Inbreukenpakket voor december: voornaamste beslissingen

Overzicht per beleidsterrein

Het periodieke pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse EU-beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht juist wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij. De voornaamste beslissingen van de Commissie worden hieronder weergegeven, gegroepeerd per beleidsterrein. De Commissie sluit ook 84 zaken waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost. In die zaken hoeft de Commissie de inbreukprocedure dus niet voort te zetten. Deze interactieve kaarten en aanpasbare grafieken tonen de stand van zaken van de handhaving door de Commissie en de naleving van het EU-recht door de EU-landen. U kunt het register van inbreukbeslissingen raadplegen voor meer informatie over de geschiedenis van een zaak of om toegang te krijgen tot de volledige databank van inbreukbeslissingen. Zie ook de vragen en antwoorden voor meer informatie over de EU-inbreukprocedure.

 

1. Milieu

(Meer informatie: Maciej Berestecki — tel.: +32 229-66483; Maëlys Dreux – tel.: +32 229-54673)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt België drinkwaterrichtlijn correct om te zetten  
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen naar België (INFR(2025)2179) wegens het niet correct omzetten van de drinkwaterrichtlijn (Richtlijn (EU) 2020/2184), die de waterweerbaarheid in de hele EU moet verbeteren en moet helpen bij de EU-ambitie om alle verontreiniging tot nul terug te dringen. De herschikte drinkwaterrichtlijn beschermt de menselijke gezondheid door de waterkwaliteitsnormen te actualiseren, zorgwekkende verontreinigende stoffen zoals hormoonontregelende stoffen en microplastics aan te pakken, en regels op te stellen voor schoon kraanwater. De richtlijn bevat ook nieuwe regels om waterlekken te verminderen, aangezien momenteel gemiddeld 30% van het water verloren gaat tijdens de distributie in de EU. De EU-landen moesten deze richtlijn uiterlijk 12 januari 2023 hebben omgezet. De conformiteitscontrole van de nationale wetgevingen heeft gevallen van niet-conforme omzetting in de drie gewesten van België en op federaal niveau aan het licht gebracht. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de inhoud van risicobeoordelingen door de nationale autoriteiten van huishoudelijke leidingnetten, de monitoring van de drinkwaterkwaliteit en de verplichte informatieverstrekking aan het publiek. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Commissie verzoekt België kaderrichtlijn afvalstoffen correct om te zetten
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan België (INFR(2025)2188) wegens niet-correcte omzetting van de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851). De kaderrichtlijn afvalstoffen is de kaderwetgeving van de EU die gericht is op preventie of beperking van de productie van afvalstoffen. De bedoeling is om de gevolgen in het algemeen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van het gebruik ervan te verbeteren, wat cruciaal is voor de overgang naar een circulaire economie. De gewijzigde richtlijn bevat bindende doelstellingen voor recyclage en voorbereiding van stedelijk afval voor hergebruik. Ook voert zij eisen voor EU-landen in om hun afvalbeheersystemen en hun hulpbronnenefficiëntie te verbeteren. De uiterste termijn voor de lidstaten om de gewijzigde richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten, was 5 juli 2020. De Commissie heeft vastgesteld dat de drie Belgische gewesten verschillende bepalingen van de gewijzigde richtlijn niet correct hebben omgezet. Vooral de omzetting van de bepalingen over regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in Wallonië is onvolledig, aangezien de Waalse wetgeving niet alle minimumeisen voor die verantwoordelijkheid bevat voor producenten van elektrisch en elektronisch afval, afgedankte batterijen, afgedankte auto's en ander afval. Bovendien zijn de regels voor de berekening van de verwezenlijking van de doelstellingen voor afvalvermindering en -recyclage in de Vlaamse en Waalse wetgeving niet nauwkeurig genoeg. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Commissie verzoekt Duitsland zijn regionale wetgeving in overeenstemming te brengen met richtlijn storten van afvalstoffen   
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan Duitsland (INFR(2025)2183) wegens niet-correcte omzetting van de richtlijn storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/850). De richtlijn storten van afvalstoffen legt vereisten voor stortplaatsen vast om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, het water, de bodem en de lucht te voorkomen. De EU-landen moeten krachtens deze richtlijn maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. De richtlijn storten van afvalstoffen legt een streefdoel vast om de hoeveelheid gestort stedelijk afval tegen 2035 tot 10 % terug te brengen en stelt regels vast om te berekenen of het streefdoel voor het verminderen van storten is bereikt. De naleving van deze wetgeving helpt om een markt voor secundair materiaal tot stand te brengen. De Commissie heeft verschillende problemen vastgesteld bij de manier waarop de verwezenlijking van de afvaldoelstellingen in de Duitse wetgeving wordt berekend, vooral voor afval dat wordt uitgevoerd en afval dat tijdens handelingen voor nuttige toepassing wordt geproduceerd. Bovendien vreest de Commissie dat de Duitse regels om de effecten te meten van stortplaatsen op de kwaliteit van de omringende waterlichamen (wat betreft de locatie van meetstations en de bemonsteringsfrequentie en -parameters) niet overeenkomen met de richtlijn. Die tekortkomingen dreigen de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid te ondermijnen. Daarom stuurt de Commissie Duitsland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.  

