Vragen en antwoorden over het najaarspakket van het Europees Semester 2026
ALGEMENE VRAGEN OVER DE EUROPESE SEMESTER
- Wat staat er in het najaarspakket van het Europees Semester van dit jaar?
Het najaarspakket van het Europees Semester van dit jaar is een uitgebreid pakket beleidsdocumenten:
- een aanhef met de gemeenschappelijke beleidsprioriteiten van de EU en een overzicht van het pakket;
- een voorstel voor eenaanbeveling voor het economisch beleid van de eurozone voor 2026;
- de eerste editie van het Europees macro-economisch verslag, dat als basis moet dienen voor strategische beleidskeuzes om de eurozone en de veerkracht van de EU te versterken in het licht van een snel veranderende wereldorde;
- hetwaarschuwingsmechanismeverslag 2026, dat tot doel heeft potentiële macro-economische onevenwichtigheden in de lidstaten in kaart te brengen;
- een aantal documenten in verband met begrotingstoezicht, waaronder adviezen over ontwerpbegrotingsplannen en een verslag uit hoofde van artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU, waarin wordt beoordeeld of de EU-lidstaten aan het tekortcriterium voldoen;
- een mededeling overbeoordelingen van het post-programmatoezicht;
- een voorstel voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid, waarin toezicht wordt gehouden op de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de Europese pijler van sociale rechten;
- Een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over menselijk kapitaal, die tot doel heeft tekorten aan vaardigheden aan te pakken en de ontwikkeling van menselijk kapitaal in de EU te bevorderen.
- Wat is de rol van het najaarspakket van het Europees Semester?
Het najaarspakket van het Europees Semester biedt een alomvattend overzicht van de economische, sociale en werkgelegenheidsontwikkelingen in de EU-lidstaten en vormt de basis voor de jaarlijkse cyclus van het Europees Semester.
Voortbouwend op de meest recente economische najaarsprognoses van de Commissie is dit pakket gericht op het verstrekken van gecoördineerde beleidsrichtsnoeren om het concurrentiekompas uit te voeren. Door een sterkere economische en sociale coördinatie tot stand te brengen, wordt gestreefd naar duurzame economische groei, het scheppen van banen, macro-economische stabiliteit en gezonde overheidsfinanciën in de hele EU.
Het najaarspakket bevat daarom beleidsrichtsnoeren voor het economisch beleid van de eurozone en, voor het eerst, nieuwe beleidsrichtsnoeren voor menselijk kapitaal in de Unie, zoals aangekondigd in de Unie van Vaardigheden.
Wat het begrotings- en begrotingstoezicht betreft, omvat het pakket een uitgebreide beoordeling van de begrotingssituatie in alle EU-lidstaten en het waarschuwingsmechanismeverslag, waarmee de jaarlijkse cyclus van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (PMO) wordt ingeleid. De PMO heeft tot doel onevenwichtigheden die de goede werking van de economie van een lidstaat of van de EU als geheel negatief kunnen beïnvloeden, op te sporen, te voorkomen en te corrigeren.
- Welke rol gaat het Semester spelen voor het volgende meerjarig financieel kader (MFK)?
De Commissie stelt voor een aanzienlijk deel van de financiering in het kader van het volgende MFK te kanaliseren via nationale en regionale partnerschapsplannen (NRPP's) voor investeringen en hervormingen. In die context zou het Europees Semester als voornaamste referentiekader voor dergelijke NHP's dienen.
In het voorstel voorziet de Commissie dat de door de lidstaten ingediende NHP's alle of een aanzienlijk deel van de uitdagingen die in het kader van het Europees Semester zijn vastgesteld, doeltreffend aanpakken. Daartoe zal de cyclus 2026 helpen de hervormings- en investeringsbehoeften op nationaal en regionaal niveau in kaart te brengen en een solide basis bieden voor het sturen van de EU-financiering in het kader van het volgende MFK.
- Hoe zal het Semester worden aangepast ten opzichte van de vorige rondes, en waarom?
Dit jaar zal in het kader van het Europees Semester meer aandacht worden besteed aan de beoordeling van de uitvoering van landspecifieke aanbevelingen (LSA's) voor 2025 en aan de lering die wordt getrokken uit de wijze waarop de lidstaten deze hebben geoperationaliseerd. Deze versterkte aanpak weerspiegelt de noodzaak om de structurele uitdagingen van de EU aan te pakken en haar sociale model te beschermen, met een sterke nadruk op het leveren van concrete resultaten.
Met name zal in de cyclus 2026 verder worden gekeken dan de operationele periode van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De landspecifieke aanbevelingen voor 2026 zullen voortbouwen op de uitgebreide reeks landspecifieke aanbevelingen die de Raad in 2025 heeft aangenomen en gericht blijven op de verwezenlijking van de in het kompas voor het concurrentievermogen vastgestelde prioriteiten.
Tegelijkertijd zal de Commissie in het kader van de voorbereiding van het volgende MFK de analyse op prioritaire gebieden die van essentieel belang zijn voor de verbetering van het concurrentievermogen, verder versterken. De landenverslagen zullen ook een versterkte analyse van het regionale concurrentievermogen bevatten.
ALGEMENE VRAGEN OVER HET FISCALE BELEID
- Hoe beoordeelt de Commissie de begrotingsprestaties in 2025?
Bij de beoordeling van de naleving van de bepalingen van het stabiliteits- en groeipact baseert de Commissie zich op haar economische najaarsprognoses 2025 om de risico's voor de naleving te benadrukken.
In de prognoses van de Commissie wordt rekening gehouden met de informatie die de lidstaten hebben verstrekt in hun ontwerpbegrotingsplannen voor 2026 (voor lidstaten van de eurozone ),in hun verslagen over maatregelen (voor landen in een buitensporigtekortprocedure) en, meer in het algemeen, met de begrotingssituatie in alle lidstaten.
