Houdbaarheidsonderzoek Wmo 2015: keuzes nodig voor beschikbaarheid en toegankelijkheid van maatschappelijke ondersteuning

De houdbaarheid van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) staat onder druk. Dat komt door ontwikkelingen buiten de maatschappelijke ondersteuning zelf, waar gemeenten maar deels grip op hebben. Daarom zijn duidelijke politieke keuzes nodig om maatschappelijke ondersteuning voor kwetsbare mensen beschikbaar en toegankelijk te houden. Dat blijkt uit het Houdbaarheidsonderzoek Wmo 2015, waartoe in gezamenlijkheid door gemeenten (VNG) en het Rijk opdracht is gegeven. Vandaag is het eindrapport aangeboden aan staatssecretaris Pouw-Verweij (Langdurige en Maatschappelijke Zorg) en de bestuurlijke delegatie van gemeenten (VNG).

Staatssecretaris Pouw-Verweij: “Iedereen verdient het om mee te kunnen doen in onze samenleving. Wanneer je daar hulp bij nodig hebt, bijvoorbeeld door ziekte, een beperking of ouderdom, moet passende ondersteuning beschikbaar zijn. Dit onderzoek brengt duidelijk in kaart voor welke keuzes we staan, als Rijk en gemeenten, om dit nu en in de toekomst beschikbaar en toegankelijk te houden. Dat zijn ook grote stelselkeuzes. Daarom is het aan een volgend kabinet om hier samen met gemeenten richting aan te geven.”

Wethouder Kramers (gemeente Leeuwarden, bestuurslid VNG): “Het rapport komt op het juiste moment. We maken ons als gemeenten echt zorgen of inwoners – als we niets doen – in de toekomst nog wel kunnen rekenen op goede ondersteuning vanuit de Wmo. De vergrijzing en de druk in andere stelsels (o.a. ggz, Wlz) leidt ertoe dat fors meer mensen een beroep doen op de Wmo. En tegelijk neemt het beschikbare aantal mantelzorgers en professionals af. Om dat aan te pakken hebben we als uitgangspunt dat Rijk en gemeenten samen moeten investeren in zorgzame gemeenschappen en collectieve ondersteuning. Dat we als 1 overheid de samenhang in de dienstverlening aan inwoners bewaken. En dat de randvoorwaarden om als gemeenten de wet goed uit te voeren (financieel en qua bevoegdheden) op orde zijn. Daarnaast rekenen we erop dat de gedachte van ‘health in all policies’ in het gehele regeerakkoord en in de college-akkoorden terugkomt. Hierover gaan wij graag in gesprek met het nieuwe kabinet.”

Aanbevelingen uit het rapport

Een van de aanbevelingen is om meer samenhang te organiseren tussen het sociaal- en zorgdomein, zodat het voor mensen duidelijk is waar en hoe zij welke ondersteuning kunnen krijgen. Ook moet nagedacht worden over mensen met een levenslange en levensbrede beperking, die langjarig een beroep op ondersteuning doen.

Daarnaast moet de schaarse hoeveelheid personeel beter worden verdeeld over de toenemende groep mensen die ondersteuning nodig heeft. Dit kan door professionals, aanbieders en gemeenten kaders te geven waarbinnen ze kunnen bepalen welke groepen maatschappelijke ondersteuning het hardst nodig hebben en door de inzet van mantelzorg te ondersteunen. In de conclusies wordt ook aanbevolen om ondersteuning waar mogelijk collectief aan te bieden in plaats van individueel.

Dat betekent dat er ook moet worden gezorgd voor een duidelijke beleidsagenda en voldoende middelen voor een sterke sociale basis. Eigen bijdragen in de maatschappelijke ondersteuning kunnen inkomens- en vermogensafhankelijk worden gemaakt.

Randvoorwaarden verbeteren

Het is belangrijk een aantal van de randvoorwaarden te verbeteren, zodat de Wmo 2015 beter kan functioneren en om de bestuurlijke verhoudingen tussen het Rijk en gemeenten te verstevigen. In het rapport wordt gesteld dat het noodzakelijk is om een aantal landelijke kaders, ondersteuningslijnen en standaarden verder te ontwikkelen, om de kwaliteit van de uitvoering in alle gemeenten te versterken. Het Rijk en de VNG zullen gezamenlijk optrekken om de conclusies uit het onderzoek opvolging te geven.