Commissie verzoekt Italië in Napels en Palermo bepalingen over NO2-vervuiling in het kader van de kaderrichtlijn luchtkwaliteit na te leven
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen naar Italië (INFR(2025)2187) wegens het niet nakomen van zijn verplichtingen uit hoofde van de kaderrichtlijn luchtkwaliteit (Richtlijn 2008/50/EG). In de richtlijn zijn grenswaarden vastgesteld voor verschillende luchtverontreinigende stoffen waaraan de lidstaten moeten voldoen, waaronder stikstofdioxide (NO2). Als de NO2-concentraties in de lucht die grenswaarden overschrijden, moeten de lidstaten luchtkwaliteitsplannen vaststellen om zo snel mogelijk aan de grenswaarden te voldoen. De agglomeraties Napels en Palermo overschrijden de grenswaarden voor NO2 al verschillende jaren en de vastgestelde luchtkwaliteitsplannen zijn niet geschikt om op korte termijn aan de eisen te voldoen. Daarom stuurt de Commissie Italië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Bulgarije zijn afvalverwerking te verbeteren
De Commissie heeft besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies (INFR(2021)2167) te sturen wegens onjuiste naleving van de richtlijn storten van afvalstoffen (Richtlijn 1999/31/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/850) en de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2018/851). De richtlijn storten van afvalstoffen legt vereisten voor stortplaatsen vast om negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid, het water, de bodem en de lucht te voorkomen. De EU-landen moeten krachtens deze richtlijn maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. Volgens de kaderrichtlijn afvalstoffen moeten de EU-landen afvalstoffen op zodanige wijze nuttig toepassen en verwijderen dat de gezondheid van de mens en het milieu niet in gevaar worden gebracht. Zij verbiedt het achterlaten, dumpen of ongecontroleerd verwijderen van afvalstoffen. Het percentage gescheiden ingezameld stedelijk afval is in Bulgarije nog steeds laag, met als gevolg dat het grootste deel van het geproduceerde afval wordt gestort. Volgens de gegevens die het nationaal bureau voor de statistiek heeft gepubliceerd, werd in 2023 24 % van het geproduceerde afval (757 000 ton) rechtstreeks gestort zonder voorafgaande behandeling. Dat is slechts een lichte verbetering ten opzichte van de gegevens van 2018, en de situatie wordt nog steeds niet adequaat aangepakt. Bovendien is de capaciteit van de Bulgaarse installaties voor afvalverwerking vóór het storten nog steeds ontoereikend. De Commissie heeft Bulgarije in november 2021 een aanmaningsbrief gestuurd. De vastgestelde tekortkomingen zijn echter nog niet verholpen. Daarom heeft de Commissie besloten Bulgarije een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Cyprus om watervergunningen periodiek te evalueren
De Commissie heeft besloten Cyprus een met redenen omkleed advies (INFR(2024)2227) te sturen wegens niet-naleving van de kaderrichtlijn water en de verplichting om watervergunningen periodiek te evalueren. Volledige toepassing van de Europese waterkwaliteitsvereisten is cruciaal om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. De richtlijn verplicht de EU-landen voor elk stroomgebiedsdistrict een maatregelenprogramma op te stellen om een goede toestand van Europese wateren, zoals rivieren en meren, te waarborgen. Elk maatregelenprogramma moet maatregelen omvatten om verschillende soorten druk op waterlichamen, zoals wateronttrekking en diffuse bronnen van verontreiniging, te beheersen. De lidstaten moeten deze controlemaatregelen (ook de verleende vergunningen) periodiek evalueren en zo nodig bijwerken om na te gaan of de doelstellingen nog steeds worden bereikt. In Cyprus schrijft de nationale wetgeving geen periodieke evaluatie voor, wat betekent dat de kaderrichtlijn water onjuist is omgezet. De Commissie heeft Cyprus in november 2024 een aanmaningsbrief gestuurd. In zijn antwoord erkende Cyprus dat de nationale wetgeving gewijzigd moest worden, maar een dergelijke wetswijziging is nog steeds niet aangenomen. Daarom heeft de Commissie besloten Cyprus een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Finland zijn nationale regels inzake preventie van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te verbeteren
De Commissie heeft besloten Finland een met redenen omkleed advies (INFR(2020)2218) te sturen omdat het land zijn nationale wetgeving niet volledig in overeenstemming met de Seveso III-richtlijn heeft gebracht (Richtlijn 2012/18/EU). De Seveso III-richtlijn heeft als doel grote ongevallen te voorkomen en negatieve gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken. Ze heeft betrekking op meer dan 12 000 industriële installaties in de EU waar gevaarlijke stoffen in grote hoeveelheden worden gebruikt of opgeslagen. Ze geldt voor een breed scala aan sectoren, zoals de chemische en petrochemische industrie en de groothandel in en opslag van brandstoffen. In het kader van de richtlijn zijn verschillende veiligheidsregelingen van toepassing, afhankelijk van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in de installaties, met strengere wettelijke eisen voor de installaties die grote hoeveelheden verwerken. De Commissie heeft Finland in juli 2020 een aanmaningsbrief gestuurd. Ondanks enige vooruitgang heeft Finland de bepalingen over toegang tot informatie, toegang tot de rechter en de coördinatie van inspecties nog steeds niet correct omgezet. Daarom heeft de Commissie besloten Finland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Kroatië zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met de richtlijn milieueffectbeoordeling
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Kroatië (INFR(2019)2022) wegens het niet correct omzetten van de richtlijn milieueffectbeoordeling (MEB) (Richtlijn 2011/92/EU, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/52/EU). De MEB-richtlijn garandeert milieubescherming en transparantie met betrekking tot het besluitvormingsproces voor verschillende openbare en particuliere projecten. Op grond van de richtlijn moeten grote bouw- of ontwikkelingsprojecten in de EU onderworpen worden aan een beoordeling als ze aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben, en moet een dergelijke beoordeling worden uitgevoerd voordat het project van start kan gaan. De Commissie heeft Kroatië in maart 2019 een aanmaningsbrief gestuurd. De Kroatische wetgeving bevat echter nog steeds geen screeningcriteria om te bepalen of voor een project een MEB vereist is, noch een verplichting om in het vergunningsbesluit milieuvoorwaarden, projectkenmerken of maatregelen op te nemen die bedoeld zijn om aanzienlijke nadelige effecten te vermijden, te voorkomen, te verminderen of te compenseren. Bovendien ontbreken ook de eisen om verzachtende of compenserende maatregelen uit te voeren en procedures vast te stellen om aanzienlijke nadelige effecten te monitoren. Daarom heeft de Commissie besloten Kroatië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Italië bijvangst van walvisachtigen, zeeschildpadden en zeevogels bij visserijactiviteiten te monitoren en te voorkomen
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Italië (INFR(2023)2181) wegens het niet uitvoeren van de maatregelen die zijn bepaald in de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) om de bijvangst van walvisachtigen, zeeschildpadden en zeevogels bij visserijactiviteiten te monitoren en te voorkomen. Bijvangst is vis die meegevangen wordt met de doelsoort. De habitatrichtlijn verplicht de lidstaten om de bijvangst en het doden van strikt beschermde soorten te monitoren. Ook moeten ze ervoor zorgen dat een en ander geen significante negatieve gevolgen heeft voor de betrokken soorten. De lidstaten moeten ook passende maatregelen nemen om aanzienlijke verstoringen te voorkomen van soorten die beschermd zijn in Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen in het kader van de habitat- en de vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG). Italië heeft geen doeltreffend systeem opgezet om de bijvangst te monitoren van soorten zoals de tuimelaar (Tursiops truncatus) en de onechte karetschildpad (Caretta caretta), die beide beschermd worden door de habitatrichtlijn. Italië heeft ook nagelaten verder onderzoek te verrichten en instandhoudingsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het bij toeval vangen en doden geen aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de beschermde soorten. Daarnaast heeft het land verzuimd passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat verschillende zeevogels, zoals Scopoli's pijlstormvogel (Calonectris diomedea), de Yelkouanpijlstormvogel (Puffinus yelkouan), het stormvogeltje (Hydrobates pelagicus) en de mediterrane aalscholver (Phalacrocorax aristotelis desmaresti), ernstig worden verstoord door het risico van bijvangst in de Natura 2000-gebieden die voor hun bescherming zijn aangewezen. De Commissie heeft Italië in februari 2024 een aanmaningsbrief gestuurd. Na beoordeling van het antwoord van Italië blijkt dat het land nog steeds niet aan de bovengenoemde verplichtingen voldoet. Daarom heeft de Commissie besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie gesignaleerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Italië gewijzigde kaderrichtlijn afvalstoffen correct om te zetten
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Italië (INFR(2024)2097) wegens het niet correct omzetten van de kaderrichtlijn afvalstoffen (Richtlijn 2008/98/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2018/851/EU) in de nationale wetgeving. De kaderrichtlijn afvalstoffen is de kaderwetgeving van de EU die gericht is op preventie of beperking van de productie van afvalstoffen. De bedoeling is om de gevolgen in het algemeen van het gebruik van hulpbronnen te beperken en de efficiëntie van het gebruik ervan te verbeteren. De gewijzigde richtlijn bevat bindende doelstellingen voor recyclage en voorbereiding van stedelijk afval voor hergebruik. Ook voert zij eisen voor EU-landen in om hun afvalbeheersystemen en hun hulpbronnenefficiëntie te verbeteren. De uiterste termijn voor de lidstaten om de gewijzigde richtlijn in hun nationale wetgeving om te zetten, was 5 juli 2020. De Commissie heeft Italië in juli 2024 een aanmaningsbrief gestuurd wegens de onjuiste omzetting van de gewijzigde kaderrichtlijn afvalstoffen. Naar aanleiding van het antwoord van Italië heeft de Commissie vastgesteld dat verschillende bepalingen van die richtlijn nog steeds niet correct zijn omgezet, vooral die over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, recyclage van hoge kwaliteit, gescheiden inzameling van gevaarlijk afval en de minimumeisen die in de afvalbeheerplannen moeten worden opgenomen. Daarom heeft de Commissie besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Roemenië uitstoot van verontreinigende stoffen te verminderen
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Roemenië (INFR(2022)2079) vanwege de niet-naleving van de emissiereductieverbintenis voor fijnstof (PM2.5) en omdat het land niet voldoende maatregelen heeft getroffen om naleving met de vereiste emissiereducties te waarborgen zoals is vastgesteld in de richtlijn nationale emissieplafonds (NEC-richtlijn; Richtlijn (EU) 2016/2284). In de NEC-richtlijn zijn voor elk jaar tussen 2020 en 2029 voor verscheidene verontreinigende stoffen nationale emissiereductieverbintenissen vastgesteld die door elke lidstaat moeten worden gehaald, en ambitieuzere reductieverbintenissen vanaf 2030. De lidstaten moeten ook nationale programma's ter beheersing van de luchtverontreiniging (NAPCP's) opstellen en bijwerken om aan te tonen hoe deze reductieverbintenissen zullen worden nagekomen. In januari 2023 heeft de Commissie, op basis van de in 2022 ingediende NAPCP's en de nationale emissie-inventarissen, aanmaningsbrieven gestuurd aan veertien lidstaten die hun emissiereductieverbintenissen voor 2020 niet waren nagekomen. De Commissie heeft Roemenië in januari 2023 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een aanvullende aanmaningsbrief in november 2023. Op basis van de nationale emissie-inventarissen die Roemenië tussen 2022 en 2025 heeft ingediend en die betrekking hebben op de emissiegegevens tot 2023, blijft het land de emissiereductieverbintenis voor PM2.5 voor de periode 2020-2029 overschrijden. Bovendien bevat het NAPCP van Roemenië, dat in februari 2023 na een vertraging van bijna vier jaar is vastgesteld, onvoldoende maatregelen om de naleving van de vereiste emissiereducties te waarborgen. Daarom heeft de Commissie besloten Roemenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie roept Slovenië op naleving kaderrichtlijn water te waarborgen
De Commissie heeft besloten Slovenië een met redenen omkleed advies (INFR(2024)2170) te sturen wegens niet-naleving van de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) door de nationale wetgeving en de verplichting om watervergunningen periodiek te evalueren. De volledige invoer van de EU-eisen voor waterkwaliteit is cruciaal om de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen. De richtlijn verplicht de EU-landen voor elk stroomgebiedsdistrict een maatregelenprogramma op te stellen om een goede toestand van Europese wateren, zoals rivieren en meren, te waarborgen. Elk maatregelenprogramma moet maatregelen omvatten om verschillende soorten druk op waterlichamen, zoals wateronttrekking en diffuse bronnen van verontreiniging, te beheersen. De lidstaten moeten deze controlemaatregelen (ook de verleende vergunningen) periodiek evalueren en zo nodig bijwerken om na te gaan of de doelstellingen nog steeds worden bereikt. In Slovenië worden wateronttrekkingen, de evaluatie van vergunningen en concessies alleen nagekeken als ze door monitoring of controles in gang worden gezet. Zonder aanleiding worden er geen evaluaties uitgevoerd. Aangezien vergunningen worden verleend voor periodes van wel dertig jaar en concessies voor periodes van wel vijftig jaar, zou de potentiële periode zonder verplichte, vaste evaluatie onevenredig lang zijn. De Commissie heeft Slovenië in juli 2024 een aanmaningsbrief gestuurd. Na beoordeling van het antwoord van Slovenië heeft de Commissie echter geconcludeerd dat de Sloveense wetgeving nog steeds geen verplichte periodieke evaluatie van vergunningen bevat. Daarom heeft de Commissie besloten Slovenië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Doet het dat niet, dan kan de Commissie Slovenië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Commissie besluit Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-passende beoordeling van projecten met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor Natura 2000-gebieden
De Commissie heeft besloten Portugal (INFR(2024)2050) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het plannen en projecten met mogelijk significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden niet passend beoordeelt, zoals de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) voorschrijft. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, moet een passende beoordeling wordt gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. De bevoegde nationale instanties kunnen het plan of project alleen goedkeuren als ze de zekerheid hebben verkregen dat de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zullen worden aangetast. Bij wijze van uitzondering kunnen plannen of projecten met negatieve gevolgen voor de gebieden bij gebrek aan alternatieve oplossingen worden goedgekeurd als er dwingende redenen van groot openbaar belang zijn, waaronder redenen van sociale of economische aard, mits alle compenserende maatregelen worden genomen die nodig zijn om de samenhang van het Natura 2000-netwerk te waarborgen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft verduidelijkt dat compenserende maatregelen niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling of een plan of project al dan niet aanzienlijke gevolgen kan hebben voor Natura 2000-gebieden. De Portugese wetgeving staat echter toe dat bij de beoordeling van de waarschijnlijkheid van aanzienlijke gevolgen compenserende maatregelen worden overwogen, waardoor het resultaat van de beoordeling wordt ondermijnd. De Commissie heeft Portugal in mei 2024 een aanmaningsbrief gestuurd en in mei 2025 een met redenen omkleed advies. Portugal heeft ermee ingestemd de nationale wetgeving te wijzigen om tegemoet te komen aan de bezwaren van de Commissie, maar heeft tot nu toe geen vooruitgang geboekt. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Portugese autoriteiten ontoereikend zijn, en daagt Portugal daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