De beoordeling van de naleving is gebaseerd op een vergelijking van de door de Commissie voorspelde netto-uitgavengroei met de door de Raad aanbevolen maximale netto-uitgavengroei. Bij de beoordeling heeft de Commissie ook rekening gehouden met de flexibiliteit voor defensie-uitgaven waarin de nationale ontsnappingsclausule voorziet voor de 16 lidstaten waarvoor deze is geactiveerd.
- Wat zijn de volgende stappen in het begrotingstoezicht van de Commissie?
Voor de lidstaten van de eurozone die een ontwerpbegrotingsplan hebben ingediend, zal de Eurogroep de adviezen van de Commissie bespreken en zal zij naar verwachting een verklaring afleggen over de ontwerpbegrotingsplannen voor 2026. Regeringen en nationale parlementen moeten terdege nota nemen van de adviezen van de Commissie en de verklaring van de Eurogroep en, indien nodig, de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid in 2026 in overeenstemming is met de desbetreffende aanbeveling van de Raad.
In het algemeen is de Commissie bereid met alle lidstaten samen te werken en inspanningen te ondersteunen om de naleving van het kader voor economische governance te waarborgen.
De Commissie zal in het voorjaar van 2026 een geactualiseerde beoordeling voor alle lidstaten verstrekken. Het zal gebaseerd zijn op de uitvoeringsgegevens voor 2025, de voorjaarsprognoses 2026 van de Commissie en de jaarlijkse voortgangsverslagen, die alle lidstaten uiterlijk op 30 april 2026 moeten indienen.
Voor lidstaten in een buitensporigtekortprocedure zal in de jaarlijkse voortgangsverslagen ook verslag worden uitgebracht over de maatregelen die naar aanleiding van de respectieve aanbevelingen van de Raad zijn genomen.
- Naar verwachting zullen de overheidsschulden in verschillende lidstaten in 2025 en 2026 toenemen. Wat is uw beoordeling?
De stijging van de schuldquotes in 2025 en 2026 werd verwacht.
Dit zijn de eerste twee jaar van de uitvoering van het hervormde kader voor economische governance. Er zij aan herinnerd dat de schuldquote tegen het einde van de budgettair-structurele plannen van de lidstaten naar verwachting op een neerwaarts traject zal worden gebracht.
De begrotingsconsolidatie-inspanningen in de betrokken landen moeten worden voortgezet.
Bovendien zal de activering van de nationale ontsnappingsclausules tegen 2028 naar verwachting leiden tot hogere schuld- en tekortniveaus dan in de plannen werd verwacht, en in de volgende ronde van de plannen waarschijnlijk extra consolidatiebehoeften vereisen.
- Is de voor 2025 en 2026 verwachte begrotingskoers in de eurozone passend?
De begrotingskoers tussen de EU en de eurozone zal naar verwachting zowel in 2025 als in 2026 in grote lijnen neutraal blijven, wat betekent dat het begrotingsbeleid naar verwachting geen significante stimulans zal bieden noch een aanvullende verkrapping zal opleggen, hoewel er aanzienlijke heterogeniteit tussen de landen zal zijn.
Gemiddeld lijkt een grotendeels neutrale koers in 2025 en 2026 grotendeels in overeenstemming met de naleving door de lidstaten van de door de Raad aanbevolen maximale groeipercentages van de netto-uitgaven en het gebruik van flexibiliteit in het kader van de nationale ontsnappingsclausule voor defensie. Vanuit macro-economisch oogpunt lijkt een in grote lijnen neutrale begrotingskoers ook passend. Voor het eurogebied vormt de grotendeels neutrale begrotingskoers in 2025 een aanvulling op de versoepeling van het monetaire beleid van de ECB, aangezien de inflatie blijft dalen en de groeivooruitzichten nog steeds met grote onzekerheid omgeven zijn. In 2026 is de grotendeels neutrale begrotingskoers verenigbaar met de verwachte stabilisering van de inflatie op ongeveer 2% en de verwachte gematigde groeivooruitzichten.
Ook de samenstelling van de begrotingskoers in 2025 en 2026 lijkt passend. Nationaal gefinancierde investeringen blijven behouden, terwijl de totale investeringen verder worden ondersteund door hogere uitgaven die worden gefinancierd met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit, waarbij de uitvoering versnelt naarmate het instrument zijn einde nadert.
- Lukt het hervormde begrotingskader om investeringen te beschermen?
In het hervormde begrotingskader wordt erkend dat investeringen van cruciaal belang zijn om de groei te bevorderen en de overheidsschuldquote te verlagen, waardoor de vereiste begrotingsconsolidatie-inspanningen worden teruggedrongen.
In die zin beschermt het hervormde kader investeringen via verschillende kanalen:
- Ten eerste krijgen de lidstaten meer geleidelijke aanpassingsvereisten ten opzichte van het vorige kader;
- Ten tweede kunnen lidstaten met een schuld van minder dan 60 % van het bbp en een tekort van minder dan 3 % van het bbp desgewenst meer uitgeven dan in het vorige kader;
- Ten derde hebben de lidstaten de mogelijkheid om een meer geleidelijke begrotingsaanpassing te plannen als zij zich ertoe verbinden een specifieke reeks investerings- en hervormingsmaatregelen uit te voeren;
- Ten vierde moet een dergelijke reeks hervormingen en investeringen die aan een verlenging ten grondslag liggen, ervoor zorgen dat het geplande totale niveau van nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen gedurende de door het middellangetermijnplan bestreken periode niet lager is dan het niveau op middellange termijn vóór die periode.
Uit prognoses blijkt dat het hervormde begrotingskader inderdaad succesvol is in het beschermen van investeringen. Met name de overheidsinvesteringen in het eurogebied zullen naar verwachting in 2026 toenemen onder impuls van een mix van nationale en EU-financiering, waarbij ook investeringen in defensie aan kracht winnen. Bovendien zullen de meeste lidstaten van de eurozone naar verwachting meer investeren dan vóór de pandemie.
