Vragen en antwoorden over de tweede lijst van EU-energieprojecten van gemeenschappelijk en wederzijds belang
Wat zijn projecten van gemeenschappelijk belang en projecten van wederzijds belang?
Projecten van gemeenschappelijk belang (PGB's) zijn belangrijke infrastructuurprojecten die gericht zijn op de voltooiing van de Europese interne energiemarkt en die de EU helpen haar energie- en klimaatdoelstellingen te verwezenlijken: betaalbare, zekere en duurzame energie voor alle Europeanen te leveren en tegen 2050 een klimaatneutrale economie tot stand te brengen.
Projecten van wederzijds belang (PMI's) zijn grensoverschrijdende energie-infrastructuurprojecten tussen de EU en niet-EU-landen, die in hoge mate bijdragen tot de doelstellingen van het energie- en klimaatbeleid van de Unie en het derde land in kwestie.
Sinds 2023 stelt de Europese Commissie een lijst van PGB's en PZ's vast als een manier om de strategische rol van deze projecten bij het vergroten van het concurrentievermogen van de EU, het koolstofvrij maken en het vergroten van onze energiezekerheid en -onafhankelijkheid te erkennen.
Welke projecten staan er op de lijst?
De PCI/PMI-lijst van vandaag omvat in totaal 235 projecten. Samen zullen zij bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een infrastructuurnetwerk in heel Europa dat zorgt voor decarbonisatie, voorzieningszekerheid en meer concurrentievermogen. Deze projecten zullen uiteindelijk bijdragen tot de voltooiing van de energie-unie.
Wat PGB's betreft, bevat de lijst 113 elektriciteitsprojecten (waaronder 24 opslagprojecten, 6 projecten voor slimme netwerken en 19 projecten voor offshore-infrastructuur) en 100 waterstof- en elektrolyse-projecten (waarvan 51 voor pijpleidingen, 9 terminals, 18 opslagplaatsen en 22 elektrolyse-installaties). De lijst omvat ook 17 projecten voor koolstoftransportinfrastructuur en 3 projecten voor slimme gasnetten (gedigitaliseerde gasnetwerken waarin innovatieve technologieën zijn geïntegreerd om de efficiëntie van het net te verbeteren).
De PZ-lijst omvat 25 projecten met Oekraïne, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland, de Westelijke Balkan, Noord-Afrikaanse landen, Noorwegen en Georgië, naast de voortgezette opname van 2 reeds lang bestaande projecten die Malta en Cyprus verbinden met het Europese gasnet op het vasteland.
Dit is de tweede lijst van PGB's en PZ's sinds de lancering ervan in 2023, op basis van de herziene TEN-E-verordening. De volledige lijst van geselecteerde projecten is online te vinden.
Hoe zal deze lijst de EU helpen energieonafhankelijkheid te bereiken, de energieprijzen te verlagen en de economie koolstofvrij te maken?
De in deze lijst geselecteerde projecten zijn strategische energie-infrastructuurprojecten die de interconnectiviteit binnen Europa en met buurlanden zullen verbeteren. Dit is niet alleen cruciaal om de integratie van schonere energie in ons systeem te ondersteunen. Het is ook van vitaal belang voor de verwezenlijking van de doelstelling van de Clean Industrial Dealom concurrentievoorwaarden te creëren voor energie-intensieve industrieën en de sector schone technologie om in Europa te streven.
Daarnaast zullen deze projecten, door de grensoverschrijdende uitbreiding van hernieuwbare energie te bevorderen en de marktintegratie te versterken, ook onze REPowerEU-doelstellingen ondersteunen om Russische fossiele brandstoffen uit te faseren en de energieonafhankelijkheid te vergroten. Efficiënte energienetwerken zijn ook van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat energie betaalbaar is voor zowel industrieën als huishoudens in de hele EU, zoals benadrukt in het actieplan voor betaalbare energie.
Hoe zullen de geselecteerde projecten bijdragen tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen op het gebied van waterstof en offshore-energie?