Commissie besluit Roemenië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van de EU-verplichtingen over toezicht op luchtkwaliteit
De Commissie heeft besloten Roemenië (INFR(2017)2024) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet naleven van zijn verplichtingen krachtens de richtlijnen over de kwaliteit van de omgevingslucht (Richtlijnen 2008/50/EG en 2004/107/EG). Op grond van de richtlijnen moeten de lidstaten de luchtkwaliteit beoordelen aan de hand van gedetailleerde voorschriften met betrekking tot het aantal, het type en de locatie van bemonsteringspunten, alsook aan de hand van kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens. Die monitoringverplichtingen zijn essentieel om te zorgen voor passende metingen van de belangrijkste verontreinigende stoffen en om een doeltreffend beheer van de luchtkwaliteit te ondersteunen. Roemenië heeft er echter niet voor gezorgd dat zijn nationale netwerk voor de monitoring van de luchtkwaliteit aan deze wettelijke eisen voldoet. De Commissie heeft Roemenië in juni 2017 een aanmaningsbrief gestuurd, gevolgd door een aanvullende aanmaningsbrief in juli 2019. In juni 2023 heeft ze een met redenen omkleed advies gestuurd, maar Roemenië heeft de noodzakelijke wijzigingen nog steeds niet voltooid. Na de recentste gegevens over de luchtkwaliteit van Roemenië te hebben beoordeeld, heeft de Commissie geconcludeerd dat er, ondanks de maatregelen die de Roemeense autoriteiten hebben genomen – waaronder inspanningen om het nationale netwerk voor de monitoring van de luchtkwaliteit te moderniseren – nog steeds aanzienlijke lacunes bij de naleving bestaan. Zo zijn er onder meer tekortkomingen in het passende aantal bemonsteringspunten en worden de doelstellingen voor gegevenskwaliteit niet allemaal gehaald. De tekortkomingen hebben betrekking op belangrijke verontreinigende stoffen zoals fijnstof (PM10 en PM2.5), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), zware metalen en benzo[a]pyreen. Bijgevolg biedt het monitoringnetwerk van Roemenië geen volledige en betrouwbare informatie over de luchtkwaliteit, zoals vereist op grond van de EU-wetgeving. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Roemeense autoriteiten tot nu toe ontoereikend zijn, en daagt Roemenië daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

Commissie besluit Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van de EU-regels over de behandeling van stedelijk afvalwater
De Commissie heeft besloten Portugal (INFR(2022)2028 en INFR(2024)2193) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet naleven van de richtlijn stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad). Onbehandeld stedelijk afvalwater kan een risico voor de volksgezondheid vormen en meren, rivieren, de bodem, de kustwateren en het grondwater verontreinigen. De richtlijn beschermt zowel de waterkwaliteit als de menselijke gezondheid door te vereisen dat de lidstaten hun stedelijk afvalwater verzamelen en behandelen voordat het geloosd wordt. Krachtens de richtlijn stedelijk afvalwater moeten de lidstaten opvangsystemen hebben voor agglomeraties met 2 000 inwoners en meer. Bovendien moeten de lidstaten stedelijk afvalwater vóór lozing aan een secundaire behandeling onderwerpen. Bij grote agglomeraties (10 000 inwoners en meer) die lozen in een gebied dat gevoelig is voor eutrofiëring, is een ingrijpender behandeling vereist. Het gaat dan om de verwijdering van nitraten of fosfor, die als meststof werken. De diensten van de Commissie beoordelen regelmatig de gegevens die Portugal overeenkomstig de richtlijn heeft ingediend. De twee zaken die bij het Hof aanhangig zijn gemaakt, INFR(2022)2028 en INFR(2024)2193, zijn gebaseerd op de informatie die Portugal in 2020 en 2022 heeft ingediend. Voor INFR(2022)2028 heeft de Commissie op basis van de informatie die Portugal in 2020 heeft ingediend, het land in september 2023 een met redenen omkleed advies gestuurd. Ondanks enige vooruitgang voldoen elf Portugese agglomeraties nog steeds niet aan de eisen. In negen van deze agglomeraties zorgt Portugal er niet voor dat stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt, aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardige behandeling wordt onderworpen voordat het wordt geloosd. In twee daarvan wordt het afvalwater geloosd in kwetsbare gebieden zonder dat het wordt onderworpen aan een ingrijpender behandeling. Voor INFR(2024)2193 heeft de Commissie op basis van de informatie die Portugal in 2022 heeft ingediend, in juli 2025 een met redenen omkleed advies gestuurd. Er is nog altijd één agglomeratie die niet aan de voorschriften voldoet, omdat het stedelijk afvalwater dat in het opvangsysteem terechtkomt, vóór lozing niet aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardige behandeling wordt onderworpen. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Portugese autoriteiten tot nu toe ontoereikend zijn, en daagt Portugal daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

Tweede verwijzing naar het Hof van Justitie (artikel 260 VWEU)