NATIONAL ESCAPE CLAUSE
- Hoe wordt de flexibiliteit waarin de nationale ontsnappingsclausule voorziet, weerspiegeld in de beoordeling van de begrotingsprestaties van de lidstaten?
Tot op heden hebben 16 lidstaten verzocht om activering van de nationale ontsnappingsclausule. Dit zijn: België, Bulgarije, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Kroatië, Letland, Litouwen, Hongarije, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije en Finland. Dit is een kritiek aantal landen, waaruit blijkt dat het nuttig is een gecoördineerde aanpak te volgen.
De nationale ontsnappingsclausule biedt de lidstaten flexibiliteit in het kader van de begrotingsregels van de EU om de defensie-uitgaven te verhogen, zonder dat deze verhoging onmiddellijk hoeft te worden gefinancierd met bezuinigingen of inkomstenverhogende maatregelen.
Lidstaten waarvoor de Raad de nationale ontsnappingsclausule voor defensie-uitgaven heeft geactiveerd, kunnen tijdelijk afwijken van hun aanbevolen maximale groeipercentages voor netto-uitgaven, op voorwaarde dat die afwijkingen verband houden met stijgingen van de defensie-uitgaven met maximaal 1,5 % van het bbp in de periode 2025-2028.
Voor de 16 lidstaten waarvoor de Raad de nationale ontsnappingsclausule voor defensie-uitgaven heeft geactiveerd, omvat de nalevingsbeoordeling van de Commissie een controle of een overschrijding van de aanbevolen maximale groei van de netto-uitgaven kan worden verklaard door een overeenkomstige stijging van de defensie-uitgaven ten opzichte van een referentiejaar, met maximaal 1,5 % van het bbp in de periode 2025-2028. Indien een afwijking volledig kan worden verklaard door een verwachte stijging van de defensie-uitgaven, wordt de lidstaat geacht aan zijn aanbeveling te voldoen.
EXCESSIEVE DEFICIT-PROCEDURE
- Hoe beoordeelt de Commissie of de lidstaten doeltreffende maatregelen hebben genomen in het kader van de buitensporigtekortprocedure [BTP]? Wat betekent "in afwachting" zijn in het kader van een BTP? Wat is de procedure voor niet-conforme landen?
De beoordelingen waren gebaseerd op de economische najaarsprognoses 2025 van de Commissie en hielden rekening met de maatregelen die de lidstaten hebben genomen, zoals uiteengezet in hun verslaglegging over de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de respectieve aanbevelingen van de Raad. De naleving wordt beoordeeld door de prognoses van de Commissie voor de netto-uitgavengroei te vergelijken met de door de Raad aanbevolen maximale netto-uitgavengroei. Bij de beoordeling werd ook rekening gehouden met de flexibiliteit voor defensie-uitgaven die de nationale ontsnappingsclausule biedt voor de 16 lidstaten waarvoor de clausule is geactiveerd.
Wanneer het aanbevolen netto-uitgaventraject in acht wordt genomen, wordt de buitensporigtekortprocedure opgeschort. Dit betekent dat er in dit stadium geen verdere procedurele stappen worden ondernomen, maar dat de BTP open blijft en dat de lidstaten gebonden blijven door de respectieve aanbeveling van de Raad.
Wanneer de aanbeveling niet wordt nageleefd, kunnen de Commissie en de Raad de procedure "versterken". Indien de Raad besluit dat een lidstaat van de eurozone het in het kader van de buitensporigtekortprocedure vastgestelde correctietraject niet naleeft, kan de Commissie de Raad voorstellen de betrokken lidstaat aan te manen. Indien een lidstaat nalaat gevolg te geven aan de aanmaning, kan de Commissie de Raad aanbevelen een boete op te leggen van maximaal 0,05% van het bbp van het voorgaande jaar. De boete moet om de zes maanden worden betaald totdat de Raad oordeelt dat de lidstaat doeltreffende maatregelen heeft genomen.
In deze ronde heeft de Commissie, bij gebrek aan uitvoeringsgegevens voor 2025, besloten de buitensporigtekortprocedures voor alle lidstaten te handhaven, maar heeft zij een aantal kwesties en risico's aan het licht gebracht. De situatie zal volgend voorjaar opnieuw worden beoordeeld, wanneer de resultaten voor 2025 beschikbaar komen.
- Wat is de beoordeling door de Commissie van de maatregelen die Roemenië in het kader van zijn buitensporigtekortprocedure heeft genomen en wat zijn de gevolgen voor het macro-economische conditionaliteitsproces?
Dankzij de begrotingsconsolidatiepakketten die de Roemeense regering in de zomer heeft aangenomen, zal de netto-uitgavengroei in 2025 naar verwachting slechts licht boven het door de Raad aanbevolen plafond liggen, terwijl deze naar verwachting in 2026 ruim onder het plafond zal groeien.
Als gevolg daarvan wordt de BTP opgeschort en zal de Commissie op dit moment niet voorstellen de EU-middelen op te schorten in het kader van de procedure van macro-economische conditionaliteit.
De Commissie zal in het voorjaar van 2026 een nieuwe beoordeling uitvoeren in het kader van het voorjaarspakket van het Europees Semester. De uitvoering van bestaande beleidsverbintenissen zal ertoe bijdragen dat Roemenië het door de Raad aanbevolen correctietraject in acht neemt.
- Is de Commissie voornemens nieuwe op tekorten gebaseerde buitensporigtekortprocedures in te leiden?
Als onderdeel van het najaarspakket 2025 heeft de Commissie een verslag op grond van artikel 126, lid 3, VWEU aangenomen om te beoordelen of Finland en Duitsland aan het tekortcriterium voldoen.
