(2025)2168) een aanmaningsbrief te sturen wegens het niet correct omzetten van de Eurovignetrichtlijn (Richtlijn 1999/62/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2022/362). De richtlijn heeft tot doel de mechanismen voor het in rekening brengen van weginfrastructuur en externe kosten in de EU te harmoniseren. De richtlijn heeft betrekking op personenauto's, bussen en touringcars en kleine zware bedrijfsvoertuigen en regelt hoe de lidstaten de milieukosten van luchtverontreiniging, geluidshinder en CO2-emissies in hun tolheffingssystemen in aanmerking moeten nemen, teneinde het gebruik van schonere voertuigen te bevorderen. Hoewel de nationale wetten van Tsjechië, Hongarije en Oostenrijk tot omzetting van Richtlijn (EU) 2022/362 in grote lijnen in overeenstemming zijn met de Eurovignet-richtlijn, bevatten zij specifieke bepalingen die de richtlijn niet correct omzetten.  Zo wijkt de definitie van emissievrij voertuig in het Tsjechische recht af van de definitie van de richtlijn. Oostenrijk heeft onvoldoende bewijs geleverd ter rechtvaardiging van zijn voornemen om af te wijken van de verplichting om de gebruiksrechten voor lichte voertuigen te differentiëren op basis van hun emissieprestaties. Ten aanzien van Hongarije is de duur van een tolbiljet beperkt tot 120 minuten, wat nadelig kan zijn voor niet-reguliere weggebruikers zoals toeristen. Daarom stuurt de Commissie aanmaningsbrieven aan Hongarije, Oostenrijk en Tsjechië, die nu twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Commissie verzoekt PORTUGAL zijn verplichtingen uit hoofde van EU-wetgeving inzake maritieme beveiliging na te komen 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Portugal een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2166) wegens niet-nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de EU-wetgeving inzake maritieme beveiliging (Verordening (EG) nr. 725/2004, Richtlijn 2005/65/EG en Verordening (EG) nr. 324/2008 van de Commissie). De EU-wetgeving inzake maritieme beveiliging omvat veiligheidseisen voor schepen, havenfaciliteiten en havens en voorziet in procedures voor maritieme veiligheidsinspecties. Deze maatregelen zijn belangrijk om havens beter te beveiligen tegen dreigingen van opzettelijke onwettige handelingen en om de veerkracht van kritieke infrastructuur van de EU te verhogen. Portugal voert niet alle administratieve en controletaken uit die nodig zijn voor de doeltreffende uitvoering van de EU-wetgeving inzake maritieme beveiliging. Daarom stuurt de Commissie Portugal een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

 
8. Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie 

(Meer informatie: Arianna Podesta - Tel.: +32 2 296 59 66; Saul Louis Goulding - Tel.: +32 2 298 70 24) 

Aanmaningsbrieven 

Commissie verzoekt ITALIË te voldoen aan bancaire EU-regelgeving 

De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief aan Italië (INFR(2025)2152) te sturen wegens niet-nakoming van de verordening gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad), de richtlijn kapitaalvereisten (CRD) (Richtlijn 2013/36/EU) en de artikelen 49 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De Commissie heeft haar bezorgdheid geuit over de zogenaamde “gouden bevoegdheden”-wetgeving (Wet 21/2012, zoals gewijzigd en uitgebreid in 2021 en 2022), die de Italiaanse regering ruime bevoegdheden verleent om ondernemingstransacties in de bancaire sector te herzien, te blokkeren of aan voorwaarden te onderwerpen. Deze wetgeving, zoals toegepast door de Italiaanse autoriteiten, is bedoeld om de nationale veiligheid en openbare orde te waarborgen, maar het risico bestaat dat ongerechtvaardigde ingrepen op economische gronden zijn toegestaan die de beginselen van de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van kapitaal binnen de eengemaakte markt in gevaar brengen. Bovendien overlapt de Italiaanse wetgeving met de exclusieve bevoegdheden van de Europese Centrale Bank op grond van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme. Daarom stuurt de Commissie Italië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

 

9. Digitale economie  

(Meer informatie: Thomas Regnier - Tel.: +32 2 299 10 99, Patricia Poropat - Tel.: +32 2 298 04 85 

Aanmaningsbrief 

Commissie verzoekt ITALIË EU-voorschriften voor elektronische communicatie na te leven 

De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief aan Italië (INFR(2025)2153) te sturen wegens niet-naleving van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (Richtlijn (EU) 2018/1972) en de kaderrichtlijn (Richtlijn 2002/21/EG). Italië heeft onvoldoende administratieve maatregelen getroffen om schadelijke interferentie van Italiaanse FM-radio-omroepen in naburige lidstaten in de FM-frequentieband (87,5-108 MHz) uit te schakelen. De interferentie bestrijkt met name Frans, Kroatisch, Maltees en Sloveens grondgebied en belet de omroepen in de respectieve landen om radiospectrum in de FM-band te gebruiken voor hun nationale FM-radiozenders. Ondanks langdurige uitwisselingen met Italië in het kader van de Beleidsgroep Radiospectrum is de Commissie van mening dat Italië niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen overeenkomstig het Europees wetboek voor elektronische communicatie, noch overeenkomstig de kaderrichtlijn. De Commissie stuurt Italië daarom een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om op de argumenten te reageren. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

 

10. Werkgelegenheid en sociale rechten  

Verwijzing naar het Hof van Justitie  

Commissie besluit GRIEKENLAND voor Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet afstemmen van zijn regels inzake gezinsbijslagen op het Unierecht 

De Europese Commissie heeft besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen (INFR(2023)2097) wegens het niet in overeenstemming brengen van zijn nationale wetgeving inzake gezinsbijslagen met de Unieregels betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (Verordening (EG) No 883/2004) en het vrije verkeer van werknemers. Krachtens Grieks recht kunnen alleen EU-onderdanen die ten minste vijf jaar in Griekenland hebben gewoond, een beroep doen op gezinsbijslagen. Onderdanen van derde landen moeten ten minste 12 jaar in Griekenland verblijven om in aanmerking te komen, zelfs als zij onder de EU-regels voor de coördinatie van de sociale zekerheid vallen (bijvoorbeeld omdat zij vanuit een ander EU-land naar Griekenland zijn verhuisd). Naar het oordeel van de Commissie zijn deze vereisten discriminatoir en vormen ze een inbreuk op het Unierecht. Op grond van de EU-regels betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels mogen er expliciet geen woonplaatsvereisten worden opgelegd voor het ontvangen van socialezekerheidsuitkeringen, inclusief gezinstoelagen. De Commissie heeft in november 2023 een inbreukprocedure ingesteld door de Griekse autoriteiten een aanmaningsbrief te sturen, in juli 2024 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Aangezien Griekenland niet de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen om de situatie te corrigeren, heeft de Commissie besloten om de zaak aan het Hof van Justitie voor te leggen. Voor meer informatie, zie het persbericht.