Commissie besluit Ierland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van de EU-regels over de behandeling van stedelijk afvalwater
De Commissie heeft besloten Ierland (INFR(2013)2056) nogmaals voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens niet-naleving van het arrest in zaak C-427/17, Commissie/Ierland, van 28 maart 2019. In dat arrest werd geconcludeerd dat Ierland in 28 agglomeraties de eisen van de richtlijn stedelijk afvalwater (Richtlijn 91/271/EEG van de Raad) had geschonden. Onbehandeld stedelijk afvalwater kan een risico voor de volksgezondheid vormen en meren, rivieren, de bodem, de kustwateren en het grondwater verontreinigen. De richtlijn beschermt zowel de waterkwaliteit als de menselijke gezondheid door te vereisen dat de lidstaten hun stedelijk afvalwater verzamelen en behandelen voordat het geloosd wordt. Krachtens de richtlijn stedelijk afvalwater moeten de lidstaten opvangsystemen hebben voor agglomeraties met 2 000 inwoners en meer. Bovendien moeten de lidstaten stedelijk afvalwater vóór lozing aan een secundaire behandeling onderwerpen en is bij grote agglomeraties (10 000 inwoners en meer), waar wordt geloosd in een gebied dat gevoelig is voor eutrofiëring, een ingrijpender behandeling vereist (verwijdering van nitraten of fosfor, die als meststof dienen). Sinds het arrest in zaak C-427/17 heeft Ierland in twintig van de agglomeraties waarop het arrest betrekking heeft vooruitgang geboekt om de nalevingsproblemen op te lossen. Acht agglomeraties blijven echter in gebreke. In zes agglomeraties heeft Ierland er niet voor gezorgd dat de overloop uit opvangsystemen voor stedelijk afvalwater voldoende wordt gecontroleerd en passend wordt behandeld.  In twee andere agglomeraties heeft Ierland er niet voor gezorgd dat het stedelijk afvalwater dat in de opvangsystemen terechtkomt, vóór lozing aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces wordt onderworpen. Daarnaast wordt in één agglomeratie het stedelijk afvalwater ook geloosd in een kwetsbaar gebied zonder dat het aan een ingrijpender behandeling wordt onderworpen. De Commissie heeft Ierland op 14 november 2024 een aanmaningsbrief gestuurd krachtens artikel 260, lid 2, VWEU. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Ierse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Ierland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie met een verzoek om financiële sancties op te leggen. Voor meer informatie, zie het persbericht.

 

2. Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

(Meer informatie: Thomas Regnier – tel.: +32 229-91099; Rüya Perincek – tel.: +32 460-762510)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt Hongarije EU-regels na te leven over het vrij verrichten van diensten en openbare aanbestedingen in de sector beëdigde vertaling
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure te openen door een aanmaningsbrief te sturen aan Hongarije (INFR(2025)4024) wegens het niet naleven van de EU-regels over openbare aanbestedingen (Richtlijn 2014/24/EU) en over de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten, zoals bepaald in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG). Die EU-regels hebben als doel het vrije verkeer van diensten, het recht van vestiging voor dienstverleners en rechtvaardige en transparante overheidsopdrachten te waarborgen. Zo kunnen bedrijven uit alle lidstaten diensten verlenen of zich in een andere lidstaat vestigen zonder ongerechtvaardigde beperkingen. In Richtlijn 2014/24/EU is vereist dat overheidsopdrachten in de hele EU transparant en niet-discriminerend worden gegund. Volgens de Commissie verleent de Hongaarse wetgeving het staatsbedrijf OFFI Zrt. een exclusief recht om beëdigde vertaaldiensten voor officieel gebruik aan te bieden. De Commissie beschouwt dit als een ongerechtvaardigde beperking van zowel de vrijheid van vestiging als het vrij verrichten van diensten, die in strijd is met de artikelen 49 en 56 VWEU en de dienstenrichtlijn. Het is ook niet gerechtvaardigd om openbaredienstcontracten voor beëdigde vertaling vrij te stellen van de EU-regels voor overheidsopdrachten. Hongarije heeft de Commissie ook niet in kennis gesteld van deze beperkende maatregelen, zoals vereist door de dienstenrichtlijn. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Commissie verzoekt Italië naleving EU-regels voor multidisciplinaire activiteiten van boekhouders te waarborgen
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen aan Italië (INFR(2025)2172) wegens niet-naleving van de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG). De EU-regels moeten ervoor zorgen dat dienstverleners in het belang van de consument multidisciplinaire diensten kunnen aanbieden die voor een gecombineerd en innovatief dienstenaanbod zorgen. In artikel 25 van de dienstenrichtlijn is bepaald dat dienstverleners niet mogen worden geconfronteerd met ongerechtvaardigde beperkingen als ze gezamenlijk of in partnerschap verschillende activiteiten uitoefenen. Dergelijke beperkingen moeten beperkt blijven tot wat nodig is om de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en integriteit van gereglementeerde beroepen te waarborgen. Volgens de Commissie belet de Italiaanse wetgeving boekhouders om een breed scala van andere activiteiten uit te oefenen en verbiedt zij dus hun gezamenlijke uitoefening. Er zijn wel enkele uitzonderingen, maar de meeste onverenigbaarheden zijn absoluut. De Commissie is van mening dat deze beperkingen in strijd zijn met de dienstenrichtlijn. Daarom stuurt de Commissie Italië een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Hongarije geen prijsmargebeperkingen op te leggen voor de verkoop van voedingsproducten en drogisterijartikelen die ingaan tegen de interne markt
De Europese Commissie heeft besloten twee met redenen omklede adviezen te sturen aan Hongarije (INFR(2025)2052 en INFR(2025)2102) over maatregelen waarbij prijsmargebeperkingen worden opgelegd aan alle niet-Hongaarse bedrijven, maar slechts aan enkele Hongaarse bedrijven. Eén procedure betreft beperkingen voor de verkoop van bepaalde voedingsproducten door detailhandelaren in de voedingsbranche. De tweede procedure heeft betrekking op soortgelijke beperkingen voor de verkoop van bepaalde niet-voedingsproducten door drogisterijen. De dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) en de vrijheid van vestiging overeenkomstig artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verplichten overheidsinstanties ertoe gelijke behandeling en non-discriminatie van ondernemers te waarborgen. Ze mogen geen economische activiteiten beperken, tenzij dat gerechtvaardigd is om bepaalde doelstellingen van algemeen belang te verwezenlijken. Hongarije heeft de marge tussen de aan- en verkoopprijzen van bepaalde producten tot een dergelijk laag niveau beperkt dat buitenlandse ondernemingen hun kosten niet langer kunnen dekken, waardoor niet-Hongaarse detailhandelaren gedwongen worden hun producten met verlies te verkopen. Hongarije stelt dat het verschil tussen de in- en verkoopprijs gelijk is aan de winst van de betrokken ondernemingen, zonder ermee rekening te houden dat bedrijven ook aanzienlijke extra kosten hebben voor bijvoorbeeld personeel, onroerend goed en belastingen. De maatregelen brengen dus banen van overwegend Hongaarse werknemers van de betrokken detailhandelaren in gevaar. Daarom heeft de Commissie besloten Hongarije met redenen omklede adviezen te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Commissie besluit Bulgarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen in verband met inbreuk op aanbestedingsregels van de EU
De Commissie heeft besloten Bulgarije (INFR(2018)2268) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omdat het de EU-regels over openbare aanbestedingen, en met name Richtlijn 2014/24/EU, niet correct heeft omgezet. De Bulgaarse wetgeving sluit momenteel bepaalde particuliere medische instellingen uit van het toepassingsgebied van de aanbestedingsregels van de EU, zelfs als die het grootste deel van hun financiering uit publieke bronnen ontvangen. Deze uitsluiting is niet in overeenstemming met de definitie van “publiekrechtelijke instellingen” in de richtlijn en beperkt dan ook het toepassingsgebied van de richtlijn. Hoewel Bulgarije wijzigingen heeft voorgesteld om de kwestie gedeeltelijk aan te pakken, zijn die nog niet aangenomen. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Bulgarije daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

 

3. Migratie, Binnenlandse Zaken en Veiligheidsunie

(Meer informatie: Markus Lammert – tel.: +32 229-67533; Cristina Dumitrescu – tel.: +32 229-66091)