Voor Duitsland wordt het verslag in werking gesteld omdat het voor 2025 geplande tekort meer dan 3 % van het bbp bedraagt. In het verslag wordt echter geconcludeerd dat er in dit stadium geen reden is om een BTP voor Duitsland in te leiden, omdat de overschrijding van het tekort met meer dan 3 % van het bbp volledig wordt verklaard door de stijging van de defensie-uitgaven en daarom wordt toegestaan door de nationale ontsnappingsclausule.
Voor Finland wordt het verslag in gang gezet door het tekort in 2024 dat de referentiewaarde van 3 % van het bbp overschrijdt en een gepland tekort van meer dan 3 % van het bbp voor 2025. In de situatie van Finland kan het tekort van meer dan 3 % van het bbp in 2025 slechts ten dele worden verklaard door de stijging van de defensie-uitgaven en de flexibiliteit die in het kader van de nationale ontsnappingsclausule wordt verleend. Daarom zal de Commissie, rekening houdend met het advies van het Economisch en Financieel Comité over het verslag, overwegen voor te stellen een buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Finland in te leiden door de Raad aan te bevelen een besluit op grond van artikel 126, lid 6, VWEU vast te stellen waarbij het bestaan van een buitensporig tekort wordt vastgesteld, alsmede een aanbeveling op grond van artikel 126, lid 7, VWEU met het oog op de correctie van het buitensporige tekort.
ONTWERP-BUDGETAIRE PLANEN
- Hoe beoordeelt de Commissie de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone? Wat is de procedure voor landen die het risico lopen niet te worden nageleefd?
Bij de beoordeling door de Commissie van de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone wordt nagegaan of de lidstaten het begrotingskader van de EU naleven. De Commissie beoordeelt ook de begrotingskoers van het eurogebied en de algemene begrotingssituatie en -vooruitzichten.
De Commissie heeft beoordeeld of de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone voldoen aan de maxima voor de netto-uitgavengroei zoals aanbevolen door de Raad op basis van de plannen voor de middellange termijn van de lidstaten of de vereisten in het kader van de BTP, en heeft adviezen gepubliceerd waarin 17 ontwerpbegrotingsplannen worden beoordeeld.
Twee lidstaten (België en Spanje) hebben nog geen ontwerpbegrotingsplan ingediend, aangezien er geen ontwerpbegroting bij hun nationale parlementen is ingediend. Oostenrijk heeft in mei een OBP voor 2025 en 2026 ingediend en de Commissie heeft haar advies in juni 2025 gepubliceerd.
De beoordeling van de Commissie was gericht op de jaarlijkse en cumulatieve groei van de netto-uitgaven in 2026. Landen waar de Commissie wijst op een risico op niet-naleving, wordt verzocht in het kader van hun nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid in 2026 in overeenstemming is met de aanbevelingen van de Raad.
- Welke landen lopen het risico niet aan het groeipad van de netto-uitgaven te voldoen? Waarom? Hoe moeten deze landen de situatie aanpakken?
Vier lidstaten van de eurozone lopen het risico niet te voldoen aan de aanbevolen maximale groei van de netto-uitgaven. Deze lidstaten zijn Kroatië, Litouwen, Slovenië en Spanje.
Twee lidstaten van de eurozone lopen een risico op materiële niet-naleving. Deze lidstaten zijn Malta en Nederland.
Deze zes lidstaten wordt verzocht in het kader van hun nationale begrotingsprocedure de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid in 2026 in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad.
Voor de BTP-lidstaten is dit belangrijk om te voorkomen dat de buitensporigtekortprocedure in het voorjaar wordt opgevoerd.
MEDIUM-TERM FISCAL STRUCTURAL PLANS
- Heeft een lidstaat aangekondigd voornemens te zijn zijn budgettair structureel plan voor de middellange termijn te herzien?
Op grond van het EU-kader voor economische governance mogen de lidstaten hun budgettair structureel plan voor de middellange termijn herzien als er tijdens de looptijd van het plan een regeringswisseling plaatsvindt.
Als zodanig heeft Ierland zijn voornemen aangekondigd om zijn structurele begrotingsplan voor de middellange termijn te herzien, aangezien er onlangs een regeringswisseling heeft plaatsgevonden.
- Wanneer zal de Commissie de vooruitgang beoordelen die is geboekt bij de uitvoering van hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen aan de verlenging van de aanpassingsperiode?
De Commissie zal in het voorjaar van 2026 in het kader van het voorjaarspakket van het Europees Semester een geactualiseerde beoordeling verstrekken van de begrotingsontwikkelingen voor alle lidstaten. De geactualiseerde beoordeling van de naleving zal met name worden gebaseerd op de uitvoeringsgegevens voor 2025, op de economische voorjaarsprognoses 2026 van de Commissie en op de jaarlijkse voortgangsverslagen, die de lidstaten uiterlijk op 30 april 2026 moeten indienen.
In voorkomend geval zal de beoordeling in het voorjaar van 2026 een evaluatie omvatten van de vooruitgang bij de uitvoering van hervormingen en investeringen die ten grondslag liggen aan de verlenging van de begrotingsaanpassingsperiode. Dit betreft acht lidstaten: Spanje, Frankrijk, Italië, Finland, België, Oostenrijk, Duitsland en Roemenië.
- Hoe kunnen we de naleving van de aanbevolen maximale groeipercentages van de netto-uitgaven afwegen tegen de noodzaak om tegemoet te komen aan concurrerende uitgavenprioriteiten?
We leven in uitdagende economische en geopolitieke tijden, met veel concurrerende claims op schaarse overheidsmiddelen. In dit verband moet het verbeteren van de kwaliteit van de overheidsfinanciën een belangrijke prioriteit zijn voor de lidstaten.