De nieuwe lijst van PGB's en PZ's omvat nieuwe offshore-infrastructuurprojecten, zowel radiale verbindingen als hybride interconnectoren, die bijdragen tot de verwezenlijking van de EU- en nationale streefcijfers voor hernieuwbare offshore-energie.
Evenzo zal de ontwikkeling van de 100 PGB/PWB-projecten voor waterstof en elektrolyse-installaties de productie, de invoer, de opslag en het vervoer mogelijk maken van de waterstof die nodig is om de moeilijk te verminderen sectoren van de lidstaten koolstofvrij te maken, en zo de uitvoering van de EU-streefcijfers voor industrie en vervoer ondersteunen.
Wat zijn de volgende stappen voor deze projecten?
De PGB- en PZ-lijst wordt door de Commissie als gedelegeerde handeling vastgesteld en toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad, die twee maanden de tijd hebben om te beslissen of zij de lijst volledig aanvaarden of verwerpen.
Het Parlement en de Raad kunnen de lijst niet wijzigen. De controleperiode van twee maanden kan op hun verzoek met nog eens twee maanden worden verlengd. Indien noch het Parlement, noch de Raad het voorstel binnen deze termijn verwerpt, treedt de lijst in werking ter vervanging van de eerste PGB/PWB-lijst.
Wat zijn de voordelen om op de PCI/PMI-lijst te staan?
Projecten die door de EU als PGB's en PZ's worden erkend, hebben verschillende voordelen:
- prioritaire status en gestroomlijnde vergunningsprocedures (een bindende termijn van drieënhalf jaar);
- verbeterde, snellere en gestroomlijnde milieubeoordeling;
- één enkele nationale bevoegde autoriteit (“één loket”) die alle vergunningsprocedures en specifieke contactpunten voor offshorenetwerkprojecten coördineert;
- een procedure voor de toewijzing van investeringskosten (bouwkosten) aan lidstaten die profiteren van een project op de PGB-lijst;
- in aanmerking te komen voor financiële bijstand in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF) in de vorm van subsidies voor studies en werkzaamheden.
Zullen deze projecten EU-financiering kunnen krijgen?
Het verkrijgen van de PGB/PWB-status is vereist om in aanmerking te komen, maar garandeert geen EU-financiering in het kader van de CEF.
PGB's en PZ's kunnen CEF-financiering aanvragen door deel te nemen aan jaarlijkse oproepen tot het indienen van voorstellen. Projectontwikkelaars kunnen subsidies aanvragen voor studies en bouwwerkzaamheden. PGB's/PMI's die een aanvraag indienen voor de CEF-oproep, worden beoordeeld aan de hand van een reeks selectiecriteria, zoals hun bijdrage aan sectorale EU-doelstellingen en -prioriteiten, hun maturiteit en hun behoefte aan financiering.
Voor nieuw goedgekeurde PGB's en PMI's zal de vroegste CEF-oproep in het voorjaar van 2026 worden geopend, waarvan de resultaten begin 2027 zullen volgen.
Oekraïne en Moldavië hebben associatieovereenkomsten met de EU gesloten, waardoor zij onder de voorwaarden van het respectieve subprogramma toegang hebben tot de voordelen van CEF Transport, CEF Energy en CEF Digital.
Over het algemeen hebben de meeste PGB's de afgelopen jaren vooruitgang geboekt zonder financiële steun van de CEF. De PGB-status alleen al brengt al een breed scala aan voordelen met zich mee op het gebied van politieke steun en regelgevende behandeling.
Hoewel de CEF het belangrijkste financieringsinstrument is voor grensoverschrijdende energie-infrastructuurprojecten op de PGB- en PZ-lijst, kunnen projecten ook financiering ontvangen in het kader van andere EU-programma's, zoals EU-cohesiefinanciering, de herstel- en veerkrachtfaciliteit en InvestEU.
Hoe wordt de lijst opgesteld?
In een eerste fase kunnen projectontwikkelaars een aanvraag indienen bij de overeenkomstige regionale groepen door middel van open oproepen tot het indienen van aanvragen die door de Commissie worden gelanceerd.