Aanmaningsbrieven  

Commissie verzoekt Ierland, Litouwen, Portugal en Slovenië vuurwapenrichtlijn correct om te zetten   
De Europese Commissie heeft besloten inbreukprocedures in te leiden door Ierland (INFR(2025)2190), Litouwen (INFR(2025)2191), Portugal (INFR(2025)2192) en Slovenië (INFR(2025)2193) aanmaningsbrieven te sturen wegens het niet correct omzetten van een aantal bepalingen van de vuurwapenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2021/555). De vuurwapenrichtlijn stelt gemeenschappelijke minimumnormen vast voor de verwerving, het voorhanden hebben en de commerciële uitwisseling van civiele vuurwapens, bijvoorbeeld vuurwapens die worden gebruikt voor schietsport en jacht. De regels van deze richtlijn maken het legale gebruik en verkeer van vuurwapens, essentiële onderdelen en munitie voor civiel gebruik binnen de EU mogelijk. Tegelijkertijd handhaaft de richtlijn hoge normen op het gebied van veiligheid en bescherming tegen strafbare feiten en illegale handel in vuurwapens. De Commissie stuurt een aanmaningsbrief naar Ierland, Litouwen, Portugal en Slovenië, waarna deze landen twee maanden de tijd hebben om te reageren en de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen  

Commissie verzoekt Kroatië en Malta richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen correct om te zetten 
De Commissie heeft besloten Kroatië (INFR(2019)2233) en Malta (INFR(2019)2115) een met redenen omkleed advies te sturen wegens het niet correct omzetten van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (Richtlijn 2011/93/EU) in nationaal recht. De EU-regels verplichten de lidstaten om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderporno strafbaar te stellen. De richtlijn bevat minimumvoorschriften betreffende de definitie van strafbare feiten en sancties, en bepalingen voor betere preventie van die misdrijven en betere bescherming van minderjarige slachtoffers. Op grond van de richtlijn moeten de EU-landen er ook voor zorgen dat doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen beschikbaar worden gesteld aan overtreders. Omdat die preventieve maatregelen niet correct zijn omgezet, heeft de Commissie besloten Kroatië en Malta een met redenen omkleed advies te sturen. De landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken. 

 

4. Justitie

(Meer informatie: Markus Lammert – tel.: +32 229-67533; Cristina Torres Castillo – tel.: +32 229-90679)

(Meer informatie over “Gelijkheid”: Eva Hrncirov – tel.: +32 229-88433; Ana Gray – tel.: +32 229-80873)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt Hongarije te voldoen aan Europese verordening mediavrijheid en richtlijn audiovisuele mediadiensten  
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2194) wegens niet-naleving van verschillende bepalingen van de Europese verordening mediavrijheid (Verordening (EU) 2024/1083) en bepaalde vereisten van de richtlijn audiovisuele mediadiensten (Richtlijn (EU) 2018/1808). De verordening mediavrijheid is op 8 augustus 2025 voor het overgrote deel van de bepalingen in werking getreden en is belangrijk om de vrijheid, onafhankelijkheid en pluriformiteit van de media in de interne markt van de EU te beschermen.  Wat de verordening mediavrijheid betreft, is de Commissie van oordeel dat Hongarije niet voldoet aan de bepalingen over inmenging in het werk van journalisten en mediakanalen in Hongarije, wat hun economische activiteiten en redactionele vrijheid beperkt. Bovendien is de Commissie van mening dat het Hongaarse recht geen passende bescherming biedt voor journalistieke bronnen en vertrouwelijke communicatie, en ook geen doeltreffende rechtsbescherming als die rechten geschonden worden. Hongarije voldoet ook niet aan de eisen over de publieke mediadiensten, de transparantie van media-eigendom, de beoordeling van concentraties op de mediamarkt en de toewijzing van overheidsreclame.  Tot slot leeft Hongarije ook bepaalde eisen voor nationale regulerende instanties voor de media in het kader van de richtlijn niet na. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde zorgen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Commissie verzoekt Letland EU-consumentenrechten correct om te zetten 
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door Letland (INFR(2025)2197) een aanmaningsbrief te sturen omdat het de moderniseringsrichtlijn (Richtlijn (EU) 2019/2161) niet correct heeft omgezet. De richtlijn is in 2020 in werking getreden en heeft vier richtlijnen gewijzigd: de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de richtlijn consumentenrechten, de richtlijn oneerlijke bedingen en de richtlijn prijsaanduiding. In de moderniseringsrichtlijn zijn de huidige regels vastgesteld om te zorgen voor doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties voor bedrijven die de consumentenrechten schenden. De Commissie is van mening dat Letland de eisen voor sancties voor inbreuken op de regels voor consumentenrechten, oneerlijke bedingen en prijsaanduiding niet correct in zijn nationale wetgeving heeft omgezet. Daarom stuurt de Commissie Letland een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Commissie verzoekt Polen EU-regels over rechtsbijstand correct om te zetten
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen naar Polen (INFR(2025)2164) wegens het niet omzetten van de richtlijn over rechtsbijstand voor verdachten en beklaagden (Richtlijn (EU) 2016/1919). Het EU-recht waarborgt dat de grondrechten van verdachten en beklaagden worden beschermd. Er zijn gemeenschappelijke minimumnormen nodig voor de erkenning van rechterlijke beslissingen van een lidstaat door de andere lidstaten. De Commissie is van mening dat Polen onvoldoende procedurele waarborgen biedt. Dat is vooral zo in de beginfase van politieonderzoeken, waarin Polen geen rechtsbijstand zonder onnodige vertraging garandeert vóór overhoringen of voordat er bewijsmateriaal wordt verzameld. Daarom stuurt de Commissie Polen een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Duitsland regels over gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij goederen en diensten na te leven
De Commissie heeft besloten Duitsland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2012)2172) wegens het onjuist omzetten van de EU-regels over de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (Richtlijn 2004/113/EG). De richtlijn heeft tot doel de gelijkheid te bevorderen, discriminerende praktijken te voorkomen en gelijke rechten voor mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten te waarborgen. Ze beslaat belangrijke gebieden zoals huisvesting, bankieren, verzekeringen en gezondheidszorg en heeft betrekking op rechtsbescherming in verband met verschillende soorten intimidatie. In december 2015 heeft de Commissie Duitsland een aanmaningsbrief gestuurd waarin ze verschillende punten van zorg uitte. Die zorgen zijn echter slechts gedeeltelijk verholpen. Zo worden de publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen (zoals contracten om openbare gezondheidszorg of openbaar vervoer aan te bieden) in het Duitse recht onvoldoende geregeld zoals vereist door de richtlijn. Dat kan bijzonder problematische gevolgen hebben bij intimidatie (ook seksuele) in verband met de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Een andere kwestie is dat de Duitse algemene wet gelijke behandeling (AGG) alleen van toepassing is op zogenaamde massacontracten, net als de toepassing op huurcontracten, en alleen geldt als de verhuurder meer dan 50 appartementen verhuurt. Tijdens correspondentie met de Commissie in 2024 en 2025 bevestigde Duitsland dat er een wetswijziging werd voorbereid om de tekortkomingen aan te pakken, maar zonder duidelijk tijdschema voor de vaststelling. Daarom heeft de Commissie besloten Duitsland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Italië richtlijn aandeelhoudersrechten correct om te zetten
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Italië (INFR(2025)4004) wegens het niet correct omzetten van de richtlijn aandeelhoudersrechten (Richtlijn 2007/36/EG). De langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders bij de ondernemingen waarin zij investeren is essentieel om ervoor te zorgen dat ondernemingen goed worden bestuurd en levensvatbaar zijn. De richtlijn beschermt aandeelhouders en geeft ze meer zeggenschap door transparantie, verantwoordingsplicht en goed ondernemingsbestuur bij beursgenoteerde vennootschappen te bevorderen. In de richtlijn is een reeks regels en rechten vastgesteld die ervoor zorgen dat aandeelhouders zeggenschap hebben in de ondernemingen waarin zij beleggen en dat hun belangen worden vertegenwoordigd en gerespecteerd. Op 7 mei 2025 heeft de Commissie Italië een aanmaningsbrief gestuurd met een aantal tekortkomingen. Italië blijft echter de vrijheid van aandeelhouders beperken om hun volmacht voor algemene vergaderingen zonder beperkingen te kiezen, door in plaats daarvan een door de onderneming aangewezen volmacht op te leggen. Bovendien waarborgt de Italiaanse wetgeving niet dat aandeelhouders op nieuwe agendapunten kunnen reageren door ontwerpresoluties in te dienen. Daarom heeft de Commissie besloten Italië een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Oostenrijk en Polen EU-regels voor vrij verkeer correct om te zetten
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Oostenrijk (INFR(2011)2034) en Polen (INFR(2011)2074) wegens het niet correct omzetten van de richtlijn vrij verkeer (Richtlijn 2004/38/EG). Die richtlijn eist dat lidstaten voor EU-burgers de toegang en het verblijf van familieleden in ruime zin toestaan en faciliteren. Uit hoofde van het EU-recht hebben die familieleden dan dezelfde rechten als naaste familieleden, zoals echtgenoten en kinderen. De Commissie heeft Oostenrijk en Polen op 16 juni 2011 aanmaningsbrieven gestuurd, gevolgd door aanvullende aanmaningsbrieven op 16 december 2024 respectievelijk 12 maart 2025, omdat ze die bepalingen niet correct hadden omgezet. Naar Oostenrijks en Pools recht ontvangen familieleden in ruime zin van buiten de EU niet de juiste verblijfsdocumenten en wordt hun bepaalde rechten ontzegd die de richtlijn hen biedt. Naar Pools recht gelden voor familieleden in ruime zin die EU-burger zijn aanvullende voorwaarden om een permanent verblijfsrecht te verkrijgen ten opzichte van directe familieleden. Daarom heeft de Commissie besloten Polen een met redenen omkleed advies en Oostenrijk een aanvullend met redenen omkleed advies te sturen. Deze landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Commissie besluit Polen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet correct omzetten van de regels over procedureregels
De Commissie heeft besloten Polen (INFR(2024)2073) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet correct omzetten in zijn nationaal recht van de richtlijn over het recht op toegang tot een advocaat en op communicatie bij aanhouding (Richtlijn 2013/48/EU). Polen biedt onvoldoende procedurele waarborgen, met name in een vroeg stadium van het politieonderzoek. Het verhoor of de verzameling van bewijsmateriaal mag plaatsvinden zonder advocaat, wat in strijd is met de strikte regels voor het recht op toegang tot een advocaat. Het Poolse recht staat toe dat de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen verdachten of beklaagden en hun advocaat wordt geschonden, hoewel de richtlijn de vertrouwelijkheid van die communicatie garandeert. Ook heeft Polen de bepaling van de richtlijn onjuist omgezet waarin staat dat personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen (of een andere geschikte volwassene die in het belang van het kind handelt) moeten worden geïnformeerd over de vrijheidsstraf van de kinderen. Tot slot zijn ook de bepalingen van de richtlijn over het recht op toegang tot een advocaat in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel niet correct omgezet. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de autoriteiten om die niet-naleving te verhelpen tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Polen daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