Het EU-kader voor economische governance bevat ook verschillende kenmerken die de lidstaten helpen de naleving van de aanbevolen begrotingstrajecten in evenwicht te brengen met de noodzaak om rekening te houden met uitgavenprioriteiten:
- Ten eerste moeten de plannen voor de middellange termijn hervormingen en investeringen omvatten die samen een samenhangend pakket vormen en betrekking hebben op de gemeenschappelijke prioriteiten van de EU, waaronder de schone transitie en de opbouw van defensievermogens.
- Ten tweede worden de vereisten inzake begrotingsaanpassing gedifferentieerd met betrekking tot de uitdagingen op het gebied van de houdbaarheid van de schuld, waardoor de lidstaten over gezonde overheidsfinanciën beschikken met meer ruimte om hun investeringen op te voeren.
- Ten derde biedt het kader lidstaten met minder begrotingsruimte de mogelijkheid om te kiezen voor een trager begrotingsaanpassingstraject, op voorwaarde dat dit wordt geschraagd door toezeggingen voor investeringen en hervormingen die inspelen op landspecifieke uitdagingen en gemeenschappelijke EU-prioriteiten.
- Tot slot de activering van de nationale ontsnappingsclausule om de defensie-uitgaven te verhogen. De toepassing van deze clausule is zodanig opgezet dat de houdbaarheid van de begroting van de lidstaten op middellange termijn niet in gevaar wordt gebracht, maar geeft de begrotingen wel enige tijd om zich geleidelijk aan de nieuwe realiteit aan te passen.
Over het algemeen beschermt het hervormde kader voor economische governance overheidsinvesteringen en ondersteunt het de groei beter, door een sterkere eigen inbreng te koppelen aan geloofwaardigere handhavingsmechanismen.
2026 Europees macro-economisch verslag
- Wat is het doel van het nieuwe Europees macro-economisch verslag over 2026 en wat kan er naar verwachting in worden opgenomen?
Het nieuwe Europees macro-economisch verslag 2026 is bedoeld om het EU-kader voor de coördinatie van het economisch beleid te stroomlijnen en te versterken.
Het vervangt zowel het werkdocument van de diensten van de Commissie dat traditioneel bij de aanbeveling voor de eurozone was gevoegd als een groot deel van de horizontale analyse van het werkdocument van de diensten van de Commissie in het waarschuwingsmechanismeverslag.
Het doel is om alle belangrijke analytische elementen samen te brengen in één samenhangend document. Op die manier biedt het een alomvattend beeld van de economie van de EU en de eurozone en biedt het een gemeenschappelijke analytische basis voor beleidsdebatten.
Het verslag bevat vier verschillende hoofdstukken over het Europese economische klimaat, macrofinanciële kwetsbaarheden, een analyse van de Europese besparingen en de macro-economische gevolgen van hogere defensie-uitgaven.
MACROECONOMISCHE IMBALATIEPROCEDURE
- Wat is het waarschuwingsmechanismeverslag (AMR)? Wat zijn de volgende stappen?
Het waarschuwingsmechanismeverslag (AMR) is een jaarverslag dat tot doel heeft economische onevenwichtigheden in een vroeg stadium vast te stellen en te monitoren. Het is het startpunt van de jaarlijkse cyclus van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (PMO).
Het AMR omvat een economische en financiële beoordeling op basis van een economische lezing van een reeks macro-economische indicatoren (het PMO-scorebord). In het verslag worden alle lidstaten gescreend om vast te stellen welke landen door economische onevenwichtigheden worden getroffen of dreigen te worden getroffen, en op basis daarvan worden landen geselecteerd waarvoor een diepgaande evaluatie (IDR) zal worden opgesteld.
Het jaarlijkse monitoringverslag van dit jaar is toegespitst op de resultaten voor 2024 en houdt, in een toekomstgerichte aanpak, ook rekening met de ontwikkelingen in 2025 en de macro-economische najaarsprognoses 2025 van de Commissie. Het AMR-pakket bestaat uit drie documenten: de AMR-mededeling, een begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie en een statistische bijlage. Daarnaast bevat het Europees macro-economisch verslag – dat dit jaar voor het eerst wordt gepubliceerd – een analyse van de bredere ontwikkelingen in de kwetsbaarheden en onevenwichtigheden in de economieën van de EU en haar lidstaten, waarbij de in het kader van de PMO onderzochte landenontwikkelingen in een bredere context worden geplaatst.
De Commissie zal de bevindingen van het waarschuwingsmechanismeverslag met de Raad bespreken en vervolgens in de komende maanden diepgaande evaluaties voor de betrokken lidstaten opstellen. Deze zullen begin 2026 worden voorbereid, in de aanloop naar het voorjaarspakket van het Europees Semester. IDR's zullen technische documenten zijn en zullen de basis vormen voor de beoordeling door de Commissie van macro-economische onevenwichtigheden en de mate waarin het beleid deze aanpakt. De uiteindelijke besluiten over onevenwichtigheden zullen deel uitmaken van het voorjaarspakket van het Europees Semester.
- Wat zijn de belangrijkste bevindingen van het waarschuwingsmechanismeverslag met betrekking tot de macro-economische onevenwichtigheden die de EU treffen?
Wat de externe sector betreft, stegen de lopende rekeningen in 2024 in bijna alle lidstaten, terwijl ze over het algemeen onder het niveau van vóór de pandemie bleven. Toch blijven er grote verschillen tussen de lidstaten bestaan, met zowel aanzienlijke overschotten op de lopende rekening als grote externe tekorten. Wat de externe schuld betreft, zijn de negatieve netto externe aandelenposities verder afgenomen en zijn de externe posities binnen het eurogebied enigszins in evenwicht gebracht.
Wat het concurrentievermogen betreft, neemt de inflatie in de EU gemiddeld af, maar de uiteenlopende stijging van de prijs- en kostenniveaus in de afgelopen vijf jaar heeft voor sommige lidstaten geleid tot een verslechtering van het kostenconcurrentievermogen, waarbij de economische convergentie in sommige gevallen tot stilstand is gekomen.