De selectieprocedure voor PGB's en PZ's is gebaseerd op samenwerking binnen regionale groepen die in het kader van de TEN-E-verordening zijn opgericht, waaronder vertegenwoordigers van de EU-lidstaten, nationale regulerende instanties (NRI's), transmissiesysteembeheerders (TSB's), Europese netwerken van transmissiesysteembeheerders voor gas en elektriciteit (ENTSOG en ENTSB-E),het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER),de DSB-entiteit van de EU (de distributiesysteembeheerders (DSB's) in Europa) en de Europese Commissie.
Deze groepen worden bijeengeroepen om projecten met betrekking tot elektriciteit, offshore-netwerken, waterstof en elektrolyse-installaties te bespreken. Wat de thematische groepen voor slimme gasnetten, slimme elektriciteitsnetten en koolstofdioxidenetwerken betreft, zijn vertegenwoordigers van de Commissie, de EU-lidstaten en projectontwikkelaars lid.
Deze groepen beoordelen de naleving van de selectiecriteria en de Europese meerwaarde van de projecten. De lijst wordt opgesteld op basis van beoordelingen van de infrastructuurbehoeften op regionaal en EU-niveau, waarbij elk project aan een kosten-batenanalyse wordt onderworpen. Belanghebbenden die actief zijn op het gebied van energie, waaronder consumenten- en milieubeschermingsorganisaties, zijn ook volledig betrokken bij het selectieproces.
Aan welke criteria moeten projecten voldoen om op de PGB/PWB-lijst te worden geplaatst?
In artikel 4 van de herziene TEN-E-verordening worden de selectiecriteria vastgesteld: om als PGB te kunnen worden aangemerkt, moet een project noodzakelijk worden geacht voor ten minste één van de prioritaire corridors en gebieden voor energie-infrastructuur, waarbij ten minste twee lidstaten betrokken zijn, hetzij door de grenzen te overschrijden, hetzij door een aanzienlijk grensoverschrijdend effect te hebben, ook al bevindt het zich slechts op het grondgebied van één lidstaat. Om als PMI te kunnen worden aangemerkt, moet een project aanzienlijk bijdragen tot de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie en van het betrokken derde land, onder meer door de integratie van hernieuwbare energie in het energienet en de transmissie van hernieuwbare opwekking naar grote verbruikscentra en opslaglocaties.
In beide gevallen moeten de potentiële algemene voordelen van het project opwegen tegen de kosten ervan.
Alle kandidaat-projecten worden beoordeeld aan de hand van het duurzaamheidscriterium, dat verplicht is voor alle projectcategorieën. Alleen projecten die een aanzienlijke bijdrage aan duurzaamheid leveren, worden verder in aanmerking genomen in het PGB/PWB-proces en beoordeeld aan de hand van de specifieke criteria van artikel 4, lid 3, die betrekking hebben op voordelen op het gebied van marktintegratie, voorzieningszekerheid en mededinging. Daarnaast worden projecten doorlopend beoordeeld op basis van de voortgang van de uitvoering, samen met een bewijs van transparantie.
Het duurzaamheidscriterium houdt verband met de bijdrage van een project op het gebied van de integratie van hernieuwbare energiebronnen in het net of de vermindering van broeikasgasemissies. De voordelen worden gedekt door de kosten-batenanalyse die door het ENTSB-G en het ENTSB-E op basis van gemeenschappelijke methodologieën wordt uitgevoerd en als input voor de beoordeling van de projecten wordt gebruikt. De door de analyse bestreken financiële voordelen omvatten met name een toename van de sociaal-economische welvaart – dankzij de grotere integratie van hernieuwbare energiebronnen in het energiesysteem van de EU, wat op zijn beurt de maatschappelijke kosten verlaagt dankzij lagere CO2-emissies en dus minder vervuiling. Bij de beoordeling wordt ook rekening gehouden met de verwachte vermindering van niet-CO2-broeikasgasemissies.
Voor meer informatie
Projecten van gemeenschappelijk belang
Interactieve PGB-kaart (bij te werken zodra de nieuwe lijst formeel in werking treedt)
Dashboard met door de CEF gefinancierde PGB's
Trans-Europese energienetwerken