Postjudiciële aanmaningsbrieven (artikel 260 VWEU)

Commissie verzoekt Spanje EU-wetgeving over aansprakelijkheid van de staat voor schendingen van het EU-recht na te leven
De Commissie heeft besloten een aanmaningsbrief te sturen aan Spanje (INFR(2017)4004) omdat het land het arrest van het Hof van Justitie van 28 juni 2022 in zaak C-278/20, over de aansprakelijkheid van de staat voor schendingen van het EU-recht door de wetgevende macht, niet heeft uitgevoerd. Aansprakelijkheid van de staat is een belangrijk principe van het EU-recht dat voorziet in vergoeding van schade die de wetgevende macht aan particulieren heeft berokkend als gevolg van schendingen van het EU-recht. In 2015 heeft de Commissie klachten ontvangen over de onverenigbaarheid met het EU-recht van bepaalde aspecten van de Spaanse wet 40/2015 over de wettelijke regeling voor de overheidssector en van de Spaanse wet 39/2015 over de algemene administratieve procedure van het openbaar bestuur. Aangezien Spanje na het met redenen omkleed advies van de Commissie geen wijzigingen had aangebracht, heeft de Commissie in november 2019 besloten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie. In zijn arrest van 28 juni 2022 in zaak C-278/20 bevestigde het Hof van Justitie dat Spanje het EU-recht had geschonden. Spanje heeft het arrest van het Hof van Justitie tot dusver niet in zijn wetgeving omgezet. Daarom stuurt de Commissie Spanje een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden. Als er geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de zaak opnieuw voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, zoals bepaald in artikel 260, lid 2, VWEU. Indien het Hof vaststelt dat Spanje het arrest niet heeft nageleefd, kan het een forfaitair bedrag of een dwangsom opleggen.

 

5. Energie en Klimaat

(Meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Cristiana Marchitelli – tel: +32 229-89407; Ana Crespo Parrondo – tel.: +32 229-81325)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt Hongarije te voldoen aan scheidsrechterlijke regels tussen investeerders en staten binnen de EU 
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Hongarije een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)2204), omdat het land schendingen van het verbod op scheidsgerechten tussen investeerders en staten binnen de EU, zoals vastgesteld in de jurisprudentie van het Hof van Justitie, niet heeft voorkomen. In zijn arrest in zaak C-741/19, Komstroy, oordeelde het Hof van Justitie dat de artikelen 267 en 344 VWEU voorkomen dat een internationale overeenkomst, zoals artikel 26 van het Verdrag over het Energiehandvest, een investeerder uit een lidstaat toestaat een geschil over investeringen in een andere lidstaat aanhangig te maken bij een scheidsgerecht waarvan die lidstaat de bevoegdheid heeft aanvaard. De schendingen waarop de aanmaningsbrief betrekking heeft, vloeien voort uit de acties van de Hongaarse, door de staat gecontroleerde onderneming MOL en de ondernemingen waarover MOL zeggenschap heeft, die een inbreuk vormen op het scheidsrechterlijke verbod tussen investeerders en staten binnen de EU. Eerst heeft MOL een rechter van een derde land verzocht om een scheidsrechterlijke uitspraak binnen de EU tussen investeerders en staten in haar voordeel op grond van artikel 26 van het Verdrag over het Energiehandvest te erkennen en ten uitvoer te leggen. Vervolgens heeft een onderneming die onder zeggenschap staat van MOL een nieuwe scheidsrechterlijke procedure binnen de EU tussen investeerders en staten ingeleid tegen een andere EU-lidstaat op grond van artikel 26 van het Verdrag over het Energiehandvest. Daarom stuurt de Commissie Hongarije een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Finland te voldoen aan de methaanverordening
De Commissie heeft besloten Finland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2025)2113) wegens schending van de methaanverordening (Verordening (EU) 2024/1787) door geen bevoegde autoriteit aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de handhaving van de toepassing van de regels en die niet aan de Commissie mee te delen. De methaanverordening pakt methaanemissies in de sectoren ruwe olie, aardgas en steenkool aan. Ze moet de meting en rapportage van methaanemissies in de EU verbeteren, de reductie van die emissies bevorderen en zorgen voor meer transparantie in de EU en wereldwijd. Ook stimuleert ze de internationale partners van de EU om hun methaanemissies te meten, te rapporteren en te verminderen. De EU-landen moesten de Commissie uiterlijk 5 februari 2025 de namen en contactgegevens van hun bevoegde instanties meedelen. De Commissie heeft geconstateerd dat Finland deze verplichting nog steeds niet is nagekomen. Daarom stuurt de Commissie Finland een met redenen omkleed advies. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus, Hongarije, Malta, Polen en Portugal versterkte regels ter bevordering van hernieuwbare energie om te zetten
De Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Griekenland (INFR(2025)0214), Frankrijk (INFR(2025)0220), Italië (INFR(2025)0228), Cyprus (INFR(2025)0201), Hongarije (INFR(2025)0224), Malta (INFR(2025)0233), Polen (INFR(2025)0238) en Portugal (INFR(2025)0241) omdat ze Richtlijn (EU) 2023/2413 niet volledig in nationaal recht omgezet hebben. De richtlijn is vastgesteld in 2023. De lidstaten moesten uiterlijk 21 mei 2025 kennisgeven van de omzetting van de richtlijn, met uitzondering van een aantal bepalingen over vergunningen, die uiterlijk 1 juli 2024 al omgezet moesten zijn. De nieuwe regels moeten de uitrol van hernieuwbare energie in alle sectoren van de economie versnellen, dus niet alleen in de energiesector, maar ook en vooral in sectoren waar de vooruitgang moeilijker is, zoals verwarming en koeling, gebouwen, vervoer en industrie. Daar zijn ook nieuwe of aangescherpte streefcijfers vastgesteld. De regels bevatten horizontale maatregelen om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te bevorderen, zoals betere oorsprongsgaranties, eenvoudiger integratie van energiesystemen door elektrificatie en hernieuwbare waterstof te bevorderen, en waarborgen voor een duurzamere productie van bio-energie. De uitvoering van de wetgeving is cruciaal om de uitrol van eigen schone energie te versnellen, de broeikasgasemissies in de energiesector – die momenteel goed is voor meer dan 75% van de totale broeikasgasemissies in de EU – verder te verminderen en de energiezekerheid te versterken. Zo zullen ook de energieprijzen dalen en zal het concurrentievermogen van de EU-economie vergroten. In juli 2025 heeft de Commissie 26 EU-landen een aanmaningsbrief gestuurd omdat ze de richtlijn niet volledig in nationaal recht hadden omgezet. Na analyse van de antwoorden van de lidstaten heeft de Commissie besloten Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus en Portugal een met redenen omkleed advies te sturen omdat ze geen omzettingsmaatregelen hebben meegedeeld, en Hongarije, Malta en Polen omdat ze niet voldoende duidelijke en nauwkeurige informatie hebben verstrekt over de wijze waarop de bepalingen van de richtlijn met hun omzettingsmaatregelen zijn omgezet. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te treffen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, met een verzoek financiële sancties op te leggen.  