Aan overheidszijde hebben hoge tekorten de overheidsschuld in de meeste landen boven het niveau van vóór de pandemie gebracht. Dat is gebeurd ondanks de sterke noemereffecten op de schuldquote als gevolg van de hoge nominale bbp-groei. Deze effecten zullen in de toekomst verzwakken, terwijl het rente-groeiverschil minder gunstig is geworden, waardoor verlagingen van de schuldquotes moeilijker te realiseren zijn. Tegelijkertijd worden de lidstaten geconfronteerd met toenemende behoeften aan defensie-uitgaven en aanzienlijke investeringen in de digitale en decarbonisatietransitie, bovenop de vergrijzingsgerelateerde uitgaven.
De schuldquotes van huishoudens en bedrijven zijn verder gedaald, waardoor nieuwe historische dieptepunten zijn bereikt.
Hoge huizenprijzen vormen een economische en sociale uitdaging in een toenemend aantal lidstaten, en in sommige gevallen zijn de prijsstijgingen al jaren zeer sterk, deels als gevolg van het beperkte woningaanbod.
De financiële sector in de EU is veerkrachtig gebleven, met kredietinstellingen die een hoge winstgevendheid en sterke kapitaalratio's handhaven. Toch is de niet-bancaire financiële sector de afgelopen jaren gegroeid en kan deze een bron van kwetsbaarheid zijn, terwijl nieuwe risico's, waaronder cyberrisico's en risico's in verband met klimaatverandering, ontstaan.
- Welke lidstaten worden geselecteerd voor een diepgaande evaluatie? Waarom?
In dit AMR wordt geconcludeerd dat diepgaande evaluaties voor zeven lidstaten gerechtvaardigd zijn.
Dit zijn de lidstaten waarvoor werd geconcludeerd dat er in de vorige cyclus sprake was van onevenwichtigheden (Griekenland, Italië, Hongarije, Nederland, Slowakije en Zweden) of buitensporige onevenwichtigheden (Roemenië).
Voor de overige lidstaten concludeert de Commissie dat het op dit moment niet nodig is diepgaande evaluaties uit te voeren.
AANBEVELING VOOR HET EUROPEES GEBIED
- Wat is het voorstel voor een aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone?
De aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone bevat advies op maat voor de lidstaten van de eurozone voor de periode 2026-2027 en wordt ondersteund door een werkdocument van de diensten van de Commissie waarin de macro-economische vooruitzichten en de belangrijkste structurele uitdagingen waarmee de eurozone momenteel wordt geconfronteerd, worden geanalyseerd.
In de aanbeveling wordt ingegaan op budgettaire, financiële en structurele kwesties, alsook op institutionele aspecten van de Europese economische en monetaire unie.
De aanbeveling biedt een agenda voor de eurozone als geheel en een kader om beleidsdebatten over prioriteiten voor de monetaire unie en haar leden, met name in de Eurogroep, te sturen.
- Wat zijn de belangrijkste elementen in de aanbevelingen voor de eurozone van dit jaar?
De aanbevelingen voor de eurozone van dit jaar zijn gericht op het waarborgen van de houdbaarheid van de begroting en het creëren van ruimte voor belangrijke investeringen, onder meer op het gebied van defensie en concurrentievermogen, naast het verbeteren van de efficiëntie van de overheidsfinanciën en het voltooien van de herstel- en veerkrachtplannen.
In de aanbeveling voor de eurozone van 2026 wordt ook benadrukt dat prioriteit moet worden gegeven aan publieke en particuliere investeringen in onderzoek en innovatie, het koolstofvrij maken van de industrie, schone energie en de digitale transitie, economische veiligheid en de vermindering van strategische afhankelijkheden in waardeketens, waarbij wordt benadrukt dat het belangrijk is belemmeringen op de eengemaakte markt weg te nemen, onder meer door vereenvoudiging van de regelgeving.
In de aanbeveling wordt opgeroepen tot het versterken van de arbeidsmarkten door vaardigheden te stimuleren, de onderwijsresultaten te verbeteren, de participatie te vergroten, de kwaliteit van banen te ondersteunen en de betaalbaarheid van armoede en huisvesting aan te pakken, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de loongroei in overeenstemming blijft met de productiviteit.
Tot slot bevorderen zij de ontwikkeling van een Europese spaar- en investeringsunie en onderstrepen zij de noodzaak om het project inzake de digitale euro vooruit te helpen, de internationale rol van de euro te versterken en macrofinanciële risico's te monitoren.
- Wat zijn de nieuwigheden in de aanbevelingen voor de eurozone van dit jaar?
De aanbevelingen voor de eurozone van 2026 bouwen voort op de in 2025 vastgestelde strategische richting, maar introduceren een aanzienlijke verschuiving naar meer operationele, gerichte en dringende maatregelen in reactie op het huidige economische en geopolitieke landschap. Met behoud van de kernpijlers concurrentievermogen, veerkracht en stabiliteit introduceren de aanbevelingen voor 2026 verschillende innovaties:
- Aandacht voor defensie: De aanbevelingen gaan verder dan een algemene oproep tot investeringen. Ze bieden nu een meer gedetailleerde aanpak, waarbij expliciet wordt verwezen naar de "nationale ontsnappingsclausule" voor defensie-uitgaven. Voorts roepen zij op tot nieuwe maatregelen om industriële knelpunten aan te pakken en gezamenlijke aanbestedingen te bevorderen om ervoor te zorgen dat nieuwe uitgaven effectief worden omgezet in nieuwe capaciteiten.
- Spaar- en investeringsunie: Het is nu gekoppeld aan specifieke, concrete initiatieven van de Commissie om Europese particuliere spaargelden beter te mobiliseren.