 

6. Belastingen

(Meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Paula Clara Ritter-Moschütz – tel.: +32 229-64083)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt Luxemburg discriminerende fiscale behandeling van dividenden uit overheidsinvesteringen af te schaffen
De Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door Luxemburg een aanmaningsbrief te sturen (INFR(2025)4003) omdat het een belastingregeling niet heeft afgeschaft die dividenden afkomstig uit overheidsinvesteringen door andere EU- en EER-lidstaten en hun overheidsinstanties discrimineert. Dividenden die door in Luxemburg gevestigde bedrijven worden uitgekeerd aan de Luxemburgse Staat en zijn publiekrechtelijke lichamen, zijn vrijgesteld van een bronbelasting van 15%, in tegenstelling tot dividenden die worden uitgekeerd aan andere EU- en EER-lidstaten en hun publiekrechtelijke lichamen, die wel aan de bronbelasting zijn onderworpen. Dat leidt tot discriminatie van overheidsinvesteringen uit andere EU- of EER-lidstaten in bedrijven uit Luxemburg, hetgeen in strijd is met het principe van het vrije verkeer van kapitaal dat is neergelegd in artikel 63 VWEU en artikel 40 van de EER-overeenkomst. Daarom stuurt de Commissie Luxemburg een aanmaningsbrief. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Tsjechië, Ierland, Frankrijk, Oostenrijk en Portugal hun verplichtingen na te leven om douanegegevens door te sturen via het SURV3-systeem
De Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Tsjechië (INFR(2025)2054), Ierland (INFR(2025)2055), Frankrijk (INFR(2025)2012), Oostenrijk (INFR(2025)2007) en Portugal (INFR(2025)2013) omdat ze niet hun verplichtingen naleven om douanegegevens door te sturen naar de Commissie via het SURV3-systeem, zoals bepaald in artikel 16, lid 1, van het douanewetboek van de Unie (DWU) en artikel 55, lid 1, en artikel 56, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie en bijlage 21-03 bij die verordening. De lidstaten moeten de Commissie via SURV3 data over in- en uitvoeraangiften toezenden die uit hun nationale systemen zijn gehaald en betrekking hebben op 57 gestandaardiseerde data-elementen. De desbetreffende lidstaten verstrekken slechts een deel van die elementen en blijven verouderde formaten gebruiken. Dat maakt het voor de Commissie moeilijker om toezicht te houden op de handelsstromen van de EU en een uniforme toepassing van de douaneregels te waarborgen. Ondanks de aanmaningsbrieven die tussen mei en juli 2025 zijn verzonden, hebben de vijf lidstaten nog niet volledig aan hun verplichtingen voldaan, zoals blijkt uit de data in SURV3. Daarom heeft de Commissie besloten Tsjechië, Ierland, Frankrijk, Oostenrijk en Portugal een met redenen omkleed advies te sturen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten deze zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Commissie verzoekt Tsjechië nationaal invoersysteem en Griekenland en Slowakije systeem voor tijdelijke opslag volledig uit te rollen, in het kader van het douanewetboek van de Unie
De Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Tsjechië (INFR(2025)2017), Griekenland (INFR(2025)2019) en Slowakije (INFR(2025)2021) wegens het niet volledig uitrollen van het nationale invoersysteem (NIS) of het systeem voor tijdelijke opslag voor luchtvervoer (TS Air), zoals vereist door het douanewetboek van de Unie (DWU) en het werkprogramma (Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/2879 van de Commissie). Die systemen zijn belangrijke onderdelen van het digitale douanekader van het DWU. De lidstaten moesten die uiterlijk op 31 december 2023 volledig operationeel hebben. Ondanks eerdere aanmaningsbrieven hebben de drie lidstaten de systemen nog niet uitgerold of geen geloofwaardige uitvoeringsplannen voor de korte termijn verstrekt. Tsjechië heeft de uitrol van het NIS uitgesteld tot de eerste helft van 2026. Griekenland heeft de uitrol van TS Air nog niet voltooid, maar uitgesteld tot 2027, en ook Slowakije is van plan TS Air pas in 2026-2027 uit te rollen. Daarom heeft de Commissie besloten Tsjechië, Griekenland en Slowakije een met redenen omkleed advies te sturen. Deze landen hebben nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten deze zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie.

 

7. Mobiliteit en Vervoer

(Meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen – tel.: +32 229-57501; Anni Juusola – tel.: +32 229-60986)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt Slovenië sanctieregeling voor inbreuken op gemeenschappelijk Europees luchtruim uit te voeren
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief naar Slovenië (INFR(2025)2189) te sturen omdat het de sanctieregeling van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (Verordening (EG) 549/2004) niet naleeft. Op grond van artikel 9 van de verordening moeten de lidstaten doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties vaststellen voor inbreuken op de verordening en de bijbehorende uitvoeringsverordeningen. Na uitwisselingen met de Sloveense autoriteiten is de Commissie van oordeel dat Slovenië geen sanctiekader heeft ingevoerd dat alle aspecten en partijen van Uitvoeringsverordening (EU) 2021/116 over Gemeenschappelijk Project Eén zou omvatten. Bij die verordening zijn zes functionaliteiten voor luchtverkeersbeheer (ATM) en verplichte uitvoeringsstreefdatums voor elke ATM-subfunctie vastgesteld. De Sloveense autoriteiten zeggen dat het niet nodig is de daarbij horende sancties te bepalen, omdat hun belanghebbenden tot dusver geen gevolgen hebben ondervonden van vertragingen bij de uitvoering van de ATM-functies die in de uitvoeringsverordening zijn opgenomen. De Commissie is van mening dat er een sanctiesysteem nodig is om de tijdige uitrol van relevante ATM-functies te waarborgen, aangezien de belangrijkste streefdata voor de uitvoering pas in 2028 liggen en het werk aan het daaropvolgende gemeenschappelijke project van start gegaan is. Daarom stuurt de Commissie Slovenië een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te antwoorden op de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen. 

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Italië elektronische tolheffing correct uit te voeren
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te sturen aan Italië (INFR(2020)2318) wegens het niet correct uitvoeren van de richtlijn over de Europese dienst voor elektronische tolheffing (EETS) (Richtlijn (EU) 2019/520). Hoewel er EETS-aanbieders actief zijn in Italië, mogen ze nog geen activiteiten ondernemen in het EETS-tolgebied van Sicilië, omdat er nog technologische verbeteringen in behandeling zijn. Dat belemmert de interoperabiliteit tussen de elektronische tolheffingssystemen van EU-landen en voor de landsgrensoverschrijdende handhaving van de verplichting tot betaling van wegentol in de EU. Automobilisten hebben daardoor misschien meer dan één abonnement, aanbieder en aanvullende boordunit nodig om naar of door Italië te rijden. Daarom stuurt de Commissie Italië een met redenen omkleed advies. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Griekenland vereisten voor individuele identificatie van luchtvaartuigen voor luchtverkeersbeheers- en luchtvaartnavigatiediensten te implementeren   
De Commissie heeft besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2024)2237) wegens het niet uitrollen van de technologie voor de identificatie van luchtvaartuigen zoals vereist bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/373 van de Commissie. Deze capaciteit is cruciaal om surveillancediensten en de efficiëntie van het luchtverkeersbeheer te verbeteren, omdat vliegtuigen daarmee nauwkeuriger kunnen worden getraceerd. Het gebruik van moderne radars zou de capaciteit van het luchtruim vergroten en meer verkeer in het Griekse luchtruim toelaten. Dat is vooral nodig tijdens de zomerperiode. Bovendien zou de uitrol van moderne radars de interoperabiliteit van Griekenland waarborgen met andere EU-lidstaten die deze systemen al gebruiken. Het antwoord van Griekenland op de aanmaningsbrief van de Commissie van december 2024 leverde onvoldoende bewijs over het tijdstip waarop de technologie voor de identificatie van luchtvaartuigen in Griekenland uitgerold zal worden. De Griekse autoriteiten hebben corrigerende maatregelen aangekondigd die nodig zijn om te voldoen aan de wettelijke eisen over de aanschaf en installatie van moderne radarsystemen en het gebruik van radardata door een geactualiseerd dataverwerkingssysteem. Die corrigerende maatregelen zijn echter niet uitgevoerd binnen de termijnen die de nationale autoriteiten eerder aangegeven hadden. Daarom heeft de Commissie besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken. 

Commissie verzoekt Cyprus tekortkomingen in uitvoering van veiligheid en toezicht op luchtvaartterreinen aan te pakken De Commissie heeft een met redenen omkleed advies gestuurd aan Cyprus (INFR(2023)2151) omdat het heeft nagelaten te waarborgen dat de exploitant van de luchthavens van Larnaca en Paphos alle toepasselijke EU-voorschriften in de luchthavenhandboeken laat weerspiegelen, waaronder die over reddings- en brandweerdiensten, krachtens Verordening (EU) nr. 139/2014 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012. Voorts vraagt de Commissie zich af of het departement burgerluchtvaart van Cyprus over voldoende gekwalificeerd personeel op alle vereiste technische gebieden beschikt om zijn toezichtstaken met betrekking tot luchtvaartterreinen doeltreffend uit te voeren. Deze kwesties zijn vastgesteld tijdens een inspectie van het EU-agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart in 2020 en door de Commissie aan de orde gesteld in de aanmaningsbrief die op 16 november 2023 aan Cyprus is gestuurd. Aangezien Cyprus de door de Commissie vastgestelde problemen niet heeft opgelost, stuurt de Commissie Cyprus een met redenen omkleed advies. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Commissie verzoekt Estland personeelstekort bij de luchtvaartautoriteiten te verhelpen
De Commissie heeft besloten Estland een met redenen omkleed advies te sturen (INFR(2022)2171) omdat het niet voldoet aan de verplichtingen krachtens de Verordeningen (EU) nr. 1178/2011 en (EU) nr. 965/2012 van de Commissie. De Estse luchtvaartautoriteiten beschikken niet over voldoende personeel om hun taken uit te voeren en zich van hun verantwoordelijkheden te kwijten. Dat probleem werd tussen 2019 en 2022 vastgesteld tijdens inspecties van het EU-agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart. De Commissie heeft in februari 2023 een aanmaningsbrief gestuurd. Aangezien Estland het probleem nog niet heeft opgelost, stuurt de Commissie Estland een met redenen omkleed advies. Het land heeft nu twee maanden de tijd om te reageren en de nodige maatregelen te nemen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak bij het Hof van Justitie van de Europese Unie aanhangig te maken.

Verwijzingen naar het Hof van Justitie

Commissie besluit Griekenland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het verzuim om prestatiegebaseerde naderingsprocedures toe te passen op luchthavens
De Commissie heeft besloten Griekenland (INFR(2024)2014) voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens het niet opzetten van de nodige maatregelen om prestatiegebaseerde navigatieprocedures (PBN-procedures) te ontwerpen en te publiceren op Griekse luchthavens, zoals vereist door Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1048 van de Commissie. Door optimaal gebruik te maken van luchtroutes en instrumentnaderingsprocedures levert het gebruik van PBN-procedures bij het luchtverkeersbeheer- en luchtvaartnavigatiediensten diverse voordelen op, zoals verbeterde veiligheid, meer capaciteit, een kleinere milieu-impact en een grotere kostenefficiëntie. De antwoorden van de Griekse autoriteiten op de aanmaningsbrief van de Commissie van april 2024 en het met redenen omkleed advies van december 2024 leverden geen bevredigend bewijs op met betrekking tot de uitvoering van de PBN-procedures op Griekse luchthavens en van de corrigerende maatregelen die de Griekse autoriteiten aangekondigd hadden. Bovendien heeft Griekenland de PBN-procedures voor 44 instrumentbanen op Griekse luchthavens tot nu toe niet gepubliceerd, hoewel dat uiterlijk in december 2020 gebeurd had moeten zijn. De Commissie is van mening dat de inspanningen van de Griekse autoriteiten tot op heden ontoereikend zijn, en daagt Griekenland daarom voor het Hof van Justitie van de Europese Unie. Voor meer informatie, zie het persbericht.

 

8. Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie

(Meer informatie: Olof Gill – tel.: +32 229-65966; Saul Louis Goulding – tel.: +32 229-64735)

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt Spanje, Frankrijk en Portugal richtlijn digitale operationele weerbaarheid volledig om te zetten
De Commissie heeft besloten met redenen omklede adviezen te sturen aan Spanje (INFR(2025)0136), Frankrijk (INFR(2025)0140) en Portugal (INFR(2025)0163) omdat ze de richtlijn digitale operationele weerbaarheid (DORA-richtlijn; Richtlijn (EU) 2022/2556) niet volledig hebben omgezet. De lidstaten moesten de DORA-richtlijn uiterlijk op 17 januari 2025 omzetten in nationaal recht. Het doel van de DORA-richtlijn is duidelijke en consistente regels voor digitale operationele weerbaarheid vast te stellen voor financiële instellingen zoals banken, verzekeringsmaatschappijen en beleggingsfirma's, en zo de goede werking van de interne markt te waarborgen. De wetgeving moet volledig uitgevoerd worden om de digitale operationele weerbaarheid van die instellingen in de hele EU te vergroten door de risico's van de toenemende digitalisering van financiële diensten aan te pakken. Daarom stuurt de Commissie een met redenen omkleed advies aan de drie betrokken lidstaten, die nu twee maanden de tijd hebben om te reageren, de omzetting te voltooien en de Commissie in kennis te stellen van hun maatregelen. Anders kan de Commissie besluiten de zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, met een verzoek financiële sancties op te leggen.

 

9. Concurrentie

(Meer informatie: Arianna Podesta – tel.: +32 229-87024; Luuk de Klein – tel.: +32 229-94774)

Aanmaningsbrieven

Commissie verzoekt België te voldoen aan verplichtingen krachtens EU-recht over erkenning van scheidsrechterlijke uitspraken tussen staat en investeerders
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te leiden door een aanmaningsbrief te sturen aan België (INFR(2025)2199) omdat het land zijn verplichtingen uit hoofde van het EU-recht over de erkenning van scheidsrechterlijke uitspraken tussen de staat en investeerders binnen en buiten de EU niet is nagekomen. De scheidsrechterlijke uitspraken in kwestie verplichten Spanje om investeerders compensatie te betalen wegens een wijziging van zijn regeling voor hernieuwbare energie. Spanje heeft de scheidsrechterlijke uitspraken in kwestie bij de Commissie gemeld voor de noodzakelijke toetsing aan de EU-staatssteunregels. België heeft de scheidsrechterlijke uitspraken erkend met het oog op de tenuitvoerlegging in België, vóór de beoordeling door de Commissie. Zodoende heeft België een dreigend risico gecreëerd dat Spanje gedwongen zou zijn de compensatie te betalen, wat in strijd is met de standstill-verplichting van artikel 108, lid 3, VWEU en Besluit SA.40348 van de Commissie betreffende de regeling voor hernieuwbare energie. De verzoeken om erkenning vormen een poging om de staatssteunregels te omzeilen. België had zich tegen deze omzeiling moeten verzetten op grond van het beginsel van loyale samenwerking, zoals vastgelegd in artikel 4, lid 3, VEU, gelezen in samenhang met artikel 108, lid 3, VWEU, Besluit SA.40348 en de jurisprudentie van het Hof van Justitie over het scheidsgerecht bij investeringen binnen de EU. Daarom stuurt de Commissie België een aanmaningsbrief, waarna het land twee maanden de tijd heeft om te reageren en de door de Commissie geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Komt er geen bevredigend antwoord, dan kan de Commissie besluiten een met redenen omkleed advies te sturen.