- Een meer gedetailleerde benadering van arbeid en vaardigheden: Hoewel omscholing een prioriteit blijft, zijn de aanbevelingen voor 2026 gerichter. Zij leggen een nieuwe nadruk op fundamentele "basisvaardigheden" en roepen op tot maatregelen om "grote regionale verschillen" in menselijk kapitaal aan te pakken, zodat alle delen van de Unie kunnen bijdragen aan en profiteren van productiviteitsgroei.
- Toenemende urgentie: De nieuwe aanbevelingen worden gekenmerkt door een duidelijk gevoel van urgentie. Zij bevestigen opnieuw de harde deadline van 31 augustus 2026 voor de voltooiing van de herstel- en veerkrachtplannen en gebruiken krachtiger taal om “alle nodige stappen te zetten” om de totstandbrenging van een digitale euro te bevorderen.
POSTPROGRAMMA TOEZICHT
- Wat zijn de conclusies van het postprogrammatoezicht voor de betrokken lidstaten?
Uit de beoordelingen blijkt dat alle vijf beoordeelde lidstaten - Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus en Portugal - de capaciteit behouden om hun schuld af te lossen:
- Het vermogen van Ierland om zijn schuld af te lossen wordt ondersteund door grote buffers voor liquide activa en een gunstige schuldstructuur.
- Het vermogen van Griekenland om zijn schuld af te lossen wordt geholpen door een dalende overheidsschuldquote, grote kasreserves van de overheid en lage risico's voor de houdbaarheid van de schuld op korte en lange termijn.
- Het vermogen van Spanjeom zijn schuld af te lossen wordt geschraagd door een solide economische expansie en een sterke omzetgroei. Spanje zal het postprogrammatoezicht tegen eind 2025 beëindigen, aangezien het de eerste lidstaat is die het postprogrammatoezicht met succes heeft afgerond.
- De terugbetalingscapaciteit van Cyprus wordt geholpen door een lange looptijd van zijn schuldportefeuille en grote kasbuffers.
- De terugbetalingscapaciteit van Portugal wordt ondersteund door comfortabele kasbuffers en een actieve strategie voor schuldbeheer.
De Commissie voorspelt een positieve economische groei voor Ierland, Griekenland, Cyprus, Spanje en Portugal.
Wat de begroting betreft, wordt verwacht dat Ierland, Griekenland en Cyprus begrotingsoverschotten zullen handhaven, terwijl Portugal naar verwachting slechts kleine tekorten zal hebben. Het overheidstekort van Spanje is in 2024 afgenomen en zal naar verwachting in 2025 en 2026 blijven dalen.
Alle vijf landen zullen naar verwachting een aanhoudende daling van hun overheidsschuldquote zien, terwijl de schuldquote van Griekenland, Portugal en Spanje op een hoog niveau blijft. De banksector in deze landen presteert momenteel goed, met een sterke winstgevendheid en ofwel een robuuste (Ierland, Spanje en Portugal) ofwel een verbetering van de kwaliteit van de activa (Griekenland, Cyprus).
GEMEENSCHAPPELIJK VERSLAG VAN DE WERKGELEGENHEID
- Wat is het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid? Wat zijn de volgende stappen?
Het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid biedt een jaarlijks overzicht van de belangrijkste werkgelegenheids- en sociale ontwikkelingen en uitdagingen in de acties van de EU en de lidstaten in overeenstemming met de werkgelegenheidsrichtsnoeren. De lidstaten kunnen hun eigen prestaties vergelijken met die van anderen en stappen ondernemen om beleidsmaatregelen beter op elkaar af te stemmen.
In het verslag wordt ook de vooruitgang in de richting van de drie kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding tegen 2030 gevolgd, evenals de daarmee verband houdende nationale doelstellingen die door de lidstaten zijn voorgesteld.
Daarnaast bevat het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid de eerste fase van de landenanalyse van het kader voor sociale convergentie, op basis van de indicatoren van het sociaal scorebord. Er wordt vastgesteld welke landen een grondigere tweede-faseanalyse nodig hebben, in het licht van de potentiële risico's voor opwaartse sociale convergentie.
Het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid zal nu worden besproken in twee adviesorganen van de Raad, het Comité voor de werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming. De EU-ministers van Werkgelegenheid en Sociale Zaken zullen het verslag vervolgens in maart 2026 goedkeuren.
- Wat zijn de belangrijkste bevindingen en kenmerken van het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid van dit jaar?
Uit het verslag blijkt dat onze arbeidsmarkten over het algemeen sterk blijven presteren. Vorig jaar waren er 1,7 miljoen meer mensen aan het werk, waardoor de arbeidsparticipatie op een nieuw hoogtepunt kwam.
Maar achter de positieve cijfers zitten zwakke punten. De arbeidsproductiviteit in de EU stagneert. Het tekort aan vaardigheden blijft groot. En dan is er nog de kwestie van de kwaliteit van onze banen.
8 % van de werknemers loopt het risico in armoede te vervallen. Een op de vijf mensen heeft een laagbetaalde baan. Meer dan 50 miljoen mensen die zouden kunnen werken, blijven buiten de beroepsbevolking – voornamelijk vrouwen, migranten en jongeren.
Als we kijken naar de kerndoelen van de sociale pijler, naast de arbeidsparticipatie, is het aandeel volwassenen dat elk jaar aan leren deelneemt, in de EU slechts beperkte vooruitgang geboekt, van 37,4 % in 2016 tot 39,5 % in 2022, en blijft het aanzienlijk onder het kerndoel van de EU van 60 % tegen 2030.
Wat betreft de vermindering van het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, daalde het in 2024 met 1,1 miljoen ten opzichte van 2023 en met 2,9 miljoen ten opzichte van 2019. Er zullen echter verdere inspanningen nodig zijn om de nationale streefcijfers te halen en tegen 2030 ten minste 15 miljoen minder mensen in de EU te bereiken die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd, in vergelijking met 2019.
Het voorstel voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid voor 2026 handhaaft een sterke landspecifieke focus op basis van de beginselen van het kader voor sociale convergentie, in overeenstemming met het nieuwe kader voor economische governance.
- Welke landen worden geconfronteerd met potentiële risico's voor opwaartse sociale convergentie en moeten verder worden geanalyseerd in de tweede fase van het kader voor sociale convergentie?
De eerste fase van de landenanalyse van de potentiële risico's voor opwaartse sociale convergentie bestrijkt alle 27 lidstaten. De Commissie zal een meer gedetailleerde tweede-faseanalyse uitvoeren (met behulp van een bredere reeks kwantitatieve en kwalitatieve gegevens) voor negen landen, waarvoor zij in de eerste fase potentiële risico's heeft vastgesteld. Deze analyse met een diepere blik op de uitdagingen zal in het voorjaar van 2026 worden gepubliceerd.
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE VOOR EEN AANBEVELING VAN DE RAAD OVER HET MENSELIJK KAPITAAL
- Waarom een nieuwe EU-27-aanbeveling over menselijk kapitaal? Hoe verhoudt dit zich tot de concurrentieprioriteit?
We hebben het kompas voor het concurrentievermogen en we kunnen niet spreken van concurrentievermogen zonder menselijk kapitaal. We hebben misschien technologie, investeringen, maar als we niet het talent en de geschoolde arbeidskrachten van vandaag en de toekomst hebben, goed voorbereid en flexibel, zullen we niet in staat zijn om deze wereldwijde race te winnen.
Dit is precies de reden waarom onderwijs en vaardigheden nu onderworpen zijn aan een algemene aanbeveling van de Raad van de EU-27, zoals tot nu toe het geval was met de eurozone. Dit zorgt ervoor dat de structurele dringende problemen en de vraag naar beleidsmaatregelen worden aangepakt.
Binnen het overkoepelende kader voor beleidscoördinatie van het Europees Semester zal de aanbeveling als leidraad dienen voor de vaststelling van de nodige structurele hervormingen en investeringen in onderwijs- en opleidingsstelsels om ervoor te zorgen dat deze toekomstbestendig zijn en beantwoorden aan de behoeften van de arbeidsmarkt. Daartoe zouden de in de aanbeveling vastgestelde strategische prioriteiten ook als basis dienen voor de analyse in de landverslagen en, in voorkomend geval, de landspecifieke aanbevelingen volgend voorjaar.
- Wat is de inhoud van de nieuwe aanbeveling?
De aanbeveling is gericht op lacunes in vaardigheden in strategische sectoren en nieuwe prioritaire actiegebieden op het gebied van onderwijs en opleiding, ter ondersteuning van het concurrentievermogen en de paraatheid van de EU. In de aanbeveling worden de lidstaten opgeroepen maatregelen te nemen op de volgende vijf gebieden: i) basisvaardigheden; ii) beroepsonderwijs en -opleiding; iii) hoger onderwijs; iv) investeringen in onderwijs en vaardigheden v) informatie over vaardigheden. Het heeft tot doel meer operationele sturing te geven en meer aandacht te besteden aan strategische prioritaire gebieden, die niet voldoende aan bod komen in andere delen van het Semester.
Meer in detail verzoekt de Commissie alle lidstaten om:
- Omkeren van de trends op basis van vaardigheden. Steeds meer kinderen zijn zwakker in zaken die belangrijk zijn voor de toekomst, zoals wiskunde.
- Prioriteit geven aan STEM op alle onderwijsniveaus, van beroepsonderwijs en -opleiding tot tertiair onderwijs. Er zijn veel meisjes en vrouwen die zich vandaag de dag buiten de arbeidsmarkt bevinden en die op dit gebied dringend moeten worden aangetrokken. Ook hier moet het onderwijs evolueren in overeenstemming met de technologie – zelfs vooruitlopen. Dit is de manier om concurrentievermogen te bereiken.
- Het mobiliseren van voldoende middelen. Investeren in onderwijs en vaardigheden van mensen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de particuliere en de publieke sector. De Commissie verzoekt de lidstaten en hun ondernemingsklimaat om samen te zitten en samen te investeren, omdat dit een win-win-investering is voor zowel maatschappelijke bedrijven als mensen.
- Investeer in data. Goede informatie over de behoeften van de arbeidsmarkt is vereist. Nogmaals, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel degenen die technologieën ontwikkelen als overheidsinstanties.
- Wat is het verschil met het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid en wat is het goedkeuringsproces ervan?
Het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid houdt toezicht op de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, die gemeenschappelijke prioriteiten voor het nationale werkgelegenheidsbeleid bevatten en de rechtsgrondslag vormen voor landspecifieke aanbevelingen op werkgelegenheids- en sociaal gebied.
De nieuwe aanbeveling over menselijk kapitaal is een belangrijke innovatie die in het kader van het Semester is ingevoerd in overeenstemming met het kompas voor het concurrentievermogen. Het is gebaseerd op artikel 148, lid 4, VWEU en biedt de lidstaten duidelijke en operationele richtsnoeren om individueel en/of collectief op te treden om de tekorten aan menselijk kapitaal op te vullen die essentieel zijn om strategische sectoren voor de EU-economie te ondersteunen en tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften die voortvloeien uit AI, technologieën voor hernieuwbare energie, biotechnologie, defensie en veiligheid.
In de aanbeveling worden het onderwijs- en opleidingsstelsel en de koppeling ervan aan een veerkrachtige arbeidsmarkt voor het eerst centraal gesteld in het Semester als het EU-coördinatieproces voor economie en werkgelegenheid. De bevindingen zullen als input dienen voor de voorbereiding van het landverslag en voor de landspecifieke aanbevelingen.
Voor meer informatie